T03205

Toezegging Jaarlijkse evaluatie van concurrentievoordeel lucht- en scheepvaart t.o.v. andere sectoren (35.626)



De staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Kluit (GroenLinks), toe om een jaarlijkse evaluatie te doen met betrekking tot het concurrentievoordeel dat aan de lucht- en scheepvaart wordt gegeven ten opzichte van de andere sectoren, als gevolg van de ook aan de lucht- en scheepvaart gegeven inboekingsmogelijkheid in het BKE-systeem. Bij de jaarlijkse evaluatie wordt ook aandacht besteed aan de ontwikkeling van de gedachten rondom fair share en fair trade alsmede - in het kader van de handhaving van de VTH - in welke mate de inzet van de inspecteurs verdeeld is over fysieke en administratieve controles.


Kerngegevens

Nummer T03205
Status voldaan
Datum toezegging 29 juni 2021
Deadline 1 juli 2022
Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Kamerleden drs. F.J.M. Crone (GroenLinks-PvdA)
drs. S.M. Kluit (GroenLinks-PvdA)
Commissie commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving (IWO)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie evaluatie
Onderwerpen evaluatie concurrentievoordeel
hernieuwbare energie
klimaat
Kamerstukken Implementatie Richtlijn ter bevordering gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en ter uitvoering van het Klimaatakkoord (35.626)


Uit de stukken

Handelingen I 2020/21, nr. 43, item 3, P. 2

Mevrouw Kluit (GroenLinks):

Onze fracties constateren dat partijen die zich als inboeker laten registreren maar geen eigen opgelegde doelen hebben, hierdoor een aanzienlijk financieel rendement kunnen maken op het gebruik van hernieuwbare brandstoffen, een rendement dat partijen die niet als inboeker geregistreerd kunnen staan of die zelf BKE's nodig hebben, niet kunnen maken. Voor de luchtvaartsector en de zeevaart kan het alleen al het financieel voordeel oplopen tot zo'n 300 of 450 miljoen per jaar. Wij zijn dan ook benieuwd of het kabinet kan aangeven welk financieel voordeel een inboeker potentieel kan hebben bij het inboeken van biobrandstoffen en hoe verschillend dit zal uitpakken voor een BKE duurzame energie. Wat is de omvang van de markt die wordt voorzien? Dan doel ik op de prognose, maar ook de omvang op basis van historische data. Welk aandeel krijgt de lucht- en zeevaart daar dan in? En dan de belangrijkste vraag: kan het kabinet aangeven hoe het financiële voordeel dat hiermee aan de lucht- en zeevaart wordt gegeven ten opzichte van bedrijven die in dezelfde internationale transportmarkt zitten, maar wel duurzaam werken of onder de RED II vallen, weer wordt rechtgezet? Hoe wil het kabinet zich gaan verweren tegen in onze optiek terechte verwijten van oneerlijke concurrentie voor de fossiele lucht- en zeevaart?

Dat concurrentievoordeel is groter dan alleen de inkomsten van de HBE's. HBE's worden namelijk deels gekocht door de directe concurrenten van die lucht- en zeevaart, namelijk de bedrijven in de transport en logistiek die wel onder de RED II vallen en die dus in plaats van HBE's verkopen, deze moeten inkopen. Dus ze krijgen geen inkomsten, maar maken kosten. Dan is het verschil twee keer zo groot. Het gaat dus om veel geld, vele honderden miljoenen per jaar. Wellicht zien wij dit verkeerd, maar dan horen wij dat ook graag.

Handelingen I 2020/21, nr. 43, item 3, P. 12-13

Mevrouw Kluit (GroenLinks):

Zoals uit onze vragen wel duidelijk is, maken wij ons zorgen over hoe het concurrentievoordeel zich ontwikkelt ten opzichte van andere sectoren. Ik ben benieuwd of de staatssecretaris ons jaarlijks wil laten weten hoe dit zich ontwikkelt. Hoe ziet het voordeel er nou uit? Dan kunnen wij goed de vinger aan de pols houden om te zien of het niet uit de bocht vliegt.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

