T01051

Toezegging Evaluatiecriteria pilot slimme meter (31.320 / 31.374)



De minister van Economische Zaken zegt de Kamer toe in de proefperiode/pilots aandacht te besteden aan de op blz. 1387 van de Handelingen van de Eerste Kamer van 24 maart 2009 genoemde punten, alsmede blz. 1425 van de Handelingen van 7 april 2009. Alvorens tot uitrol wordt overgegaan zal aan de daar genoemde criteria worden voldaan. In de AmvB wordt opgenomen aan welke eisen de meter moet voldoen.


Kerngegevens

Nummer T01051
Status voldaan
Datum toezegging 24 maart 2009
Deadline 1 januari 2014
Voormalige Verantwoordelijke(n) Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie
Huidige Verantwoordelijke(n) Minister van Economische Zaken (2012-2017)
Kamerleden drs. S.J. van Driel (PvdA)
prof. mr. dr. E.M. Kneppers-Heijnert (VVD)
dr. G.A.T.M. Reuten (SP)
dr. A.G. Schouw (D66)
Commissie commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie evaluatie
Kamerstukken Verbetering werking elektriciteits- en gasmarkt (31.374)
Wet implementatie EG-richtlijnen energie-efficiëntie (31.320)


Uit de stukken

Handelingen I 2008-2009, nr. 26 – blz. 1355

(...)

Minister Van der Hoeven

Er zijn ook vragen gesteld over de straling. De heer Reuten vroeg of de Gezondheidsraad om advies kan worden gevraagd over de mogelijke stralingseffecten van de slimme meters. Hij vroeg ook om wetten en regels aan te passen. Ik weet dat er consumenten zijn die aangeven gezondheidsproblemen te ondervinden door de straling van installaties voor mobiele communicatie. Ik heb signalen gekregen dat er bij dezelfde mensen ook zorgen zijn over de installatie van een slimme meter in huis. De communicatietechnologie die wordt toegepast voor het communiceren met de slimme meter is een keuze van de netbeheerder. Er zijn verschillende alternatieven. Een van die alternatieven, waarvan naar verwachting veel gebruik zal worden gemaakt, is communicatie via het vaste elektriciteitsnet, dat er al is. Ook het vaste telefonie- en kabelnetwerk is er al.

Mobiele technieken als GPRS kunnen worden toegepast. Over het laatste is eerder een publiek debat geweest in het kader van de installatie van antennes voor mobiele communicatie. Vorige week is het jaarverslag van de Gezondheidsraad gepubliceerd. Daaruit blijkt dat er geen wetenschappelijk bewijs bestaat voor schade voor de gezondheid die wordt veroorzaakt door draadloze netwerken. Er is geen schade aangetoond op de korte termijn en geen schade op de lange termijn.

De heer Reuten (SP): Dit ligt bij de Gezondheidsraad toch iets anders. Volgens de raad is er geen oorzakelijk verband te leggen tussen straling en de klachten. De raad stelt echter niet dat deze klachten niet bestaan en stelt ook niet dat de klachten niet door straling zouden kunnen worden veroorzaakt.

Minister Van der Hoeven: Uit het jaarverslag van de Gezondheidsraad blijkt dat er geen wetenschappelijk bewijs bestaat voor gezondheidsschade van draadloze netwerken. Dit geldt voor zowel de korte als de lange termijn. Ik heb echter al gezegd dat ik tijdens de pilot dit aspect in ieder geval zal volgen. Ik zal dit onderwerp daarin expliciet meenemen.

Blz. 1387

Minister van der Hoeven:

Mevrouw Kneppers vroeg, evenals de heer Reuten, hoe het staat met de financierbaarheid van de meter. Waar halen de netbeheerders het geld daarvoor vandaan? Wij hebben er via de Wet onafhankelijk netbeheer en het Besluit financieel beheer voor gezorgd dat er in de vermogenspositie van de netbeheerders ruimte is om de investeringen te kunnen doen. Zij

hebben ook een buffer kunnen opbouwen, mede overigens dankzij de hoogte van de huidige tarieven. Voor de komende twee jaar moet dit echt voldoende ruimte bieden voor investeringen in de meterinfrastructuur, vooral ook omdat het voorlopig beperkt is tot nieuwbouw. Dat is immers in de Europese richtlijn aangegeven. In de komende jaren beperken wij ons daartoe. Dat probleem is er dus niet. Ik zal overigens, zoals ik al aangaf, de evaluatie gebruiken om de kostenontwikkeling en de financierbaarheid samen met de NMa te toetsen. Daarna komt uiteindelijk het beslismoment, zeg ik in de richting van de heer Schouw. Overigens hebben deze investeringen nog geen invloed op de hoogte van de tarieven. Het uiteindelijke rendement op de investeringen dat nodig is, heeft wel invloed op de tarieven. Daarop krijgen wij pas zicht als inderdaad op relatief grote schaal praktijkervaring is opgedaan.

