T03043

Toezegging Groepen huurders die buiten het wetsvoorstel vallen (35.578)



De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Crone (PvdA) en Pijlman (D66), toe de juridische mogelijkheden te zullen onderzoeken om dure scheefwoners in de geliberaliseerde sector en mensen die bij particuliere verhuurders in de gereguleerde sector huren te helpen.


Kerngegevens

Nummer T03043
Status voldaan
Datum toezegging 1 december 2020
Deadline 1 juli 2021
Verantwoordelijke(n) Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Kamerleden drs. F.J.M. Crone (GroenLinks-PvdA)
Drs. H.J. Pijlman (D66)
Commissie commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning (BiZa/AZ)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen particuliere huursector
scheefwonen
Kamerstukken Eenmalige huurverlaging huurders met een lager inkomen (35.578)


Opmerking

Zie ook Initiatiefvoorstel-Nijboer Wet maximering huurprijsverhogingen geliberaliseerde huurovereenkomsten (Kamerstukken 35 488)

Uit de stukken

Handelingen I 2020-2021, nr. 12, item 9 - blz. 12-13

De heer Crone (PvdA): Ik had in mijn eerste termijn twee vragen gesteld, juist op dit punt, daarom bleef ik zitten. Die heeft u niet beantwoord en dat is wel van belang. Ik ben van warm rechts, dus ondernemers mogen investeren, investeringsvrijheid, maar zij mogen geen misbruik maken van hun machtspositie. De investeringsvrijheid houdt op wanneer zij hun monopoliepositie — te weinig huizen, te hoge huren — claimen. Ik gaf u de handreiking, want ik dacht dat het dat is, dat u de wet van de heer Nijboer steunt om een soort regulering van de huurprijs te doen. Als u over de Rubicon bent, zou ik zeggen dat het principiële punt weg is. De Raad van State zegt daarenboven dat de particuliere sector de verhuurderheffing voor een deel ook nog terugkrijgt, dus ze krijgen wel geld, maar ze hoeven niks voor de huurders te doen. Dat zijn twee argumenten om wat te doen.

Minister Ollongren: Over dat principiële punt ben ik het met de heer Crone eens. De maximering van de huurprijsstijging geldt inderdaad ook in de particuliere sector. Overigens is dat ook niet helemaal nieuw. Dat gold al sinds jaar en dag voor alle verhuurders die beneden de liberalisatiegrens verhuren. Het verplicht verlagen van geldende huurprijzen is veel ingrijpender op het eigendomsrecht dan het maximeren van de mogelijkheid tot verhoging. Er gelden dus ook zwaardere eisen om dat te kunnen verantwoorden. De maatschappelijke opgaven die de woningbouwcorporaties wel hebben, ontbreekt bij hen. Laten we eerlijk zijn, het klopt als een grote particuliere verhuurder de verhuurderheffing betaalt. Dan kan dat, maar in totaal zijn er heel veel particuliere verhuurders die onder die grens zitten en ook niet die verhuurderheffing betalen. Daarom is dat geen route voor compensatie.

De heer Crone (PvdA): Maar ik zou het wel op prijs stellen als u zou kunnen onderzoeken, mede in relatie met het initiatiefwetsontwerp van Nijboer, waarin het erom gaat structureel voor de toekomst iets te beperken, of je een inhaaloperatie kan doen voor de dure scheefwoners in de particuliere sector, want die zitten dan in hetzelfde hoekje als bij de woningbouwcorporaties. Je hebt kennelijk te veel betaald, is er dan iets extra's mogelijk? Zou u dat kunnen uitzoeken? Ik snap dat het juridische voetangels heeft, dus dat kan niet voor de tweede termijn, vermoed ik, maar voor de formatie moeten we op z'n minst weten hoe het zit met de juridische mogelijkheden.

Minister Ollongren: De argumenten die ik heb gegeven staan, denk ik. De heer Crone vraagt om verder uit te zoeken hoe het zit met die groep mensen en of je die op een andere manier kunt bereiken. Wat ik zeg is dat ik ze niet op deze manier kan bereiken. Maar ik wil best toezeggen dat ik erop terug wil komen. Ik hoop dat de heer Crone begrijpt dat er aan de argumenten die ik net heb genoemd, niet zo vreselijk veel te doen valt.

De voorzitter: De heer Crone, de derde, tot slot.

