T03185

Toezegging Kamer te informeren over uitkomsten snelle inventarisatie Cao-afspraken over de mogelijkheid tot RVU (35.555)



De Minister van SZW zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Moonen (D66), toe de Kamer te informeren over de uitkomsten van de snelle inventarisatie van Cao-afspraken over de mogelijkheid tot RVU. De minister zal ook een afschrift naar de Kamer sturen van de motie van Gijs van Dijk en de heer Smeulders, om te laten zien in welke sectoren die afspraken zijn gemaakt en wat voor soort afspraken dat zijn.


Kerngegevens

Nummer T03185
Status voldaan
Datum toezegging 12 januari 2021
Deadline 1 juli 2021
Verantwoordelijke(n) Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Kamerleden drs. F.J.M. Crone (GroenLinks-PvdA)
Ir. ing. C.P.M. Moonen (D66)
Commissie commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen Cao-afspraken
duurzame inzetbaarheid
RVU
Subsidieregeling
vervroegde uittreding
zware beroepen
Kamerstukken Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen (35.555)


Uit de stukken

Handelingen I 2020/2021 nr. 18, item 6, p.15

Mw. Moonen (D66): Ik was bezig met de regeling vervroegd uittreden en dat wij

daar in principe positief tegenover staan. Dat doen wij omdat mensen hierdoor een aantal jaren eerder dan hun AOW-leeftijd met werken kunnen stoppen. Een van de doelen is dat mensen gezond de eindstreep kunnen halen. Je zou kunnen zeggen dat dat voor iedereen prettig is: voor de betrokkenen, voor de familie, voor de vrienden. Je gunt het iemand om na een werkzaam leven gezond de eindstreep te halen. Het is verheugend om te zien dat er inmiddels in collectieve arbeidsovereenkomsten afspraken worden gemaakt om de RVU per 1 januari 2021 in werking te laten treden. We hebben het over mensen die bijvoorbeeld wegens de zwaarte van hun werk door deze regeling de mogelijkheid krijgen eerder te stoppen met werken, denk aan mensen die bijvoorbeeld als ziekenverzorgende werken of aan mensen in de bouw. Doordat de regering de RVU tijdelijk fiscaal faciliteert, kunnen sociale partners en werkgevers deze uitplanningsregelingen afspreken en uitvoeren. Het goede is dat ze ook de kans krijgen en de ruimte kunnen nemen om de regeling zo in te vullen dat recht wordt gedaan aan de eigen situatie waardoor de fiscale facilitering optimaal wordt benut. Dat maatwerk dat sociale partners hebben om samen een goede regeling af te spreken op cao-niveau, spreekt de fractie van D66 zeer aan.

Tot slot. Gezien vanuit het oogpunt van mensen met zwaar werk heb ik nog een vraag aan de minister. Eigenlijk heb ik een praktijkcasus voor de minister. Stel, je werkt je hele

leven als vrachtwagenchauffeur. Als chauffeur val je onder de cao-beroepsgoederenvervoer. Stel nu dat de werkgevers in deze beroepsgroep niet zo genegen zijn om gebruik te maken van de RVU voor hun medewerkers. Als gevolg daarvan komt er geen regeling tot stand op cao-niveau voor het beroepsgoederenvervoer of gaat het een aantal jaren duren door de onderlinge meningsverschillen. In mijn casus hebben we een vrachtwagenchauffeur van 64 jaar, die fysiek een beetje aan het einde van zijn latijn is. Wat zijn dan de mogelijkheden, vraag ik aan de minister, voor deze vrachtwagenchauffeur om toch gebruik te kunnen maken van een RVU als juist binnen zijn of haar cao dat niet geregeld is? Je kan deze vraag ook op een ander aggregatieniveau stellen. Dan is de vraag aan de minister wat je rechten zijn als werknemer als de sociale partners in jouw beroepsgroep er niet in slagen om op cao-niveau afspraken te maken over de RVU.

Handelingen I 2020/2021 nr. 18, item 6, p.16

Dhr. Crone: Ik ben blij met de laatste vraag van mevrouw Moonen. Ook het voorbeeld spreekt mij aan. Ik heb ooit nog onderhandeld over de cao voor het beroepsgoederenvervoer. Toen werkte ik bij de Vervoersbond FNV en hebben we het land platgelegd. Ik voorop. Nou ja, niet helemaal voorop. Het is daarna nooit meer gebeurd, want ik ben vertrokken en elders gaan werken. Maar het lag niet aan mij. Het is een serieuze sector met zware beroepen. Dat weet iedereen. Het is ook een sector met een hele moeilijke werkgeverskant, zal ik maar vriendelijk zeggen. Ik heb ook aan de minister gevraagd wat er gaat gebeuren: experimenten, pilots. Ik ondersteun graag uw vraag. Zullen we niet wat meer boter bij de vis vragen aan de minister en zelf zeggen: als dit binnen een paar maanden niet goed genoeg gaat, dan moeten we maar eens kijken — hier en met de Tweede Kamer voorop — wat we voor extra druk erop kunnen zetten? Ik heb het al gezegd: een landelijke definitie van zware beroepen bestaat niet, maar er zijn toch sectoren waarvan iedereen vindt dat er geen twijfel over is dat er iets moet gebeuren.

Handelingen I 2020/2021 nr. 18, item 6, p.29

Minister Koolmees: Hoe pakt dit uit in de praktijk? Dat was een vraag van mevrouw Moonen, maar ook van de heer Crone over de cao-praktijk. Er zijn nu vier cao's met afspraken over de RVU. Dat zijn bouw en infra, de afbouw, de schoonmaak en de politie. Die gaan op 1 januari 2021 in. Dat kan met de terugwerkende kracht van het wetsvoorstel. Er zijn op dit moment 47 sectoren aan het onderhandelen met elkaar over deze mogelijkheid. Voor een heel breed aantal sectoren en cao's wordt daar dus op dit moment over gesproken. Ik denk dat de combinatie van dit wetsvoorstel en de subsidieregeling twee heel belangrijke elementen zijn om tot een keuze te komen in deze sectoren. Bij de behandeling in de Tweede Kamer is een motie van de heer Gijs van Dijk van de PvdA en de heer Smeulders van GroenLinks aangenomen. In het voorjaar van 2021 zal ik een snelle inventarisatie laten uitvoeren van waar nu afspraken worden gemaakt en waar nog problemen zijn, laat ik het zo formuleren, ook in het kader van de vraag van mevrouw Moonen. Dat zal ik ook naar uw Kamer toesturen. En ik zal een afschrift naar uw Kamer sturen van de motie van Gijs van Dijk en de heer Smeulders, om te laten zien in welke sectoren die afspraken zijn gemaakt en wat voor soort afspraken dat zijn.


Brondocumenten


Historie