[…]

Dit brengt mij bij de opmerkingen van de heer Schouw over deze proefperiode. Wat zijn de evaluatiemomenten daarin? De bottomline is, als gezegd, dat de baten hoger moeten zijn dan de lasten. Indicatoren zijn de volgende:

  • technische betrouwbaarheid: werkt het allemaal naar behoren?
  • beveiliging: zijn maatregelen tegen hacken genomen?
  • privacy: is die voldoende gewaarborgd?
  • installatiecapaciteit: zijn er voldoende handjes, voldoende gekwalificeerd personeel?
  • beschikbaarheid van voldoende meters die voldoen aan de gestelde eisen;
  • kostenefficiency: zijn op basis van de vastgestelde eisen voldoende meters beschikbaar tegen lage kosten? Daarbij moet aannemelijk zijn dat de kosten van meters door de technologische vooruitgang niet zullen stijgen. Ook moet de invoering van de meters kostenefficiënt verlopen.

Daarnaast is er uiteraard de consumentenbarometer:

  • tevredenheid van de eindgebruiker over de plaatsing;
  • juistheid van de informatie;
  • afhandeling van de klachten.

Vandaag heb ik daaraan nog toegevoegd dat ik ook het aspect van de straling in de monitoring zal meenemen. Ik wil dit best nog eens op schrift zetten, maar door de manier waarop ik dit nu zeg, ligt het vast in de Handelingen van deze Kamer. Meer dan wat ik nu gezegd heb, ga ik niet op papier zetten.

Handelingen I 2008-2009, nr. 28, blz. 1425

Minister Van der Hoeven: Dit betekent dat de novelle nu gemaakt wordt en dat ik de Europese Commissie laat weten – ik zit met die implementatietermijn in mijn maag – wat precies de reden is dat wij niet kunnen voldoen aan de implementatietermijn en hoe wij denken op korte termijn wel te kunnen voldoen aan de implementatietermijn.

De novelle heeft betrekking op zowel 31320 als 31374. Ik denk dat ik hiermee de vragen over het wetsvoorstel over energie-efficiency en de Europese richtlijn beantwoord heb. Ik heb ook aangegeven wat de consequenties van de novelle zijn voor het wetsvoorstel marktmodel. Dat wetsvoorstel gaat over andere zaken, over erna, over de tweede fase in die uitrol, als de uitrol grootschaliger wordt, en over de eisen die dan worden gesteld aan de meetinrichting, de slimheid en het leveranciersmodel. Laat ik beginnen met die grootschalige uitrol: wij nemen daar nu geen besluit over. Pas als blijkt dat hetgeen ik verplicht moet doen op grond van het vorige wetsvoorstel een positief effect heeft, gaan wij over tot volledige uitrol. Daar zit een weegmoment in. De richtlijn noemt als uitzondering voor reguliere vervanging dat het technisch onmogelijk is of nietkostenefficiënt. Die cost efficiency zal ik uiteraard breed interpreteren. Bovendien maak ik een maatschappelijke kosten-batenanalyse. Ik neem een termijn van in ieder geval twee jaar voordat ik op dat punt een beslissing neem. Dat wordt dus op zijn vroegst 2011. De NMa evalueert alles wat er gebeurt in de periode tot 2011 en rapporteert daarover aan mij. Ik zal de betrokken belanghebbenden breed bij de evaluatie betrekken, zowel de afnemersorganisaties en de Consumentenbond als de netwerkbedrijven en de leveranciers. Als de uitkomsten positief zijn, dan neem ik een beslissing over de brede uitrol. Pas daarna stel ik de AMvB op die de brede uitrol regelt. Als de uitkomsten negatief zijn en de uitrol bij