De heer Crone (PvdA): Ja. Misschien op deze termijn niet. Bij al die discussies over de moties van de Eerste Kamer waar de heer Kox zijn naam aan heeft verbonden, heb ik, met grote tegenzin, ook gezegd dat het ook gaat om die grote groep mensen die in de private sector huren hebben die veel te hoog zijn; dat zijn onze kinderen, onze buren. Via Nijboer is er dan in het vervolg minder stijging, maar misschien valt er ook iets terug te halen, eenmalig, structureel, op welke manier dan ook. Als u wilt toezeggen dat er onderzoek komt naar wat er juridisch kan en wat niet, dan wil ik dat onderzoek graag met u bespreken.

Minister Ollongren: Ja, maar dat is dan wel een andere groep, met alle respect, maar dat begrijp ik wel. Dat gaat vaak over middeninkomens of lagere middeninkomens. Het is wel de particuliere sector, maar niet de sociale, zal ik maar zeggen. Dat is de groep waar de heer Crone naar vraagt.

De heer Crone (PvdA): Maar ook mensen die intussen hun inkomen verloren hebben. In het kader van corona heb ik gezegd dat die mensen misschien vroeger een hoog inkomen hadden en €800 of €1.000 huur konden betalen, maar zij hebben hun inkomen verloren, of een van de twee partners. Die middengroepen wilden we helpen. Het zijn misschien inmiddels lage inkomens geworden en dan vallen zij wel degelijk in de dure scheefwonersgroep. Als u dit in de breedte kunt onderzoeken, in relatie tot het initiatief van Nijboer, dan denk ik dat wij een stap verder maken, want dan weten we wat er kan.

De voorzitter: Uw vraag is helder. Minister, wilt u hierop reageren?

Minister Ollongren: Nijboer gaat inderdaad over de huurstijging. Die beperken we. De vraag van meneer Crone gaat eigenlijk meer over een andere groep. Die gaat niet over mensen die in een sociale huurwoning wonen, maar over mensen die in de middenhuur of duurdere huur wonen en een inkomensval hebben meegemaakt. Normaal gesproken zou dat leiden tot het omkijken naar een ander huis, omdat de huur veel te hoog is. Het verhuizen is natuurlijk ook niet makkelijk dezer dagen. Dat is wat de heer Crone wil weten en ik wil hem best toezeggen, als hij daar prijs op stelt, om dat beter uit te zoeken en op te schrijven.

(…)

Handelingen I 2020-2021, nr. 12, item 9 - blz. 15-16

De heer Pijlman (D66): Het kabinet heeft in deze coronacrisis gekozen voor inkomensondersteuning en daarnaast voor generiek maatwerk — misschien moet je het zo noemen — voor mensen die in de huursector in de problemen komen. Ik ben het met u eens dat er anders een groot onderscheid is tussen de particuliere sector enerzijds en de woningbouwcorporaties anderzijds, in regelgeving, in bevoegdheden — u hebt ze net allemaal opgesomd. Maar we hebben ook een crisis. De huurder wordt soms gedwongen om dan maar in de vrije sector een heel groot gedeelte van zijn inkomen te besteden aan huur, omdat het anders niet gaat. Dan aspect mogen wij niet veronachtzamen.

In deze discussie concentreren wij ons op de vraag: moeten wij als overheid ingrijpen in de vrije sector? Ik snap dat u dat heel erg ingewikkeld vindt, het voorstel-Nijboer doet dat feitelijk ook al, maar het kan ook, vinden wij, vanwege de crisis. Tegelijkertijd zou ik u willen vragen om toch nog vanuit het oogpunt van de huurders te kijken. Die zouden misschien veel liever in de sociale sector zitten, maar ja, dat kan niet, dus die moeten echt een groot deel van hun inkomen besteden aan huur. Is het mogelijk dat u zich in het onderzoek vooral richt op mensen die in de private sector toch in de problemen komen en dat u voor hen generiek maatwerk inricht? Kunt u dat onderzoeken?

Minister Ollongren: Op twee punten heb ik nader onderzoek toegezegd. In ieder geval voor de categorie waar de heer Crone om vroeg, wat net een iets andere categorie is dan waar de heer Pijlman om vroeg. De heer Crone ging het vooral om mensen die in het geliberaliseerde segment huren, met relatief hoge huren, wier inkomen nu is teruggevallen. Dat is één groep. De andere groep — de groep die de heer Pijlman bedoelt — is de groep die huurt bij particuliere verhuurders in het sociale segment en die we niet kunnen bereiken met deze maatregelen. Voor beide vind ik het belangrijk om vinger aan de pols te hebben. Of het kan? Ik denk dat het niet kan, want anders had ik het hier voorgesteld, maar ik zal kijken hoe het zich voor deze mensen ontwikkelt en ik zal blijven zoeken naar manieren om hen wel te bereiken. Dat zeg ik de heer Pijlman toe.

