T01914

Toezegging Evaluatie drie jaar na inwerkingtreding Transgenderwet (33.351)



De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen en opmerkingen van de leden De Boer (GroenLinks), Quik-Schuijt (SP) en Scholten (D66), toe dat de wet drie jaar na de inwerkingtreding geëvalueerd wordt. Bij deze evaluatie zal onder andere, mede in reactie op vragen en opmerkingen van de leden Lokin-Sassen (CDA), Beuving (PvdA) en Duthler (VVD), aandacht worden besteed aan ervaringen van minderjarige transgenders en hun ouders in relatie tot de leeftijdsgrens. De staatssecretaris zegt ten slotte toe dat het Transgender Netwerk Nederland (TNN) bij de evaluatie zal worden betrokken.


Kerngegevens

Nummer T01914
Status voldaan
Datum toezegging 16 december 2013
Deadline 1 januari 2019
Voormalige Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie
Huidige Verantwoordelijke(n) Minister voor Rechtsbescherming
Kamerleden Mr.drs. M.M. de Boer (GroenLinks)
mr. A.C. Quik-Schuijt (SP)
Mr. M.C. Scholten (D66)
Commissie commissie voor Justitie en Veiligheid (J&V)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie evaluatie
Onderwerpen evaluaties
leeftijdsgrens
transgenders
wijziging geslacht in geboorteakte
Kamerstukken Wijziging vermelding van geslacht in de geboorteakte (33.351)


Uit de stukken

Handelingen I 2013-2014, nr. 13, item 2 − blz. 6

Mevrouw Quik-Schuijt (SP):

Is de regering het met ons eens dat het laten vervallen van een leeftijdsgrens meer recht doet aan de diversiteit van de leeftijd waarop de problemen zich voordoen en de medische en psychologische implicaties van ieder geval afzonderlijk? Zo ja, is de regering bereid alsnog te bezien of afschaffing van het leeftijdsvereiste met behoud van ouderlijke verantwoordelijkheid conform Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, dan wel conform de WGBO als men daaraan de voorkeur zou geven, alsmede met behoud van het advies van een deskundige en de procedure bij de rechtbank, niet de voorkeur verdient? Zo ja, op welke termijn en op welke wijze denkt de staatssecretaris dat te kunnen realiseren? Zo nee, is de staatssecretaris bereid tot een evaluatie op korte termijn van het thans voorgestelde stelsel?

Handelingen I 2013-2014, nr. 13, item 2 − blz. 9

Mevrouw Quik-Schuijt (SP):

De motie-Dijkstra waarin om een evaluatie binnen drie jaar wordt gevraagd, heeft het in de Tweede Kamer niet gehaald. Wij vinden dit onbegrijpelijk bij een zo ingrijpende wetswijziging, dit temeer daar de vertegenwoordiging van de meest belanghebbenden, TNN, ook zelf hierom vraagt. Wij hebben van TNN een vragenlijst ontvangen en verzoeken dringend een evaluatie uit te voeren en de vragen van TNN daarbij te betrekken. Het gaat in het kader van deze behandeling te ver om deze vragen te noemen, maar wij zijn bereid ze de staatssecretaris ter hand te stellen.

Mevrouw De Boer (GroenLinks):

Wij danken de staatssecretaris voor zijn uitgebreide en adequate beantwoording van onze schriftelijke vragen. Wij noteren dat de evaluatie, wanneer daar aanleiding voor is, vervroegd kan worden uitgevoerd en dat dit bijvoorbeeld zou kunnen spelen ten aanzien van het deskundigenonderzoek. Ik heb hier gehoord dat er alle reden kan zijn om dat ook op de leeftijd te betrekken.

(...)

Naar wij aannemen zal de leeftijdsgrens worden betrokken bij de evaluatie van de wet. Kan de staatssecretaris toezeggen dat daarbij ook uitdrukkelijk de mogelijkheid en wenselijkheid van het mogelijk maken van het wijzigen van het geslacht op de geboorteakte voor minderjarigen onder de 16 zal worden betrokken?

Handelingen I 2013-2014, nr. 13, item 2 − blz. 14

Mevrouw Scholten (D66):

In de Tweede Kamer is een evaluatie van dit wetsvoorstel over vijf jaar toegezegd. Mijn fractie zou er niet tegen zijn wanneer die periode wordt bekort naar bijvoorbeeld drie jaar. Kan de staatssecretaris dit toezeggen? In die evaluatie zou de vraag kunnen worden onderzocht of de genderteams voldoende zijn in omvang of dat het aantal moet worden uitgebreid, afhankelijk van eventuele wachtlijsten. Misschien kan ook het aantal weigeringen worden onderzocht en de gronden daarvan, alsook misschien de ervaringen uit Argentinië en Portugal, waar zelfs een deskundigenverklaring niet nodig is en de transgenders zich direct bij de burgerlijke stand kunnen melden.

Mijn fractie kan zich voorshands vinden in de leeftijdsgrens van 16 jaar, hoewel zij het betoog van mevrouw Beuving kan ondersteunen. In de Tweede Kamer is een amendement verworpen met de strekking om die leeftijd waarop de transgender met toestemming van de ouders de procedure in kan gaan, te verlagen naar 12 jaar. Ik tel vooralsnog mijn knopen in deze Kamer en zal hier niet een dergelijke motie indienen. Wij wachten wel de evaluatie af, zij het dat daarbij zeker ook dient te worden betrokken de vraag hoeveel 16-minners zich melden voor hormoonbehandeling. De verwachting is namelijk dat met de leeftijdsgrens van 16 jaar voor de officiële wijziging van de vermelding, de medische vraag naar hormoonbehandeling voor jongeren, de 16-minners, zal toenemen. Als dat zo zou zijn, is er reden om de leeftijdsgrens in de komende jaren opnieuw onder ogen te zien. Deze vraag zouden wij ook graag bij de evaluatie willen betrekken.

Handelingen I 2013-2014, nr. 13, item 4 − blz. 42

Staatssecretaris Teeven:

Alle woordvoerders, mevrouw Scholten het nadrukkelijkst, hebben gevraagd of de evaluatie niet sneller kan plaatsvinden. Ik heb eerst over een langere periode gesproken. Dat is in de Tweede Kamer ook onderwerp van bespreking geweest. De eerste evaluatie zou na vijf jaar plaatsvinden. De vraag is gesteld of de evaluatie na drie jaar kan plaatsvinden. Ik wil graag toezeggen dat er na drie jaar een evaluatie plaatsvindt. Daarbij zal ook zonder meer aandacht worden besteed aan de ervaringen van minderjarigen en hun ouders in relatie tot de leeftijdsgrens. Sommige sprekers hebben immers aarzelingen over de grens van 16 jaar en zouden liever een grens van 18 jaar zien – daar heeft mevrouw Duthler over gesproken – terwijl anderen juist verwezen naar de ook in de Tweede Kamer gevoerde discussie over een lagere grens en de betrokkenheid van ouders. Naar mijn mening moet dat in de evaluatie aan de orde komen, maar ook de vraag of er voldoende deskundigen zijn aangewezen – zodat er dus geen wachtlijsten ontstaan – zou in de evaluatie aan de orde moeten komen. Er is op dit moment geen enkele reden om dat te veronderstellen, want wij denken dat er in Groningen, Leiden en Amsterdam voldoende capaciteit is. Tegen mevrouw Quik zeg ik dat het TNN vanzelfsprekend zal worden betrokken bij die evaluatie.


Brondocumenten


Historie