T01175

Toezegging Spreiding van te behandelen wetsvoorstellen (32.128)



De staatssecretaris van Financiën zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de Leden Essers, Reuten en Leijnse toe zich in te spannen om meer spreiding aan te brengen in het aanbieden van wetsvoorstellen aan de Kamer.


Kerngegevens

Nummer T01175
Status voldaan
Datum toezegging 22 december 2009
Deadline 1 januari 2011
Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Financiën
Kamerleden mr. G.J.J. Biermans (VVD)
Prof.dr. P.H.J. Essers (CDA)
prof. dr. F. Leijnse (PvdA)
dr. G.A.T.M. Reuten (SP)
Commissie commissie voor Financiën (FIN)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie legisprudentie
Onderwerpen eindejaarsdruk
spreiding
stapeling wetsvoorstellen
Kamerstukken Belastingplan 2010 (32.128)


Uit de stukken

Handelingen I 2009-2010, nr. 14– blz. 484

De heer Biermans (VVD): Bij de plenaire behandeling van het wetsvoorstel Successiewet heb ik toegezegd, in te gaan op de mogelijkheden om de eindejaarsdruk rond de fiscale wetsvoorstellen te verminderen. In de vaste commissie voor Financiën van deze Kamer is de indruk ontstaan dat het ministerie gewenste wetswijzigingen opspaart tot het einde van het jaar. In de eindejaarswetsvoorstellen komen immers voorstellen aan de orde die niet per se in die wetsvoorstellen geregeld behoeven te worden. Er zijn voorstellen die al vroeg in het jaar bekend zijn en daarmee ook al voor het zomerreces van deze Kamer afgehandeld kunnen worden. Daarnaast zijn er voorstellen die niet per 1 januari van het komende jaar ingang moeten vinden maar bijvoorbeeld één jaar later. Ook die voorstellen kunnen opgenomen worden in een wetsvoorstel dat ons in het voorjaar bereikt en dat wij voor het zomerreces afwerken. Als die voorstellen geen samenhang vertonen, verwachten wij uiteraard een wetsvoorstel per voorstel. Ik doe een dringend beroep op de staatssecretaris om deze werkwijze het komende jaar uit te proberen. Ik hoop dat mijn collega-senatoren mij daarin steunen. Hopelijk neemt de tijdsdruk daarmee af en kunnen wij, maar ook de mensen uit de praktijk, nog diepgaander aandacht besteden aan de diverse voorstellen. Overigens is het goed dat de staatssecretaris onze wens om niet samenhangende onderwerpen in aparte wetsvoorstellen op te nemen dit jaar heeft gehonoreerd, of in elk geval dat deels heeft gedaan.

Handelingen I 2009-2010, nr. 14– blz. 486-487

De heer Reuten (SP): Ik begin met een procedurele kwestie die ons democratisch bestel aangaat. Het zou niet gek zijn geweest als alle woordvoerders vandaag gemiddeld twintig minuten spreektijd per voorstel hadden aangevraagd. Ieder van ons zou dan in eerste termijn twee uur aan het woord zijn; samen zestien uur. De staatssecretaris had dan waarschijnlijk acht uur voor zijn eerste termijn gekregen. Hoe dan ook voorkomt de onderhavige stapeling van wetsvoorstellen dit. En hoe dan ook worden deze wetsvoorstellen minder uitvoerig behandeld dan mijns inziens gewenst is. De staatssecretaris moet ons straks maar duidelijk maken dat dit niet zijn opzet is, en als dit niet zijn opzet is, wat hij eraan gaat doen. Senator Biermans ging ook in op dit onderwerp.

Ter tafel liggen 6 voorstellen tot wijziging van in totaal 26 verschillende fiscale wetten en van 3 overige wetten. Snel geteld gaat het om de wijziging van, onafgerond, 500 wetsartikelen. Het lezen van de wijzigingsvoorstellen is doorgaans abracadabra als je er de huidige wetstekst niet bijhaalt. De Kamer ontving vijf voorstellen op 19 november jongstleden. Het wetsvoorstel Implementatie horizontale richtlijn accijns ontvingen wij op 3 december jongstleden en werd vorige week op aandringen van de staatssecretaris nog aan de agenda van vandaag toegevoegd. Onderwijl hadden wij de complexe wijziging van de Successiewet te behandelen. Het gaat om vuistdikke dossiers. De regering verzocht de Kamer deze voor het kerstreces te behandelen en de meerderheid van de Kamer heeft daarmee ingestemd.