Het lijkt mij sowieso heel erg belangrijk dat wij u jaarlijks rapporteren over de daadwerkelijke inzet van de luchtvaart en de scheepvaart. Het is wel belangrijk om ons het volgende goed te realiseren. De reden waarom er een jaarverplichting is, is omdat het niet goedkoper is om dit in te zetten dan fossiele brandstoffen. Daarom is er een jaarverplichting. Deelname aan de jaarverplichting betekent extra kosten. Daar kan het verkopen van HBE's een stukje vanaf halen, maar zoals ik u al schetste, is het bij kerosine anderhalf tot twee keer zo duur. De HBE-opbrengst dekt de onrendabele top dus totaal niet. Dan blijft de vraag: wordt het dan duurder voor de weggebruikers? Ook dat is niet het geval, omdat de brandstofleveranciers die de HBE's moeten inleveren niet meteen de duurste HBE's nemen. Ze gaan eerste kijken welke goedkope HBE's op de markt zijn. Die gebruiken ze dan om in te leveren. Er is dus geen prikkel om de duurdere HBE's te nemen. Daarmee zal het alleen worden ingezet als het per saldo eigenlijk een verlaging van de kosten betekent voor de weggebruikers. Omdat de plas niet groter wordt, zullen degenen die verplicht zijn om de HBE's in te leveren steeds op zoek gaan naar de goedkoopste optie. Deze uitbreiding betekent alleen een uitbreiding van opties waaruit ze kunnen kiezen om tot de goedkoopste mix te komen.

[…]

Mevrouw Kluit vraagt terecht of de Kamer jaarlijks op de hoogte gehouden kan worden van wat dit doet en wat de omvang is. Ik denk dat dat heel goed is, want dan kunnen we op basis van die cijfers wat beter met elkaar kwantificeren wat het nou betekent en of we daarin iets zouden willen veranderen, ja of nee. Die rapportage lijkt me dus geen probleem. Zo hebben we het afgelopen jaar een verandering aangebracht voor de scheepvaart op basis van zo'n rapportage.

[…]

Mevrouw Kluit (GroenLinks):

We hebben gehoord dat voedsel en voedingsgewassen richting 2030 uitgefaseerd worden en dat de staatssecretaris zich daar in Nederland, maar ook in Europa, voor gaat

Inzetten. We hebben wel nog een vervolgvraag rondom het fairshare- en fairtradeprincipe. Het SER-advies was daar inderdaad niet heel uitgesproken over. De SER gaf het advies: kijk naar de fairtradesystematiek. We zijn wel benieuwd hoe zich dat gaat ontwikkelen de komende tijd. We willen vragen of de staatssecretaris, misschien met een brief of op een andere wijze, de Eerste Kamer daarvan op de hoogte kan houden. Wellicht kan zij aan het einde van het jaar al of anders begin volgend jaar aangeven hoe zo'n fairtradesystematiek uitpakt. Ik heb wel eens begrepen dat de patatvlucht ongeveer het frituurvet van half Europa verbrandt. Dus wat dat betreft hebben we een obesitaspandemie nodig om de luchtvaart in de benen te houden of we moeten toch iets anders bedenken. Graag krijg ik daar een brief over.

Ik waardeer ook hoe de staatssecretaris de dilemma's schetst. In transitie naar een duurzame samenleving zullen wij heel veel van dit soort dilemma's met elkaar tegenkomen. Dan is het een beetje zoeken en soms ook een beetje vertrouwen geven. De fracties van GroenLinks en de PvdA willen dat wel graag met de hand aan de kraan doen. Dus we zijn blij dat de staatssecretaris jaarlijks een rapportage wil sturen naar de Eerste Kamer, waarin wordt aangegeven hoe de inzet van de biobrandstoffen verloopt, welke sectoren daarbij betrokken zijn en ook welk financieel belang zij daaruit halen of juist niet uit halen om ook goed zicht te houden op het level playing field binnen de sector van transport en logistiek.

