T00137

Toezegging bij debat arbeid en ziekte 1



De minister zegt mevrouw Van Leeuwen toe dat hij de werking van het overgangsrecht en de plaats van de WW-uitkering daarin schriftelijk uiteen zal zetten. Tevens zegt hij haar toe schriftelijk te zullen antwoorden op de vragen met betrekking tot het overgangsrecht en de wijze waarop dit in concrete gevallen wordt geëffectueerd.


Kerngegevens

Nummer T00137
Oorspronkelijke nummer tr_SZW_2004_2
Status voldaan
Datum toezegging 15 juni 2004
Deadline 1 januari 2004
Verantwoordelijke(n) Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Commissie commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Kamerstukken Onbillijkheden Algemene nabestaandenwet (25.900)


Opmerking

29800XV, B

Uit de stukken

Handelingen EK 2003-2004, 33-1816

[…]

Mevrouw Van Leeuwen (CDA):

Mevrouw de voorzitter. De minister maakte een belangrijke opmerking, die het overgangsrecht waarover ik ook heb gesproken, in een heel ander licht zet. Mag ik de minister vragen om nog eens klip en klaar aan ons uit te leggen wat hier aan de hand is? Een aantal van de voorbeeldgevallen die gegeven zijn, komen hiermee in een geheel ander licht te staan. Ik moet wel opmerken, mevrouw de voorzitter, dat ik de opmerkingen die de minister nu maakt, in de behandeling in de Tweede Kamer en zijn beantwoording daar tot nu toe heb gemist. Het lijkt mij hier om een zeer cruciaal punt te gaan om het noodzakelijke overgangsrecht te kunnen invullen.

Minister De Geus:

Voor zover u dit punt gemist heb, moet ik u mijn verontschuldiging aanbieden. Er is in de technische zin geen sprake van een onthouding van informatie. Ik denk echter dat de politieke betekenis van het eventuele recht op WW dat in de stukken is genoemd, in het kader van het overgangsrecht door mij tot nu toe in de stukken niet duidelijk genoeg naar voren is gebracht. Ik heb dat ook uit de debatten van gisteren moeten concluderen. Ik wil mevrouw Van Leeuwen daarom graag toezeggen dat ik de werking van het overgangsrecht en de plaats van de WW-uitkering daarin nog eens klip en klaar uiteen zal zetten. Ik denk dat het goed is dat ik dat ook op papier doe. Mevrouw Westerveld stelde mij zojuist een vraag. Het is goed om daarop finaal te antwoorden nadat ik een moment van reflectie heb gehad. Dit raakt het hart van de zaak.

Ik zeg mevrouw Van Leeuwen toe dat ik schriftelijk zal antwoorden op de vragen met betrekking tot het overgangsrecht en de wijze waarop dit in concrete gevallen wordt geëffectueerd. Wanneer komt de lagere uitkering tot stand? Wat is op dat moment de rol van de WW in het kader van het overgangsrecht? Ik ben mij ervan bewust dat het WW-recht misschien wel genoemd is maar dat de betekenis van de WW als substituerende uitkering in het geval van een verlaging van de WAOuitkering, daarmee de overgang faciliterend van de arbeidsongeschiktheid naar de arbeidsmarktsituatie en meer werken, onvoldoende uit de verf is gekomen in de dialoog. Ik zeg graag toe dat ik naast deze mondelinge toelichting daarop schriftelijk zal ingaan. Het lijkt mij heel goed om dit op dat moment te koppelen aan de casuïstiek. Er zijn van verschillende kanten casus ingebracht. Dat leeft op dat moment het beste. Ik zeg toe de Kamer toe dat ik haar deze informatie schriftelijk zal doen toekomen.

[…]



Historie

  • 5 januari 2005
    Voortgang:
    documenten:
    • -   
      verslag van schriftelijk overleg
  • 15 juni 2004
    toezegging gedaan