Ik herhaal kort wat ik de vaste commissie voor Financiën van de Kamer eerder schriftelijk liet weten. Van Eerste Kamerleden wordt verwacht dat zij wetsvoorstellen gedegen bestuderen, zich er een oordeel over vormen en deze vervolgens via de staande procedures schriftelijk en plenair behandelen. Daar klaag ik niet over, integendeel, ik doe dit eervolle werk met genoegen. Er moet echter wel voldoende tijd zijn om het werk naar behoren te doen. Gemiddeld genomen kan dit ook, maar met de onderhavige stapeling van wetsvoorstellen niet. Deze culminatie van werkzaamheden gaat mijns inziens ten koste van de kwaliteit van het wetgevingsproces van de zijde van de Eerste Kamer.

Mijnheer de voorzitter, ik althans heb bij de vandaag voorliggende wetsvoorstellen mijn taak als Eerste Kamerlid niet naar behoren kunnen uitvoeren omdat de Eerste Kamer mij daartoe onvoldoende tijd gaf en dat spijt mij. In ons democratisch bestel dienen alle politieke fracties voldoende gelegenheid te krijgen hun werk naar behoren te doen, dus ook de oppositiefracties.

Dit gezegd hebbende zie ik graag vooruit. De Eerste Kamer stelt haar eigen agenda vast en ik ga er graag van uit dat de Kamer zich niet langer neerlegt bij de genoemde stapeling. Dat heeft uiteraard consequenties voor de planning van het wetgevingsprogramma van het kabinet. Er ligt dan ook een verantwoordelijkheid bij het kabinet en in het bijzonder bij de bewindslieden van Financiën. Het gaat mij nu niet zozeer om de samenloop van de Successiewet en het fiscale eindejaarspakket; dat was een ongelukkig toeval. Het gaat mij vooral om de omvang van genoemd fiscaal pakket en hetgeen daarin gedumpt wordt. Ik geef een enkel voorbeeld. Toen de staatssecretaris hier vorige week twee toezeggingen deed over de aflossing van eigenwoningschuld en de defiscalisering van vorderingen en schulden, stelde hij deze te zullen regelen in het Belastingplan 2011. Dit is het dumpen waar ik op doel. In andere woorden wees senator De Boer daar vorige week ook op. Dergelijke wetswijzigingen horen enerzijds in een afzonderlijk wetsvoorstel thuis, en anderzijds moeten deze losgekoppeld worden van het belastingplan. Wetsvoorstellen zouden over het jaar gespreid moeten worden aangeboden, zodat deze onze Kamer ook in de periode januari tot juni bereiken. Senator Biermans stelde dit ook al voor. Voorts zou de Eerste Kamer voorstellen die niet onlosmakelijk met de Miljoenennota samenhangen, doch daar mogelijk op afstand aan gerelateerd zijn, in september en oktober moeten kunnen behandelen; de Tweede Kamer navenant eerder. Ik verwacht vandaag een harde toezegging van het kabinet op dit punt. Als die er niet komt, verwacht ik van de Kamer de uitspraak dat het aldoor omvangrijker fiscale pakket zo nodig deels na het kerstreces behandeld wordt.

Handelingen I 2009-2010, nr. 14– blz. 492

De heer Essers (CDA): Tot slot. Wij waarderen het streven van deze staatssecretaris om tegemoet te komen aan onze wens om zo veel mogelijk afzonderlijke wetsvoorstellen in te dienen. Als volgende stap – en daarbij sluit ik mij aan bij de collega's Reuten en Biermans – zouden wij de staatssecretaris willen vragen om die afzonderlijke wetsvoorstellen zo veel mogelijk verspreid over het jaar in te dienen, opdat de behandeling ervan niet behoeft plaats te vinden in de doorgaans toch al drukke laatste weken van het jaar. Het zal de kwaliteit van de wetgeving ongetwijfeld ten goede komen. Daarbij realiseer ik mij overigens wel dat wij hiervoor ook de medewerking van onze collega's van de Tweede Kamer nodig hebben, want als zij wachten met de behandeling, dreigt het hele dossier van het belastingpakket uiteindelijk toch weer aan het eind van het jaar bij ons te worden ingediend. Dus niet alleen de medewerking van Financiën is nodig, maar ook die van de Tweede Kamer.

