T02141

Toezegging Overbrugging verhoging AOW-leeftijd (34.083)



De staatssecretaris van SZW zal zich, naar aanleiding van een vraag van het lid De Boer, inspannen om te voorkomen dat mensen met een klein pensioen die gehuwd zijn met een niet-verdienende partner, ter overbrugging van het inkomensgat tussen VUT of prepensioen en AOW, een beroep moeten doen op de bijstand. Mocht het niet mogelijk zijn om dit via wetgeving te regelen, dan zal deze groep door de Sociale Verzekeringsbank gewezen worden op de mogelijkheden. De Kamer zal hierover worden geïnformeerd.


Kerngegevens

Nummer T02141
Status voldaan
Datum toezegging 19 mei 2015
Deadline 1 januari 2016
Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Kamerleden Mr.drs. M.M. de Boer (GroenLinks)
Commissie commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen AOW-leeftijd
bijstand
inkomensvoorzieningen
prepensioenen
Regeling Vervroegde Uittreding
Kamerstukken Versnelling stapsgewijze verhoging AOW-leeftijd (34.083)


Uit de stukken

Handelingen 2014 -2015, nr. 31-item 10- blz. 7

Staatssecretaris Klijnsma:

Mevrouw De Boer van GroenLinks heeft, als ik me zo mag uitdrukken, een heel specifieke vraag gesteld. Die betrof iemand met een klein pensioen die gehuwd is met een niet-verdienende partner. [...] Wel vind ik dat mevrouw De Boer voor deze heel specifieke groep terecht aandacht vraagt. Als men met z'n tweeën zou moeten rondkomen van €800 in de maand, dan ligt dat natuurlijk ver onder de grens van wat wij hier in Nederland normaal vinden. De partner zou zich dan bij de gemeente kunnen vervoegen voor een uitkering. Als de persoon in kwestie de AOW aanvraagt, vind ik dat de SVB ook echt aandacht moet besteden aan het feit dat de partner geen inkomen heeft en dat degene die de AOW aanvraagt dan onder genoemde inkomensgrens valt. Deze dient dan ook van de SVB te horen te krijgen dat de partner naar de gemeente kan gaan voor aanvullende middelen.

Mevrouw De Boer (GroenLinks):

Ik doel meer op degene die VUT of prepensioen had en niet op de Participatiewet was aangewezen omdat die persoon net op het minimum zaten degene met een AOW plus een heel klein pensioentje die ook net op dat minimum zat. Voor de periode van het inkomensgat zouden mensen dan aanspraak moeten maken op de Participatiewet. Volgens mij is nu net het idee van die overbruggingsregeling dat we dat willen voorkomen. We willen voorkomen dat mensen in een inkomensgat vallen waarbij ze tijdelijk naar de bijstand moeten. Afgezien van het feit dat dit praktisch allemaal gedoe oplevert, is het voor mensen ook een aantasting van hun eergevoel, namelijk dat ze na een heel werkzaam leven voor de laatste aantal maanden voordat hun pensioen ingaat, naar de bijstand moeten. Het maakt financieel voor de overheid niets uit — overigens wel of het gemeente of Rijk is — of die uitkering wordt betaald uit die overbruggingsregeling of uit de bijstand. Dus mijn oproep zou zijn: zorg ervoor dat mensen die op grond van deze wet voor de periode tussen hun VUT of prepensioen en hun AOW naar de bijstand zouden moeten omdat de grens wordt verlegd, niet naar de bijstand hoeven en vind via de overbruggingsregeling een oplossing voor deze mensen. Ik heb er een suggestie voor genoemd. Die hoeft niet dé oplossing te zijn, maar eigenlijk is mijn oproep aan de staatssecretaris: vind voor die mensen een oplossing zodat ze niet naar de bijstand hoeven. Ik denk dat dit moet kunnen.

Staatssecretaris Klijnsma:

Dit is een sympathieke oproep voor de mensen die het betreft. Edoch, binnen de overbruggingsregeling zie ik daar niet onmiddellijk de oplossing. Ik benut mijn tweede termijn om daar nog even op in te zoomen, maar mijn handreiking bestaat er nu al wel uit dat ik het heel belangrijk vind dat als mensen een aanvraag doen voor de overbruggingsregeling bij de SVB, ze dan ook helder inzicht krijgen van de SVB in wat aanverwante zaken zouden kunnen zijn. Dat is nu niet het geval. Ik vind dat dit voor die mensen wel heel erg belangrijk is. Dat zou mijn handreiking zijn aan mevrouw De Boer.

Handelingen 2014 -2015, nr. 31-item 10- blz. 11

De heer Backer (D66):

Uiteindelijk zijn er altijd bij de finesses van de discussie over de overgangsregelingen haken en ogen. Mevrouw De Boer gaf al aan dat men uiteindelijk toch nog een keer naar de bijstand zou moeten. Dat vind ik ook een moeilijk punt. De staatssecretaris zei dat zij hier een handreiking doet, maar ik begreep het niet helemaal. Ik had het gevoel dat het een "pinkreiking" was. Ik zou graag nader uitgelegd krijgen wat ze precies bedoelt: is het een aanpassing van de OBR-regeling of een beroep op de bijzondere bijstand? Of is er een andere vorm waarmee het opgelost zou kunnen worden?