De heer Pijlman (D66): Dank daarvoor. Het gaat er mij niet om dat je dan de verhuurder dwingt tot verlaging van de huur, want dat snap ik. Maar welke mogelijkheden hebben we, met enige creativiteit, om de mensen te helpen die buiten hun schuld in deze problemen zijn gekomen? Als u dat toezegt, denk ik weer een stap verder te zijn.

Minister Ollongren: Zeker. Daar wil ik overigens graag de oproep aan de verhuurders, die nog steeds geldt, bij betrekken om coulantie te betrachten bij die mensen die kunnen aantonen dat ze in de problemen zijn gekomen. Dat houd ik sowieso heel goed in de gaten. Uit de cijfers die ik nu heb, blijkt dat verhuurders daartoe ook bereid zijn en dat ook doen. Maar de toezegging is gedaan.

(…)

Handelingen I 2020-2021, nr. 12, item 9 - blz. 18

De heer Rietkerk (CDA): Dank voor de antwoorden met betrekking tot de huurders in de commerciële sector. Het debat tussen de minister en een aantal woordvoerders ging daarnet over. Heb ik de minister goed begrepen dat zij toegezegd heeft, in ieder geval richting de heer Crone, dat zij richting de komende kabinetsformatie een verkenning of een onderzoek doet naar een scenario voor een duurzame oplossing van de knelpunten tussen huurders in de sociale woningbouwsector en huurders in de commerciële sector? De CDA-fractie heeft in haar eerste termijn bijvoorbeeld de ophoging van het puntenstelsel genoemd. Dat kan niet op korte termijn, je moet goed kijken wat daar de effecten van zijn om die 150-grens omhoog te zetten, bijvoorbeeld naar aanleiding van de liberalisatiegrens, of wellicht ook te kijken naar die aftoppingsgrens. Met name voor de middeninkomens, die het nu lastig hebben, zou je daar een oplossing voor kunnen vinden. Ik zou graag een antwoord willen hebben van de minister of het wordt meegenomen in de verkenning of in dat onderzoek.

(…)

Handelingen I 2020-2021, nr. 12, item 9 - blz. 19

De heer Pijlman (D66): Ten slotte ben ik ook heel erg blij met de toezegging die u net bij interruptie hebt gedaan dat u nogmaals wilt kijken, met de ogen van de huurders, naar huurders die in soortgelijke omstandigheden zitten als in de private sector en wat we voor hen kunnen doen. Want zij zouden ook graag anders willen, maar het is die woningnood die ook hen in omstandigheden heeft gebracht die buitengewoon lastig zijn.

(…)

Handelingen I 2020-2021, nr. 12, item 9 - blz. 24-25

Minister Ollongren: De heer Rietkerk vroeg of de toezegging aan de heer Crone ook gaat over zijn idee voor uitbreiding van het puntenstelsel. Ik wil heel graag dingen klaarleggen voor een volgend kabinet. Maar ik wil vooral zorgen dat alles wat er gebeurt, kan doorgaan en nog beter wordt. Alles wat daarbij helpt, wil ik heel graag doen. Ik wil alleen niet op de stoel van de formerende partijen gaan zitten en ook niet van degene die straks deze mooie portefeuille krijgt. Ik heb de heer Crone toegezegd om te kijken naar de groep huurders met een vrij hoge huur en een inkomensterugval. Ik heb de Kamer ook toegezegd — straks kom ik nog op de motie van de heer Kox — om, als deze route voor de huurders in de particuliere sector niet kan, te kijken wat er misschien wel kan. Ik zal daar goed naar kijken; daar ben ik zeker toe bereid. De heer Rietkerk zou mijn toezegging als zozo kunnen uitleggen en natuurlijk leven er bij partijen ideeën over het puntenstelsel of anderszins, maar dat komt dan vanzelf wel op tafel.

(…)

Ik heb dus ook een toezegging gedaan aan de heer Crone over de groep in de particuliere sector die te maken hebben met een inkomensterugval.


Brondocumenten


Historie