T02443

Toezegging Het toezenden van de concept-handreiking over passende scheiding functies (34.287)



De minister van Infrastructuur en Milieu zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Stienen (D66) en Vos (GroenLinks), toe dat zij de Kamer de concept-handreiking over een  passende scheiding van functies bij een project-mer wanneer het bevoegd gezag tevens de initiatiefnemer van het project is, zal toezenden.


Kerngegevens

Nummer T02443
Status voldaan
Datum toezegging 17 januari 2017
Deadline 1 juli 2017
Verantwoordelijke(n) Minister van Infrastructuur en Milieu
Kamerleden Drs. C.P.W.J. Stienen MA (D66)
Ir. M.B. Vos (GroenLinks)
Commissie commissie voor Infrastructuur, Milieu en Ruimtelijke Ordening (IMRO)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen functiescheiding
Handreiking MER
project-mer
Kamerstukken Implementatie herziening mer-richtlijn (34.287)


Uit de stukken

Handelingen I 2016-2017, nr. 14, item 3, blz. 4-15

Mevrouw Vos (GroenLinks):

(...)

Het kabinet heeft de bepaling hierover in de richtlijn een-op-een overgenomen in het voorliggende wetsvoorstel. Daarmee zegt de wet nog bijzonder weinig over hoe deze administratieve scheiding vorm moet worden gegeven en moet worden waargemaakt in de praktijk. Vooral voor kleine gemeenten is de scheiding in de praktijk moeilijk te realiseren. Wel is bij amendement van de fractie van de Partij van de Arbeid in de Tweede Kamer in de wet opgenomen dat het bevoegd gezag de wijze waarop het dit doet, in werkprocessen en procedures moet vastleggen en moet zorgdragen dat deze worden nageleefd. Hiervoor wordt een handreiking passende scheiding functies opgesteld. Kan de minister ons informeren over de inhoud van deze handreiking? Wij vernamen dat in het concept een scheiding alleen maar op persoonsniveau wordt doorgevoerd en dat het dus mogelijk blijft dat binnen één gemeentelijke afdeling zowel degenen werken die de rol van de initiatiefnemer moeten voorbereiden als degenen die moeten zorgen voor een goede beoordeling van de milieueffecten en de borging van de kwaliteit van de besluitvorming. Om dat binnen één afdeling te laten plaatsvinden, lijkt mijn fractie volstrekt onvoldoende. Ik verwijs hierbij ook naar de uitspraak van de Raad van State van 17 december 2014 en naar een prejudiciële beslissing van het Europese Hof van Justitie van 28 juli 2016, waarin beide instanties zeer kritisch kijken naar de schijn van partijdigheid. De Raad van State stelde op grond daarvan een appellant in het gelijk. Het Europese Hof oordeelde dat in het geval het bevoegd gezag zowel initiatiefnemer als verantwoordelijk voor het milieuadvies daarover is, moet zijn gewaarborgd dat het milieuadvies onafhankelijk tot stand komt. Als dat niet gewaarborgd wordt, moet het plan of programma worden vernietigd en kunnen alleen onder strikte voorwaarden rechtsgevolgen tijdelijk in stand worden gehouden. Dat dient dan getoetst te worden door de rechter of het Europese Hof. Kortom, de eisen ten aanzien van de administratieve scheiding, om daarmee volstrekt onafhankelijk milieuadvies te borgen, zijn streng. Hoe zal Nederland hieraan voldoen? Graag een toelichting op wat de minister voorbereidt in de handreiking.

(...)

Mevrouw Stienen (D66):

(...)

Het wetsvoorstel is in de Tweede Kamer met ruime meerderheid aangenomen, wat doet vermoeden dat de wet weinig tot geen haken en ogen kent. Dat is niet helemaal terecht, vandaar dat we ook nu meedoen aan dit debat. Ondanks het uitgebreide antwoord van de minister op onze schriftelijke vragen blijft de zorg over mogelijke belangenverstrengeling bij mijn fractie bestaan. Natuurlijk vertrouwen wij op de eigen kracht van het lokale bestuur. Tegelijkertijd heeft de minister echter aangegeven dat er een passende scheiding tussen conflicterende functies bij de ambtelijke voorbereiding moet worden voorzien, maar niet hoe dat moet gebeuren. De minister wil dat niet bij wet vastleggen, maar zij zegt "slechts" te komen met een handreiking of modelverordening. Geeft die handreiking of modelverordening die in de maak is, wel voldoende garanties? Kan de minister aangeven wanneer deze handreiking verwacht kan worden? Ook hoort onze fractie graag in grote lijnen hoe deze handreiking eruit gaat zien. En is de minister het met mijn fractie eens dat het wat prematuur is dit wetsvoorstel te behandelen in dit huis voordat deze Kamer kennis heeft mogen nemen van de door haar gewenste handreiking? Het oordeel over de uitvoerbaarheid van dit wetsvoorstel kan naar de mening van mijn fractie op dit moment niet helemaal integraal worden geveld.

Dat is echter wel van belang. Wat gebeurt er bijvoorbeeld als een gemeente het lokale wegennet wil uitbreiden om zo de toegang tot een industrieterrein of winkelterrein te vergroten en daar een deel van natuurgebied voor wil opgeven? En stel dat er een negatieve m.e.r. komt, en bedrijven het hier niet mee eens zijn? Of een positieve m.e.r. die zo geformuleerd is dat burgers of organisaties grote behoefte hebben aan een "second opinion"?

Dat zijn ingewikkelde dilemma's en het zou in de rede liggen daarover onafhankelijk advies in te roepen, en dan niet alleen in het geval van de plan-MER —als die in dit voorbeeld aan de orde zou zijn — maar ook in geval van een project-MER, zeker als er dan op detailniveau veel beter inzicht te verkrijgen is in de milieueffecten van het onderhavige project. De afweging of dat nodig is, moet in alle vrijheid kunnen worden gemaakt, juist als de gemeente zowel bevoegd gezag als initiatiefnemer is. Maar is die vrijheid er dan wel? Stel dat een gemeente niet netjes de modelverordening of handreiking volgt en de verplichtingen van initiatiefnemer en die van bevoegd gezag, bewust dan wel onbewust, door elkaar gaan lopen? Wat gebeurt er dan? En welke ruimte biedt deze nieuwe wet vervolgens aan burgers, organisaties of bedrijven om de gemeente erop aan te spreken als er besloten wordt geen onafhankelijk advies in te roepen? Het klinkt technisch, maar voor ons is van belang dat in dit hele proces de milieueffecten van projecten altijd goed in kaart worden gebracht en waar nodig negatieve effecten worden tegengegaan. Graag een reactie van de minister.

(...)

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

(...)

Een paar vragen lopen toch door elkaar, mijn excuus daarvoor. Wanneer wordt de handreiking voor de scheiding van de functies verwacht en krijgt de Kamer die toegestuurd? De handreiking zal gereed zijn op de beoogde datum van implementatie van deze wet. Dat is dus 16 mei 2017. Ik zeg bij dezen toe dat ik de concepthandreiking na overleg met IPO, VNG en de Commissie m.e.r. aan de Kamer zal toezenden voordat de handreiking definitief wordt vastgesteld.


Brondocumenten


Historie