Tot slot de VTH. Wij zijn blij dat de staatssecretaris de inzet verdubbeld heeft. We vragen ons af of acht inspecteurs voldoende zijn in een markt van 80 bedrijven, die gaat groeien. Dus ook als het hier om gaat zouden wij graag jaarlijks een brief krijgen over hoe die markt zich ontwikkelt, ook als het gaat om het aandeel naast de administratieve controle, waar wij heel veel vertrouwen in kunnen hebben. Dat kan omdat de dataontwikkeling goed is en steeds beter wordt, maar juist die fysieke controle is nodig om de bewustwording bij de bedrijven scherp te houden. Als er net als bij de meststoffen minder dan een promille kans is dat er iemand bij jou op het bedrijf langskomt, wordt het wel verleidelijk om de bochtjes wat kort te nemen. Ook hierop krijgen wij graag een reactie van de staatssecretaris.

Handelingen I 2020/21, nr. 43, item 3, P. 16-18

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

Mevrouw Kluit, die mede sprak namens de Partij van de Arbeid, vroeg of de Kamer op de hoogte kan worden gehouden over de ontwikkeling van de gedachten rondom fair share en fair trade. Ik heb al aangegeven dat ik van plan ben om een afbouwpad voor die eerste generatie te gaan vormgeven. Ik stel voor dat ik in die brief ook wat nadere informatie geef over het beeld van fair trade in plaats van fair share. Hoe houden we dat met elkaar toch goed in de gaten? Want dat is eigenlijk de vraag van mevrouw Kluit. Ik stel voor dat ik dat in die brief meeneem. Die toezegging doe ik graag.

Daarnaast noemde zij het punt van de hand aan de kraan. De NEa maakt jaarlijks een rapportage. Daarin zal zichtbaar worden in welke sectoren wat wordt ingeboekt. De financiële component daarvan zal lastig worden omdat dat bedrijfsvertrouwelijke informatie betreft die van heel veel factoren afhankelijk is, maar zo heeft u wel inzicht in de omvang van de stromen. Nogmaals, het inboeken kost altijd extra geld, meer dan bij fossiel, dus er is niet zomaar een financieel voordeel uit te behalen. Via de jaarlijkse rapportage heeft u jaarlijks inzage in de omvang. Zoals ik heb aangegeven, hebben we hier het afgelopen jaar bij de zeevaart op basis van de omvang nog eens naar gekeken en weer dingen aangepast. Die mogelijkheid is er ook. U krijgt dit dus jaarlijks. Hetzelfde geldt voor het verzoek om bij de VTH, bij de inzet van inspecteurs, aan te geven wat er fysiek en administratief aan is. Ik zal de NEa vragen of zij in haar jaarrapportage wil ingaan op de vraag in welke mate de inzet van de inspecteurs verdeeld is over fysieke en administratieve controles, zodat we daar met elkaar een beeld van houden.

[…]

Mevrouw Kluit (GroenLinks):

Dank, staatssecretaris. Ik heb nog twee vervolgvragen. De staatssecretaris geeft aan dat het vanwege het bedrijfsgeheim niet mogelijk is om specifiek inzicht te geven in de inkomsten die de luchtvaart en de zeevaart uit de verkoop van HBE's krijgen. Ik begrijp dat tot op zekere hoogte, maar tegelijkertijd kan het kabinet zelf bepalen welke informatie van bedrijven openbaar moet zijn en welke niet. Is het wellicht mogelijk om, op basis van de informatie die de NEa aanlevert, een analyse te laten maken door het kabinet waarin een bandbreedte wordt aangegeven van wat de verschillende sectoren daaraan overgehouden hebben? Ik vraag dit om misschien zoekwerk voor de Kamer te voorkomen, want anders moeten wij gaan bellen en alles gaan uitzoeken.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

De inzet van biobrandstoffen in een vliegtuig of een schip kost meer dan de inzet van fossiele brandstoffen. Een luchtvaartmaatschappij die besluit om biokerosine te tanken betaalt daar dus meer voor dan een luchtvaartmaatschappij die dat niet doet.

