T02834

Toezegging Reductie kinderarmoede (35.300 XV / 35.300 IV)



De staatssecretaris van SZW zal de Kamer in april 2020, na bestuurlijk overleg met de gemeenten, informeren over de mogelijkheden om de reductiedoelstelling voor kinderarmoede meer kwantificeerbaar vorm te geven.


Kerngegevens

Nummer T02834
Status voldaan
Datum toezegging 21 januari 2020
Deadline 1 juli 2020
Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Commissie commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW)
Soort activiteit Mondeling overleg
Categorie brief/nota
Onderwerpen armoedebestrijding
kinderarmoede
reductiedoelstelling
Kamerstukken Begrotingsstaten Sociale Zaken en Werkgelegenheid 2020 (35.300 XV)
Begrotingsstaten Koninkrijksrelaties en BES-fonds 2020 (35.300 IV)


Uit de stukken

Verslag mondeling overleg (35300XV/35300 IV, E Herdruk, p.11 - 13

Staatssecretaris Van Ark: Ik geef in antwoord op de Kamer aan waar de problemen zitten. De Kamer zegt: ja, maar we willen toch dat tandje erbij zetten. Dat vind ik heel mooi. Wat mij betreft is de afdronk die ik heb van dit overleg, van deze ronde in ieder geval, dat u tegen mij zegt: probeer dat dan toch te doen. Tegelijkertijd geef ik u terug dat ik te maken heb met ook door deze Kamer van wezenlijk belang geachte stelsels, bijvoorbeeld beleidsterreinen die zijn gedecentraliseerd aan gemeenten. Ik heb ook veel discussies over het al dan niet aantasten van de beleidsvrijheid. In een gemeente als Amersfoort doen ze het op een andere manier dan in een gemeente als Amsterdam. Als je gegevens wil verstrekken, dan zal je toch ook een stukje moeten standaardiseren: op wat dan? Ik zal die discussie met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten aangaan. Dat wil ik met alle liefde doen. U stelt nu: wij hebben een hoger doel. Ik hoop dat u dat gemerkt heeft aan mijn betoog dat ik dat hogere doel deel. We zouden deze ronde over kunnen doen, maar ik heb u heel goed gehoord en u zegt het ook heel breed. Het lijkt mij verstandig dat ik ga kijken, met alle creativiteit die ik in me heb, hoe ik iets kan bedenken wat de ambitie meer kwantificeerbaar vormgeeft. Ik hoop dat u mij ook mee laat wegen dat de stelsels die nu door mij misschien wat instrumenteel worden neergezet, er niet voor niets zijn. We hebben op een gegeven moment met z’n allen bedacht dat het goed is dat iedere gemeente dit op haar eigen manier kan doen, want een gemeente weet als overheid ook waar mensen zitten. Ik heb met die realiteit te maken en ik acht die ook van belang in de praktijk. Laat ik een voorbeeld noemen. De fondsen waarmee wij samenwerken, komen in de ene gemeente met z’n vijven over de vloer, maar de andere gemeente zegt: wij hebben een bestaande stichting die dit doet of een kerk die heel erg actief is, en daar willen wij mee samenwerken. Het element van het voorschrijven hoe zij dat doen – ik proef bij u dat u daar niet aan wil komen – wil ik nadrukkelijk betrekken in de discussie: hoe zorgen we ervoor dat we die ambitie die we gezamenlijk hebben meer kwantificeerbaar vormgeven? Ik heb het tot nu toe vooral gezocht in het bereik. […]

Ik zou ook nu al alle rapportages op een rij kunnen zetten – dat doen we ook – maar ik heb zomaar het gevoel dat ik dan niet tegemoetkom aan de wens van de Kamer dat het een reductiedoelstelling is. Dat is, vind ik, normaal gesproken de worsteling van de regering. Ik leg het nu even hier open op tafel, omdat ik met u op zoek ben: hoe geven we dit vorm? Ik heb zomaar het gevoel dat er ook nog een plenair debat komt. Ik zou een soort ultieme poging kunnen doen: wat kan er wel? Daarbij wil ik recht doen aan de verschillende definities die we nu hebben en ook de rapportages die we daar al over krijgen.

De voorzitter: Wanneer verwacht u ons te kunnen informeren over die ultieme poging? Dat is voor ons relevant voor het vervolg van onze procedure.

Staatssecretaris Van Ark: Dat snap ik. Het is niet zo dat we opnieuw beginnen met de discussie. Deze discussie loopt al een tijdje. We hadden het net en passant even over de oplossing die we uiteindelijk hebben gekozen voor de doelstellingen en de ambities voor Caribisch Nederland. Misschien is dat een figuur om nog even naar te kijken, waarbij je eigenlijk een soort gekwantificeerde ambitie neerlegt waar je naartoe wil groeien, met name omdat hier zoveel verantwoordelijkheden en bevoegdheden omheen zitten. Ik wil hier wel overleg over voeren met de gemeenten, want ik ga eigenlijk een stukje in hun bevoegdheid treden. Zo zullen ze het althans wel ervaren, denk ik. Ik heb binnenkort een aantal bestuurlijke ...[…]

Dit is een reflectie van mijn kant, maar ik heb ook diverse moties die in de Tweede Kamer zijn ingediend met gemeenten besproken. Enkele van mijn gesprekspartners – dat zijn ze niet allemaal; misschien zijn ze niet representatief – geven mij dan weer de feedback dat er beleidsvrijheid is en dat zij daarin helemaal vrij willen zijn. Ik hoor de wens van de Kamer heel goed, maar geeft u mij dan de ruimte om die bestuurlijke overleggen te voeren. Als uw Kamer het een mooie planning vindt, zou ik in april willen laten horen wat daar uitkomt in de vorm van: kan ik komen tot een reductiedoelstelling/ambitie die tegemoetkomt aan wat ik hier vandaag bij u heb opgehaald?

De voorzitter: Ik stel voor dat wij volgende week in de commissie SZW inbrengen dat wij in april nader geïnformeerd zullen worden over welke maatstaven bekeken worden en welke reductiedoelstellingen daaraan gehangen kunnen worden. Dan zullen wij in de commissie bespreken of wij wensen te wachten tot april of dat wij eerder wensen over te gaan tot een plenair debat over dit onderwerp. Is dat wat iedereen betreft akkoord? […]

Dat kunnen wij volgende week in de commissie bespreken. Als het voor ons te lang duurt tot april, dan zullen wij eerder een verzoek indienen voor een plenair debat over dit onderwerp. Is dat akkoord? Oké, dan wil ik graag hierbij sluiten met hartelijk dank aan de Staatssecretaris voor haar komst naar onze commissie.

Korte aantekeningen 28 januari 2020

De commissies besluiten tot het verzenden van een commissiebrief naar aanleiding van de toezegging van de staatssecretaris van SZW tijdens het mondeling overleg d.d. 21 januari om de Kamer te informeren over de voorstellen inzake de wijze van uitvoering van de motie-Kox (34.775, D). De commissies wensen voor 1 april over deze voorstellen te beschikken. De conceptbrief zal per e-mail aan de commissies worden toegezonden.

 

Brondocumenten


Historie