T03182

Toezegging Terugkomen met de gedachten over het Wiebesfonds en daarbij de vraag meenemen in hoeverre er nog ruimte voor dat fonds is, versus de staatsschuld (34.998)



De minister zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van der Linden (FvD), toe dat hij en minister Wiebes rond Prinsjesdag zullen terugkomen met de gedachten over het Wiebesfonds en daarbij ook de vraag meenemen in hoeverre er nog ruimte voor dat fonds is, versus de staatsschuld.


Kerngegevens

Nummer T03182
Status voldaan
Datum toezegging 16 juni 2020
Deadline 1 oktober 2020
Verantwoordelijke(n) Minister van Financiën
Kamerleden L.P. van der Linden MSc. (Fractie-Nanninga)
Commissie commissie voor Financiën (FIN)
Soort activiteit Mondeling overleg
Categorie brief/nota
Onderwerpen Nationaal Groeifonds, begroting
Kamerstukken EU-voorstellen: Meerjarig Financieel Kader voor 2021-2027 (34.998)


Uit de stukken

De heer Van der Linden (FvD):

(…)

Het Europese Stabiliteitspact is al buiten werking getreden tijdens deze crisis zodat ieder land zelf kan doen wat nodig is, met z’n eigen begroting en z’n eigen staatsschuld. Waarom zou Nederland in de verdiencapaciteit van andere landen investeren in plaats in die van onszelf? Ieder land gun je toch z’n eigen Wopkefonds? Daarom hebben wij eigenlijk één hele simpele vraag: welk wetsvoorstel komt er nu eerder naar deze Kamer, het Wopkefonds of het Ursulafonds?

Verslag van een mondeling overleg, 2019-2020, 34998, D, blz. 9-1010

Minister Hoekstra:

(…)

Voorzitter. De heer Van der Linden meen ik te hebben kunnen betrappen op ontluikend enthousiasme over het Wiebesfonds. Dat doet mij veel goed. Voor de goede orde, ook omdat anderen ernaar verwezen, de logica van het fonds is nou juist om iets te doen aan de structurele kant van de economie door op een verstandige manier – met de nadruk op verstandig – te investeren in zaken als infrastructuur, kennisontwikkeling, innovatie, enzovoorts het verdienvermogen van het land structureel te verbeteren. Het is nadrukkelijk niet een conjunctureel fonds, nog los van hoe lastig het is om je goede intenties ten aanzien van stimulering om te zetten in conjunctuurbeleid. Dat herkennen alle studenten van Keynes. De intentie van het kabinet is overigens nog steeds om daarmee door te gaan. Het bedrag dat het kabinet oorspronkelijk in gedachten had, was nog veel groter dan die 50 miljard die de heer Van der Linden beschreef, maar ik zal hem niet verder enthousiasmeren. Wiebes en ik zullen om en nabij Prinsjesdag terugkomen met de gedachten over het fonds, richting Tweede Kamer, maar uiteraard ook richting de Eerste Kamer. Daar zullen we ook zijn vraag in meenemen in hoeverre we nog ruimte voor dat fonds hebben, versus de staatsschuld, want dat is een vraag die daar ook in moet neerslaan.

(…)


Brondocumenten


Historie