T03608

Toezegging Modernisering staatsnoodrecht en relatie met Wet publieke gezondheid (36.194)



De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Janssen (SP), toe dat de modernisering van het staatsnood- en crisisrecht leidend zal zijn en dat er op initiatief van de regering gekeken zal worden wat er uit de Wet publieke gezondheid kan, op het moment dat het in het staatsnoodrecht geregeld is.


Kerngegevens

Nummer T03608
Status openstaand
Datum toezegging 16 mei 2023
Deadline 1 januari 2025
Verantwoordelijke(n) Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Kamerleden mr. R.A. Janssen (SP)
Commissie commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen crisisbeheersing
staatsnoodrecht
Wet publieke gezondheid
Kamerstukken Eerste tranche wijziging Wet publieke gezondheid (36.194)


Uit de stukken

Handelingen I 2022-2023, nr. 31, item 2, blz. 5-6

Minister Kuipers:

(…) Voorzitter. In een crisis kunnen zich altijd omstandigheden voordoen waarin specifieke maatregelen nodig zijn waar op dat moment nog geen specifieke bevoegdheidsgrondslag voor is. Daarom is in de huidige eerste tranche voorzien in een noodbevoegdheid met stevige parlementaire betrokkenheid. Ook de Afdeling advisering van de Raad van State acht de noodbevoegdheid onmisbaar voor een effectieve crisisbestrijding. Maar in het kader van de modernisering zal zeker worden bezien op welke wijze de Wpg op termijn in overeenstemming gebracht kan worden met het kader dat de minister van JenV u heeft toegezonden.

Het kabinet heeft altijd gesteld dat met het oog op de pandemische paraatheid niet kon worden gewacht op de modernisering van het staatsnood- en crisisrecht. U weet dat de oorspronkelijke discussie ook al onder mijn voorganger was: herhaal de Tijdelijke wet maatregelen covid-19 in afwachting van zo'n revisie. Ik heb vorig jaar mei ook hier in uw Kamer gestaan. Toen hebben we over precies hetzelfde onderwerp een debat gevoerd en heeft u mij nogmaals aangegeven — net zoals u bij mijn voorganger ook al had gedaan — dat u echt hecht aan een ander pad en alvast een revisie wilt en een eerste tranche aanpassing van de Wpg. Althans, wij hebben dat nu in een eerste tranche gedaan. U zei een stapsgewijze aanpassing te willen in afwachting van de revisie van dat staatsnood- en crisisrecht.

De heer Janssen (SP):

Ja, daar heeft ook de motie-Hijink in oktober 2020 om gevraagd, omdat ook de Tweede Kamer toen al zag dat die tijdelijkheid ook echt tijdelijk moest blijven. We hebben daar herhaaldelijk op aangedrongen. Maar dat is de situatie zoals die nu is. Waar het mij om gaat, is vooruitkijken — dat was volgens mij ook de blik van de collega's — en zeggen: wij gaan naar een herijking van het staatsnoodrecht. Deelt de minister het uitgangspunt dat het staatsnoodrecht een zekere integraliteit moet herbergen en dat de herijking van dat staatsnoodrecht zich niet moet aanpassen aan datgene wat nu al in individuele wetgeving geregeld wordt omdat er nu niets anders is? Is het ook volgens hem de bedoeling dat een integraal staatsnoodrecht straks de kern vormt van het noodrecht dat wij toepassen, ook bij crisisbestrijding als het gaat om infectieziekten?

Dat er wellicht nog aanvullingen nodig zijn in individuele wetgeving is iets anders. Maar het uitgangspunt waar ik de minister naar vraag, is dat het staatsnoodrecht straks niet aangepast moet worden aan de Wpg en aan wat er al in de individuele gereedschapskisten van diverse ministers zit. Het uitgangspunt moet integraliteit zijn. Wil de minister toezeggen dat dan ook gekeken zal worden, op initiatief van de regering, wat er uit de Wpg kan omdat we het al in het staatsnoodrecht geregeld hebben? We moeten niet voor de zekerheid alles ook nog in de Wpg houden.

Minister Kuipers:

Ja, dat uitgangspunt deel ik. Ik wil graag de toezegging doen om in de toekomst te kijken wat dat dan vraagt van de Wpg. Even met een kanttekening. Welke aanpassingen en of dat betekent dat er iets uitgaat, is een logische vraag, ja. Maar laat ik daar wel even bij benoemen dat keuzes die we nu maken rond de Wpg in de eerst tranche niet rechtstreeks een precedent zijn voor de inrichting van het staatsnoodrecht. Het kader met algemene uitgangspunten is daarvoor in principe echt leidend en dat heeft de minister van Justitie en Veiligheid ondertussen aan u gestuurd. Dat kader zal voor de modernisering als leidraad dienen. Ook het advies van de Afdeling advisering wordt uiteraard betrokken. Dat kan zeker leiden tot aanpassing van de Wpg. Die toezegging wil ik van harte doen.

De heer Janssen (SP):

Excuus voor de lange inleiding van zojuist, maar dan is het duidelijk. Dat scheelt weer in het vervolg. Dank voor de toezegging van de minister, maar dan ook graag de aanvulling daarop dat, zoals ik gevraagd heb, het initiatief daarvoor van de regering zelf komt en niet dat dat weer door het parlement … "Afgedwongen" is dan meteen weer een heel zwaar woord, maar ik bedoel dat de regering er niet steeds weer door het parlement aan herinnerd hoeft te worden dat hier nog een opgave ligt.

Minister Kuipers:

Die aanvullende toezegging wil ik eveneens van harte doen. Die zat al in de eerdere vraag van de heer Janssen, met excuus dat ik 'm niet ook op die manier nog benoemd heb.


Brondocumenten


Historie

  • 16 mei 2023
    toezegging gedaan