[…]

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

Dus het is de producent van biokerosine die, om de totale prijs van de biokerosine die hij aan de luchtvaartmaatschappijen kan aanbieden iets te drukken, HBE's kan proberen te verkopen in dat handelssysteem van HBE's. Maar het is niet de luchtvaartmaatschappij die het voordeel krijgt. De luchtvaartmaatschappij heeft dan alleen de optie om biokerosine te tanken die niet tweeënhalf keer zo duur is, maar misschien twee keer zo duur is als gewone kerosine. Daarom ben ik een beetje op zoek naar waar mevrouw Kluit naar op zoek is wanneer ze het heeft over een "voordeel voor de sector", want het is een iets kleiner nadeel. De vrijwillige inzet van biobrandstoffen in de scheepvaart en de luchtvaart is een extra kostenverplichting die de sectoren op zich nemen, omdat ze nog niet onder de bijmengverplichting vallen. Dat zal hopelijk onder een daadwerkelijk eigen systeem voor de scheepvaart en de luchtvaart wel gelden. Dan moet je ook zorgen dat je dit niet via de route van het wegverkeer allemaal gaat financieren. Ik geloof dat daar de zorg van mevrouw Kluit zit. Daarvoor is belangrijk dat we hebben gezegd dat het stopt in 2025.

Mevrouw Kluit (GroenLinks):

Het zijn eigenlijk twee dingen waar onze zorgen zitten. Onze zorgen zitten in het concurrentievoordeel dat in de transport- en logistieksector ontstaat. Een kleiner nadeel is ook een voordeel. Als je met een vrachtwagen rijdt, moet je de kosten betalen van de HBE en die staan ongeveer gelijk aan de kosten van de biobrandstoffen die je gebruikt. Bij de luchtvaart krijg je daar nog de inkomsten van een verkochte HBE voor terug.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

Nee, want het is niet de luchtvaartmaatschappij die dat krijgt. Daar zit precies de ontwikkeling. Zeker in de luchtvaart is het nog heel, heel erg klein. In de jaarlijkse rapportage zullen we ook laten zien wat het is. We kunnen misschien wel kijken of we een indicatie kunnen geven van wat gemiddeld gezien de kosten zijn van een liter biokerosine ten opzichte van een liter gewone kerosine. Wellicht kunnen we in die zin kijken of we iets nadere informatie kunnen geven over de orde van grootte van de extra kosten die de luchtvaartmaatschappijen en de zeevaartmaatschappijen die dat aangaan op zich nemen. Nogmaals, omdat het een handelssystematiek is, zijn degenen die wel de verplichting hebben om HBE's in te leveren, niet verplicht om de biokerosine-HBE's af te nemen. Dat zullen ze alleen maar doen als het niet duurder is dan de andere opties die op de markt beschikbaar zijn. Daarom biedt een uitbreiding met scheepvaart en luchtvaart de mogelijkheid om de kosten voor iedereen in het systeem lager te maken. Dan heb je het ook over een voordeel voor degenen die in het wegtransport HBE's eigenlijk tegen een lagere prijs kunnen verwerven dan anders. Ik vraag me af of het voordeel dat u schetst een verstoring is van het concurrentieveld.

[…]

Mevrouw Kluit (GroenLinks):

Ik denk dat de staatssecretaris en ik eigenlijk dezelfde vraag hebben. Die laatste vraag zouden wij graag transparant willen hebben. Misschien valt het allemaal mee, misschien gaat het nergens over, maar misschien gaat het over heel veel. Dat zouden we heel graag in beeld willen hebben. Dan is eigenlijk de vraag: hoeveel gaat er naar de zeevaart en de luchtvaart aan biokerosine of biobrandstoffen of -grondstoffen en wat is ongeveer de prijs van één HBE waarmee je dat kunt wegstrepen? Dat zouden we toch in beeld kunnen krijgen?

[…]

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

De omvang is zeker in beeld te krijgen. Wat betreft de prijs van een HBE: in een jaarrapportage zal zeker ook aan te geven zijn wat de gemiddelde prijs van een HBE was. Als we het op die manier kunnen doen, hebben we daar zeker een beeld van en kunnen we op basis van de combinatie wellicht de analyse maken of het gaat zoals we willen — volgens mij verschillen we daarover niet heel erg van gedachten — en kunnen we zo de vinger aan de pols houden.

Mevrouw Kluit (GroenLinks):

Dan zijn we eruit.


Brondocumenten


Historie