vervanging niet-kostenefficiënt blijkt, dan beperk ik mij tot hetgeen de Europese richtlijn mij verplicht. De vraag is wat het criterium is om over te gaan tot die grootschalige uitrol. In elk geval mogen er geen onredelijke nadelen zijn van de introductie van de slimme meter. Wij houden dus een consumentenbarometer bij. Wij willen echt op de hoogte zijn van die tevredenheid; over plaatsing, juistheid van de informatie, afhandeling klachten, enzovoort. Het energiebesparingspotentieel moet voldoende zijn. Ik voeg daarom het criterium ″energiebesparingspotentieel″ toe, zoals gevraagd is door de heer Schouw en mevrouw Kneppers. Uiteraard moet de levering van de energie ongestoord zijn en moet de rekening kloppen en dat soort dingen. Moet dat van de richtlijn? Nee. Ik voeg dat echter wel toe. Dat is de tweede fase vanuit mijn ambitie om een structurele bijdrage te leveren aan een duurzaam en efficiënte energiehuishouding. Overigens zitten Commissie, Europees Parlement en de Raad inmiddels op een vergelijkbare lijn wat die slimme meters betreft.

In het derde pakket staat dat 30% van de eindafnemers tegen 2020 moet beschikken over een bidirectionele, elektronische meter voor elektriciteit. Ik kan de heer Van den Berg dan niet meer tegemoetkomen, maar dan spreken wij over 2020. Een uitzondering is alleen toegestaan op basis van een economische analyse van kosten en baten. Ik maak graag een paar opmerkingen over de  meetinrichting. Daarbij gaat het om slimheid, betaalbaarheid en privacy. Bij elk van deze drie onderwerpen sta ik graag wat langer stil. De slimheid van de meter: hoe slim mag een meter zijn en hoe slim moet een meter zijn? Dat leggen wij vast in die AMvB waarover ik net sprak. Om te voldoen aan de EU-richtlijn kunnen de eisen heel beperkt zijn. Het gaat om een meter die tweewegcommunicatie mogelijk maakt. Dan hoeft de meterman niet steeds fysiek langs te komen. Ook is de meter in staat om informatie te leveren over de tijd waarin sprake was van daadwerkelijk gebruik. De meter moet dat kunnen registreren en weergeven. Bij de uitrol geldt dat de installatiekosten in verhouding tot de meterkosten hoog zijn. Het is dan ook gewenst om de functionaliteiten uit te breiden. Daarbij komt dat de Tweede Kamer een aantal eisen heeft gesteld op het punt van de minimale functionaliteit. Het resultaat daarvan is dat additionele eisen die in de AMvB gesteld worden, betrekking hebben op registreren en weergeven van de geleverde elektriciteit uit zonnepanelen (micro-wkk), op afstand aan- en uitschakelen, dimmen, fraudedetectie, registratie van spanningsonderbrekingen en een standaard data-uitgang die buiten de display of de meter ook lokale toepassingen faciliteert zoals aansluiting op een in home display PC of ADSL-modem. Verder moet het kunnen weergeven in eurowaarden, dus het gebruik uitgedrukt in geld in plaats van kilowattuur. Deze eisen zijn te beschouwen als een kop op de Europese eisen, maar zij zijn wel onderdeel van een breed gewenste functionaliteit. Ik herinner mij uit het vorige debat dat een aantal leden de slimme meter nog lang niet slim genoeg vond. Dit deel van het wetsvoorstel maakt het mogelijk om het dashboard van de heer Schouw te regelen, maar ook de echt slimme meter van de heer Van Driel. Overigens wordt de AMvB breed voorgehangen. Op die manier wordt voorkomen dat er ongelukken of vereiste functionaliteiten over het hoofd worden gezien, of onnodige eisen worden gesteld. Ik betrek TNO, maar dat heb ik al eerder toegezegd, bij de definitieve formulering van de AMvB. Ik kom op de betaalbaarheid. Ik heb al afgesproken met de Tweede Kamer dat die slimme meter de consument niet meer mag kosten dan wat er nu maandelijks betaald wordt aan meterhuur, door ons allemaal. Gezamenlijke netbeheerders hebben gezegd dat meer functionaliteiten op de meter ook meer kost. Als de uitrol te lang duurt en te sterk individueel wordt bepaald, dan heeft dat consequenties voor de kosten. Ik zal er in elk geval voor zorgen dat in de ministeriële regeling een tariefplafond wordt opgelegd voor de meterhuur. Uiteraard is ook de kostenontwikkeling van de meter een belangrijk toetsingscriterium bij de evaluatie. Als iemand geen slimme meter wil, dan houdt hij zijn domme meter.


Brondocumenten


Historie