T03065

Toezegging Doorgeleiden vragen over TVL naar bewindspersonen EZK (35.542)



De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Essers toe de vragen over de TVL met spoed door te geleiden naar de bewindspersonen van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat.


Kerngegevens

Nummer T03065
Status voldaan
Datum toezegging 10 november 2020
Deadline 1 januari 2021
Verantwoordelijke(n) Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Kamerleden Prof.dr. P.H.J. Essers (CDA)
Commissie commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen seizoensondernemers
TVL
Kamerstukken Vierde incidentele suppletoire begroting Sociale Zaken en Werkgelegenheid 2020 inzake steun- en herstelpakket (35.542)


Uit de stukken

Handelingen I 2020-2021, nr.9, item 5, p. 4:

De heer Essers (CDA):

Het andere punt dat ik aan de orde wil stellen, ziet op de behandeling van seizoenondernemers bij de uitvoering van de TVL, de Tegemoetkoming Vaste Lasten. Ik citeer de Kamerbrief van 27 oktober 2020: "Ook de TVL is zo vormgegeven dat de hoogte van de subsidie mee-ademt met het geleden omzetverlies. Hoe hoger dit verlies, hoe hoger de subsidie. De subsidie is namelijk gebaseerd op het omzetverlies en het gemiddelde percentage vaste lasten van bedrijven in hun sector. Het omzetverlies wordt vastgesteld door vergelijking van de omzet in de subsidieperiode met de omzet in dezelfde periode in het voorgaande jaar. Zo wordt rekening gehouden met seizoensfluctuaties en wordt beoogd de subsidie zoveel mogelijk aan te laten sluiten bij de daadwerkelijke omzetderving."

Voor veel seizoenondernemers is de redenering met betrekking tot de vaststelling van het omzetverlies, rekening houdend met seizoenfluctuaties, onjuist. Veel sectoren zitten nu namelijk juist in het laagseizoen en hebben hierdoor een beperkt omzetverlies, in absolute getallen, en hoge vaste kosten. In tegenstelling tot bedrijven die hun omzet verspreid over het gehele jaar behalen, doen seizoenbedrijven dit slechts in een aantal maanden. De tegemoetkoming vanuit de TVL-regeling is hierdoor onvoldoende. Vaststelling van het omzetverlies op basis van het jaargemiddelde van 2019, zoals bij de NOW-bepaling door het UWV, is veel reëler. Hiermee wordt recht gedaan aan de vaste kosten die niet seizoenafhankelijk zijn.

Seizoenbedrijven dreigen nu onevenredig tekort te worden gedaan, terwijl zij evenveel belasting betalen als bedrijven die hun omzet gespreid betalen en een hogere tegemoetkoming ontvangen door dit manco. De beperking in de vaststelling van het omzetverlies wordt voor de evenementenbranche wel erkend. Hiervoor wordt een eenmalige evenementenbranchemodule in het leven geroepen. Waarom wordt dit manco in de vaststelling wel voor deze branche erkend, maar niet voor overige seizoenbedrijven? Is hier niet sprake van een schending van het gelijkheidsbeginsel? Door de referentieomzet aan te passen zouden alle bedrijven, seizoensgebonden of niet, gelijk worden behandeld en tegemoetgekomen.

Handelingen I 2020-2021, nr.9, item 5, p. 10 en 24:

Minister Koolmees:

De heer Essers heeft een vraag gesteld over de TVL. Normaal zou ik antwoorden met de kennis die ik heb, maar het is een heel specifieke vraag die op het terrein van de heer Wiebes en mevrouw Keijzer ligt. De TVL is namelijk een regeling die wordt uitgevoerd door het ministerie van Economische Zaken . Als u het goedvindt, neem ik uw vragen mee naar mijn collega's. Ik zal vragen of ze er even schriftelijk op reageren of erop reageren in het eerstvolgende debat, bijvoorbeeld bij de suppletoire begroting van EZK. Ik durf hier niet over te freewheelen, want dan ga ik dingen zeggen die niet kloppen. Dat lijkt mij onverstandig.

[…]

Ik zal de vragen over de TVL met spoed doorgeleiden naar de collega's Wiebes en Keijzer.


Brondocumenten


Historie