T02042

Toezegging Ontkoppeling schoolvorm en zorgindicatie (33.891)



De staatssecretaris van VWS zegt de Kamer, naar aanleiding van opmerking van de leden De Grave en Ganzevoort, toe bereid te zijn in gesprek te gaan met de betreffende patiëntgroep over de mogelijke onduidelijkheid ten aanzien van de ontkoppeling tussen schoolvorm en zorgindicatie en de Kamer hierover te informeren.


Kerngegevens

Nummer T02042
Status voldaan
Datum toezegging 25 november 2014
Deadline 1 juli 2015
Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Kamerleden Prof.dr. R.R. Ganzevoort (GroenLinks)
Mr. F.H.G. de Grave (VVD)
Commissie commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen indicatiestelling
kinderen
langdurige zorg
scholen
Kamerstukken Wet langdurige zorg (33.891)


Uit de stukken

Handelingen I 2014-2015, nr.9, item 8, blz. 45/ 46

Staatssecretaris Van Rijn:

Tot slot kom ik bij de kinderen die op de tyltylschool zitten. Ik heb het in antwoord op de vragen van de heer Ganzevoort al een beetje gezegd: het schooltype is niet leidend voor de toegang tot welk systeem dan ook. Dat betekent dus dat de toegang tot de Wet langdurige zorg, de Zorgverzekeringswet of de Wmo op grond van zorginhoudelijke criteria plaatsvindt. Het gaat dus niet om de vraag met welke schoolcombinatie dat ook plaatsvindt. Voor kinderen die op een tyltylschool zitten en een zogenaamde extramurale indicatie hebben, maar een zodanige zorgzwaarte dat ze een beroep kunnen doen op de Wlz, wordt het zorginhoudelijke criterium aldus afgewogen. Dit betekent dus dat er geen koppeling is tussen de schoolvorm en de zorgindicatie.

De heer De Grave (VVD):

Wat kan dan de onduidelijkheid zijn? Dat blijft toch verrassend. Het beeld van de betrokkene is als volgt: omdat ik voor dat deel op de mytylschool zit, val ik daarmee onder de Wlz. Wat overblijft, is ontoereikend. Er zou dan weer een andere regeling zijn. Wat zegt de staatssecretaris nou heel concreet tegen de betrokkene, die hierover geloof ik naar alle Kamerleden haar bezorgdheid heeft geuit? Is dit een onterechte zorg?

Staatssecretaris Van Rijn:

Dat moeten we even nagaan. Daar ben ik overigens zeer toe bereid. In de huidige AWBZ is het een potentieel knelpunt. Daarin werd de tijdbesteding op school namelijk beschouwd als een voorliggende voorziening voor de AWBZ. Als dat plaatsvond, betekende dit dat men niet meer in aanmerking kwam voor de AWBZ. In de Wlz hebben we juist een ontkoppeling gemaakt. We hebben gezegd dat de vraag of je op school zit niet van invloed is op de vraag of je recht hebt op Wlz-zorg. Die voorliggende voorziening is er dus juist uit en die combinatie is juist wel mogelijk. Het kan echter zo zijn dat dit knelpunt voortvloeit uit het huidige systeem, waarbij de angst is dat dit in het nieuwe systeem ook zo is. In het nieuwe systeem ontkoppelen we het. De schoolvorm is niet van belang voor de indicatie in welk domein dan ook. Overigens ben ik alleszins bereid om twijfels of vragen nog eens even met de betreffende patiëntgroep te bespreken.

De heer De Grave (VVD):

Ik neem daar voorlopig even genoegen mee. Ik zou de staatssecretaris wel willen vragen of hij de Kamer wil informeren over hoe dit verder wordt afgewikkeld.

Staatssecretaris Van Rijn:

Daartoe ben ik bereid.


Brondocumenten


Historie