T03209

Toezegging Ondertekening van wetten door minister van BZK (35.570 VII / 35.570 B / 35.570 C)



De Minister van BZK zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag opmerking van het lid Koole (PvdA), toe te overwegen of (de vastlegging van de) medeondertekening door de minister van BZK bij wetten die het lokaal en provinciaal openbaar bestuur aangaan, van toegevoegde waarde is.


Kerngegevens

Nummer T03209
Status voldaan
Datum toezegging 11 mei 2021
Deadline 1 mei 2023
Verantwoordelijke(n) Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Kamerleden Prof.dr. R.A. Koole (PvdA)
Commissie commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning (BiZa/AZ)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen bevoegdheid vastleggen
Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
ondertekening
Kamerstukken Begrotingsstaten Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2021 (35.570 VII)
Begrotingsstaat provinciefonds 2021 (35.570 C)
Begrotingsstaat gemeentefonds 2021 (35.570 B)


Uit de stukken

Handelingen I 2020-2021, nr. 36, item 10, blz. 61.

De heer Koole (PvdA):

Ja, ik heb toch nog een vraag op dit punt. Het antwoord van de minister nu lijkt hetzelfde antwoord te zijn als haar antwoord in de eerste termijn; zo versta ik het althans. De minister zegt dat ze er misschien nog nader over gaat nadenken. De minister zou ... Nu ben ik de lijn van mijn vraag even kwijt.

De voorzitter:

Denkt u er even rustig over na.

De heer Koole (PvdA):

Misschien kan de minister het antwoord dat ze net gaf, zelf nog even geven.

Minister Ollongren:

Volgens mij was de heer Koole ernaar op zoek dat ik zou zeggen: ja, dat gaan we doen. Hij wil dat ik zeg dat het inderdaad belangrijk is dat de minister van BZK voortaan gewoon medeondertekenaar wordt, want daarmee doe je recht aan die adviezen en versterk je zichtbaar, en ook formeel, de positie van de minister van BZK. Ik heb gezegd dat ik me best voor kan stellen dat het in sommige situaties nuttig is, maar dat ik niet weet of het altijd nodig is.

De heer Koole (PvdA):

Precies, nu weet ik het weer. In de eerste termijn heb ik toen gezegd: zou je dan niet sowieso de bevoegdheid van medeondertekenen moeten vastleggen? In de praktijk kan dan blijken of je er ook altijd een beroep op moet doen. Maar laten we het in ieder geval vastleggen voor het geval het een keer nodig zou zijn.

Minister Ollongren:

Ja, oké, dat vind ik een interessant formulering. Laat ik de heer Koole dan toezeggen dat ik op die manier nog eens zal overwegen of dat helpt. Je moet het alleen maar doen als het helpt, anders is het een formaliteit die niks toevoegt. De heer Koole draait het dus eigenlijk om. Ik zeg: zet het in als je zeker weet dat het een toegevoegde waarde heeft. De heer Koole zegt: zorg er nou voor dat je het kúnt doen, en dan kun je er altijd nog voor kiezen om het niet toe te passen. Ja, daar kan ik eigenlijk niet zo heel veel tegen inbrengen. Dus laat ik het dan op die manier weer mee terugnemen en kijken wat het beste zou zijn. En ik zeg nogmaals: het zal vermoedelijk toch pas in een volgend kabinet relevant worden om dit te regelen.


Brondocumenten


Historie