T01209

Toezegging Schriftelijke uiteenzetting over verschil plan provincie en plan waterschappen (LXXXVIII)



De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Slager, toe schriftelijk uiteen te zetten wat het verschil is tussen het plan van de provincie en het plan van de waterschappen.


Kerngegevens


Uit de stukken

Handelingen I 2009-2010, nr. 32 - blz. 1350

De heer Slager (SP): (...) Als dat het doorslaggevende criterium is, dan had het sowieso geen enkele zin om

buitendijkse alternatieven in de Westerschelde te laten onderzoeken, laat staan te omarmen. Met zo’n alternatief zal er natuurlijk nooit een hectare oppervlakte estuarium bijkomen, dat begrijpt een kind. Maar het ging toch om herstel van in de vorige eeuw verloren gegane schorren? Nou, daar zorgde dit plan wel degelijk voor. Mijn vraag is of de minister kan uitleggen hoe het mogelijk is dat de provincie Zeeland wel een deel van haar portie natuurherstel realiseert door buitendijkse schorren in de Westerschelde aan te leggen. Ook in dat alternatief komt er geen hectare estuarium bij, maar daar is dat kennelijk geen doorslaggevend argument om het af te schieten. (...)

Handelingen I 2009-2010, nr. 32 - blz. 1369

Minister Verburg: (...) Ik kom nog even terug op het eerdere punt van de heer Slager over de buitendijkse maatregelen van de provincie en het alternatief van de waterschappen. Door de provincie zijn de mogelijkheden van buitendijkse maatregelen onderzocht, voor hun taakstelling met betrekking tot het middengebied. De provincie heeft daar vijf locaties gevonden met een lage natuurwaarde, die zich lenen voor kwaliteitsverbetering. Deze locaties waren dus van lagere kwaliteit, onder andere vanwege de veenbanken. In natuurweging hebben we het dan over het "laaghangend fruit". Ten aanzien van de voorstellen van het waterschap met betrekking tot het alternatief voor de Hertogin Hedwigepolder geldt dat het voor de provincie gaat om versterking van bestaande schorren. Het gaat daarbij niet om uitbreiding van estuariene natuur. Voor de fijnproevers: de schorren zijn natuurtype 1330 en estuariene natuur is natuurtype 1130.

De heer Slager (SP): Het spijt me, ik wil toch nog even en opmerking maken. In het evaluatierapport staat: "De compensatie van het habitattype estuaria kan niet in het estuarium van de Westerschelde zelf worden gerealiseerd zonder dat dit weer ten koste gaat van andere estuariene natuur. Alle natuur in het estuarium behoort immers per definitie tot estuariene natuur." Dat wil zeggen, dus ook de natuur die verloren gaat in het provinciale plan.

Minister Verburg: Nee. Het gaat er daar namelijk niet om het ene natuurtype ten koste te laten gaan van het

andere. Het gaat daar om het versterken van bestaande schorren. Dat is het plan voor het middengebeid van de provincie. Het zou met het alternatief van de waterschappen gaan. Bij het alternatief voor de Hertogin Hedwigepolder ruil je de ene soort natuur in voor de andere. Je zou namelijk natuurtype 1330 inruilen voor estuariene natuur, met als gevolg dat die je schorren, natuurtype 1330, ergens anders moet compenseren.

De heer Slager (SP): Het gaat bij de provincie niet om bestaande schorren, maar om het aanleggen van

strekdammen in de rivier waardoor achter die strekdammen slikken zullen ontstaan. Daar liggen op dat moment geen schorren. De weergave die u geeft, is dus niet juist.

Minister Verburg: Dat kunt u zeggen. Ik heb zelf de plannen van de provincie beoordeeld. Het gaat daar over

natuurtype 1330, de schorren, en om verbetering van de natuur. Het gaat over versterking van de bestaande

natuur en niet over uitbreiding van estuariene natuur. (...)

De heer Slager (SP): Ik kom even terug op de estuariene natuur in het plan van de provincie versus het plan van de waterschappen. Kan de minister mij toezeggen dat zij mij schriftelijk uiteenzet wat het verschil is tussen die twee plannen?

Minister Verburg: Als ik daarmee voor u helderheid kan scheppen, zeg ik u dat graag toe. (...)


Brondocumenten


Historie