Handelingen I 2009-2010, nr. 14– blz. 503-504

Staatssecretaris De Jager: Natuurlijk vind ik dat je waar mogelijk moet splitsen; ik heb daar ook in bewilligd. Het is duidelijk dat wij nu zes verschillende wetsvoorstellen behandelen. Dat geeft de Eerste Kamer een volwaardig recht om haar afwegingen te maken. Het wetsvoorstel uniformering loonbegrip, dat tegelijkertijd met het hele belastingpakket voor 2010 was ingediend bij de Tweede Kamer, maar niet direct zag op implementatie per 1 januari 2010, is evenwel door de Tweede Kamer afgehaakt en komt op een ander moment in deze Kamer terecht. Dat is een mogelijkheid om het op een ander moment te doen. Een aantal van uw leden heeft gevraagd om dat bijvoorbeeld in het voorjaar in te dienen. De praktijk leert echter dat het dan vaak uiteindelijk toch weer in december in deze Kamer ligt. Dan is de druk precies hetzelfde. De heer Leijnse zei al: het heeft een zeker onvermijdelijk karakter dat het per 1 januari ingaat. Bij fiscale wetsvoorstellen komt die druk uiteindelijk toch op de een of andere manier weer in december, of je de Successiewet in april indient in de Tweede Kamer of bijvoorbeeld het wetsvoorstel Excessieve beloningsbestanddelen, waarmee precies hetzelfde is gebeurd. Dat is al in het voorjaar aangeboden aan de Tweede Kamer en uiteindelijk pas in december door de Eerste Kamer behandeld. Kennelijk wordt die druk zo ervaren. Een mogelijkheid is dat je het laat meelopen in de augustusbesluitvorming en het als apart wetsvoorstel indient op Prinsjesdag. Indien het pas ziet op een jaar erna, is er de mogelijkheid dat het wordt afgehaakt – daar ben ik de Tweede Kamer ook voor erkentelijk – zodat u het op een ander moment in deze Kamer krijgt. Overigens hebben wij dan nog steeds een bepaalde druk. Het is niet voor niks dat dat wetsvoorstel al op Prinsjesdag van dit jaar is ingediend en dat het ziet op 1 januari 2011. Dat heeft te maken met de lange implementatietijden die niet alleen de inhoudingsplichtigen, maar ook de softwareleveranciers en de Belastingdienst in de praktijk nodig hebben om de hele loonheffingsketen aan te passen op basis van zo'n ingrijpend voorstel. Dan is er nog steeds niet heel veel ruimte. Ik hoop dan ook dat het wetsvoorstel uniformering loonbegrip ruim voor het zomerreces – hoe eerder hoe beter in verband met de praktijk – door de Eerste Kamer kan worden behandeld, zodat er ook nog tijd is voor implementatie per 1 januari 2011.

[…]

De behandeling in december houdt in dit verband altijd een zekere handicap in. Ik ben mij daarvan bewust. Daar waar mogelijk zal ik een en ander bespoedigen om de druk wat te verdelen. Soms strandt een poging daartoe vanwege een langere behandeling door de Tweede Kamer, maar ik ben ervan overtuigd dat zij het wetsvoorstel Uniformering loonbegrip op tijd kan behandelen doordat het zo vroeg is ingediend, namelijk anderhalf jaar tevoren. Ik ben ervan overtuigd dat dit wetsvoorstel de Eerste Kamer heel tijdig zal bereiken en op een moment kan worden behandeld, waarop zij weinig fiscale wetsvoorstellen te behandelen heeft.

Handelingen I 2009-2010, nr. 14– blz. 517

De heer Reuten (SP):Over één punt wil ik iets meer zeggen, namelijk de stapeling. Ik constateer dat de staatssecretaris daarover geen concrete toezeggingen heeft gedaan. Hij kan er nog steeds alle kanten mee op. Exclusief het wetsvoorstel over de accijns, de Fiscale Onderhoudswet en het voorstel over de vliegbelasting zijn er ongeveer 380 artikelwijzigingen. De staatssecretaris zou kunnen zeggen: dat beperken wij volgend jaar tot de helft. Dat zou een concrete toezegging zijn.

Handelingen I 2009-2010, nr. 14– blz. 520

De heer Leijnse (PvdA):Wat betreft de opeenhoping van de wetsvoorstellen heeft de staatssecretaris aangegeven dat die ten dele onvermijdelijk is. Ik heb dat in eerste termijn ook al gezegd. Hij heeft vervolgens nog een aantal factoren genoemd die daarbij van pas komen, zoals de procedures in de Tweede Kamer waar we in deze Kamer niets aan kunnen doen. Wat ik heb gemist, is aan het einde van zijn betoog een toezegging dat hij in de komende jaren al het mogelijke zal doen om tot een zekere ontlasting van het pakket te komen en datgene wat eerder ingediend kan worden ook eerder in te dienen zodat wij het in de Eerste Kamer toch zoveel mogelijk voor december kunnen afhandelen.

Handelingen I 2009-2010, nr. 14– blz. 522

Staatssecretaris De Jager: De heer Reuten spreekt over een stapeling van de wetsvoorstellen en vraagt hoe ik daar in de toekomst mee omga. De heer Leijnse vroeg dat ook. Ik vond dat de heer Leijnse een mooie formulering heeft gebruikt. Ik zie mogelijkheden om een lagere werkdruk in december te realiseren door te bevorderen dat datgene wat eerder ingediend kan worden, ook eerder ingediend wordt. Die toezegging kan ik de Kamer ruiterlijk doen. De Kamer heeft al gezegd dat het niet alleen aan mij is om dit te realiseren, maar ik zal mijn best doen.


Brondocumenten


Historie