Handelingen 2014 -2015, nr. 31-item 10- blz. 12/13

Mevrouw De Boer (GroenLinks):

In mijn bijdrage heb ik aandacht gevraagd voor een groep met een minimuminkomen die volgens mij niet volledig in aanmerking komt voor de overbruggingsregeling, namelijk de mensen — ik heb dat net uitgelegd, dus dat ga ik niet nog eens doen — met een niet-verdienende partner. Die mensen moeten dan terugvallen op de bijstand, wat ik echt ongewenst vind. Dat is volgens mij ook niet de bedoeling. De staatssecretaris zei in eerste termijn dat de overbruggingsregeling het doel heeft een voorziening te bieden voor de mensen die al met VUT of prepensioen zijn en zelf onvoldoende middelen hebben om het inkomensgat ten gevolge van de versnelde verhoging van de AOW-leeftijd te overbruggen. Dat zijn deze mensen en daarvoor willen we een overbruggingsregeling. De heer Backer sprak van een pinkreiking. Daarmee ben ik alvast blij. Ik kijk vol verwachting uit naar een mogelijke aanvulling daarop in tweede termijn. Wij vinden dit zo belangrijk dat ik, vooruitlopend daarop, alvast een motie wil indienen. [...] Mijn voorkeur zou hebben om te bekijken of je de overbruggingsregeling zodanig kunt aanpassen dat deze groep daaronder valt, omdat je dan niets nieuws vorm hoeft te geven. Dat moet kunnen, want het is eigenlijk vooral een aanpassing van de grens van €731,64. Als je daaraan een regeltje zou toevoegen als "tenzij de partner geen inkomen heeft", dan zou je de regeling zo kunnen wijzigen. Het is een doorbreking van de systematiek. Ik snap dat dat vervelend kan zijn, maar het is niet onmogelijk om het in de overbruggingsregeling aan te passen. Anders zou het mijn voorkeur hebben om een oplossing via de SVB te laten lopen, zodat mensen daarvoor niet nog eens naar hun gemeente hoeven te gaan.

Handelingen 2014 -2015, nr. 31-item 10- blz. 14/15

Staatssecretaris Klijnsma:

Daarmee kom ik als vanzelf bij de motie van mevrouw De Boer. In eerste termijn zei ik al dat de strekking van de motie heel sympathiek is. Ik moet er wel voor waken dat we iets optuigen op basis van de motie, in de zin van een aanpassing van de overbruggingsregeling of anderszins.

De motie roept de regering op om te voorkomen dat mensen een beroep moeten doen op de Participatiewet. Ik begrijp heel goed welke groep door mevrouw De Boer wordt beoogd. Ik had mijn pink inderdaad al uitgestoken, zo niet mijn hand, maar ik wil graag dat dan ook goed wordt gecommuniceerd door de Sociale Verzekeringsbank over hoe mensen dat kunnen doen.

Mevrouw De Boer gaat een stap verder in haar motie en vraagt om te voorkomen dat mensen een beroep moeten doen op in dit geval een bijstandsvoorziening. Als ik de motie zo mag lezen dat ik niet een resultaatsverplichting heb maar mij ervoor inzet om iets te verzinnen, dan kom ik hier graag op terug. Ik kan niet garanderen dat ik in de wetgeving iets kan regelen voor deze groep, maar ik wil de Kamer daarin wel graag tegemoet komen. Ook als het me niet lukt, kom ik daarop terug, dus ik kan geen belofte doen.

De heer Hoekstra (CDA):

Voor de helderheid, klopt het dat we het over twee verschillende dingen hebben? Als ik het goed begrijp, hebben we het er enerzijds over dat de staatssecretaris het met ons eens is dat er aan het loket duidelijk moet worden gecommuniceerd over wat de mogelijkheden zijn en dat zij daar mogelijk ook voor gaat zorgen.

Staatssecretaris Klijnsma:

Dat is juist.

De heer Hoekstra (CDA):

Dat is een, maar de staatssecretaris voegt er anderzijds nog iets aan toe, namelijk de inspanning die in de motie van mevrouw De Boer wordt beoogd. Heb ik dat goed begrepen?

Staatssecretaris Klijnsma:

Ja, ik heb er heel helder en duidelijk bij gezegd dat het echt een inspanningsverplichting is. Als ik als resultaat zou moeten melden dat dit binnen de wetgeving zo gecompliceerd is dat we dit niet zouden moeten willen, dan blijft het bij de pink, in de zin van de communicatie van de SVB.

Handelingen I 2014-2015, nr. 33-item 4 - blz. 1

Mevrouw De Boer (GroenLinks):

Tijdens dit debat heb ik namens de fractie van GroenLinks aangegeven dat onze fractie geen principiële bezwaren heeft tegen de verdere of versnelde verhoging van de AOW-leeftijd, maar wel de nodige vragen en bedenkingen had bij de effecten van het voorstel op bepaalde groepen mensen, waarbij onze grootste zorg uitging naar die mensen met een laag inkomen die toch geen beroep zouden kunnen doen op de overbruggingsregeling en dientengevolge voor een aantal maanden de bijstand in zouden moeten. De fractie van GroenLinks is blij met de toezegging van de staatssecretaris om zich maximaal in te spannen door er, door aanpassing van de overbruggingsregeling of anderszins, voor te zorgen dat wordt voorkomen dat mensen ter overbrugging van het inkomensgat tussen VUT of prepensioen en AOW een beroep op de Participatiewet, ofte wel bijstand moeten doen. Met deze toezegging kan de Groen-Linksfractie, alles afwegende, voor het wetsvoorstel stemmen. Ik maak graag van de gelegenheid gebruik om te melden dat ik, gezien de genoemde toezegging, de door mij bij het wetsvoorstel ingediende motie aanhoud


Brondocumenten


Historie