T01642

Toezegging Invoeringstermijn amendement-Van Vliet (33.025)



De minister van Financiën zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen/opmerkingen van de leden Knip (VVD), Postema (PvdA), Essers (CDA), Reuten (SP), Backer (D66), De Boer (GL), toe om een halfjaar vóór de door de minister beoogde invoering van de verplichte kantoorroulatie op 1 januari 2016 in een brief aan de Eerste Kamer te rapporteren over de stand van zaken in Brussel en de voortgang op weg naar 1 januari 2016 in Nederland. Alleen wanneer er strijdigheid zou ontstaan tussen de Nederlandse en de Europese regelgeving zal de regering de onderhavige wet aanpassen. 


Kerngegevens

Nummer T01642
Status voldaan
Datum toezegging 6 februari 2013
Deadline 1 juli 2015
Verantwoordelijke(n) Minister van Financiën
Kamerleden Jhr.mr. J.P. Backer (D66)
Mr.drs. M.M. de Boer (GroenLinks)
Prof.dr. P.H.J. Essers (CDA)
Drs. M.A.J. Knip (VVD)
Drs. A. Postema (PvdA)
dr. G.A.T.M. Reuten (SP)
Commissie commissie voor Financiën (FIN)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen accountants
verplichte kantoorroulatie
Kamerstukken Wet op het accountantsberoep (33.025)


Uit de stukken

Handelingen I 2012-2013, nr. 9 – blz. 37

Minister Dijsselbloem:

[...] Het is belangrijker om het amendement-Van Vliet helder te krijgen. Ik heb gezegd dat het niet eerder dan 2016 in werking treedt. Het is ook belangrijk om dat met elkaar zeker stellen, want de inwerkingtreding gebeurt bij KB. Ik zou het ook zonder u te informeren sneller kunnen doen, maar dat zal ik zeker niet doen. Het is mijn intentie om dit echt op 1 januari 2016 van kracht te laten worden. Ik proef dat met nuanceverschillen ook bij uw Kamer. Ik geef die duidelijkheid. Het is belangrijk dat uw Kamer ook met een zo groot mogelijke meerderheid helderheid geeft over die datum. Want anders gaan wij een situatie in waarbij de sector of een deel daarvan zal denken: ik wacht het nog eens af. En dan doen we het toch op 1 januari 2016, sprak de minister streng, en zouden er bij die organisaties problemen kunnen ontstaan. Dus laten wij hierover nu helder zijn. Het is 1 januari 2016.

Ik zeg erbij dat ik in alle gevallen een halfjaar van tevoren in een brief aan uw Kamer rapporteer waar wij staan. Als u dan zegt dat u daarin geen aanleiding ziet om het debat te heropenen, wat volstrekt aan u is, dan neemt u kennis van de inhoud van de brief en dan gaat de invoering per 1 januari 2016 gewoon door. Als een belangrijk – het belangrijkste – argument zou zijn dat er strijdigheid dreigt met Europese regelgeving die op komst is of die misschien al wel klaar is, dan wordt naar ik meen sowieso – maar ook dat is aan u – het debat heropend en zou de invoering per 1 januari 2016 kunnen worden heroverwogen, al is het maar omdat wij niets zullen doen wat strijdig is met regelgeving. Dan zal ik dus in dat scenario sowieso met een wetswijziging naar uw Kamer moeten komen. Helderder dan dat kan ik het niet maken.

De heer Backer (D66):

Ik heb nog één punt. Ik meende de minister zojuist zo te beluisteren – maar daarna hebben we nog debat gehad plus een motie – dat er in die rapportage een halfjaar van tevoren meer aan de orde kan komen dan alleen de EU-rapportage. Ik heb bijvoorbeeld gesproken over de risico's en de inzichten in de sector, en we krijgen in 2013 nog een rapportage van de AFM. Ik zou menen dat in die discussie al die onderwerpen aan bod kunnen komen. Het zou merkwaardig zijn als dat niet zo was.

Minister Dijsselbloem:

Ik ben bereid om daaraan tegemoet te komen, als de Kamer daarom vraagt. Dan rapporteer ik u enerzijds wat de stand van zaken in Brussel is en anderzijds wat de voortgang is op weg naar 1 januari 2016 in Nederland. Ik zeg er wel bij, min of meer over de hoofden van Kamerleden heen tegen de sector: maak niet de vergissing te denken dat je op je handen kunt gaan zitten onder het motto "we zien het wel". Het is echt een trend en een ontwikkeling die maatschappelijk in gang is gezet, waar politieke steun voor is en waar deze minister politiekinhoudelijk achter kan staan. Laten we er dus gewoon naar toewerken.

Handelingen I 2012-2013, nr. 10 – blz. 32

De heer Postema (PvdA):

Voorzitter. We hebben vorige week bij de behandeling van de Wet op het accountantsberoep uitvoerig met de minister van Financiën gesproken over de invoeringstermijn van de verplichte kantoorroulatie. Wij menen dat de afspraken daarover niet duidelijk genoeg kunnen zijn. We willen de minister vragen om ons de gedane toezeggingen per brief te laten toekomen. Indien dat gebeurt, kunnen wij volgende week stemmen over de wet en de moties die aan de wet zijn verbonden. Dat voorstel zou ik de Kamer willen doen.

Kamerstukken I 2012/13, 33025, L

Wel resteert het aspect van uitvoerbaarheid. Dat heeft te maken met het tempo en de kosten voor de sector en de klant. Dit is ook door vrijwel alle leden van uw Kamer aangesneden en erkend. Ook is de vraag hoe het amendement zich verhoudt tot de op dit terrein voorgestelde Europese regelgeving. In dat verband heb ik aangegeven het gewenst te vinden – een wens die ik ook bij een meerderheid van uw Kamer proefde – om een overgangstermijn te hanteren die wat ruimhartiger is dan in de toelichting van het aanvankelijke amendement werd genoemd.

In het debat met uw Kamer heb ik de intentie uitgesproken om de verplichte kantoorroulatie echt op 1 januari 2016 van kracht te laten worden. Daarbij heb ik aangegeven een halfjaar van tevoren in een brief aan uw Kamer te rapporteren over de stand van zaken in Brussel en de voortgang op weg naar 1 januari 2016 in Nederland. Alleen wanneer er strijdigheid zou ontstaan tussen de Nederlandse en de Europese regelgeving zullen we uiteraard de nu voorliggende wet moeten aanpassen. Het is voor de sector nu zaak om toe te werken naar de invoering van de verplichte kantoorroulatie. Mijn advies aan de sector is dan ook om deze kans te grijpen en deze overgangsperiode te benutten.


Brondocumenten


Historie