T01157

Toezegging De Kamer zal per brief worden geïnformeerd op welke wijze de regering de toegezegde legislatieve terughoudendheid ten aanzien van de BES zal waarborgen (31.954)



De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen en opmerkingen van de leden Doek (CDA) en Ten Hoeve (OSF), toe dat zij de Kamer per brief zal informeren op welke wijze de regering de toegezegde legislatieve terughoudendheid ten aanzien van de BES zal waarborgen.


Kerngegevens

Nummer T01157
Status voldaan
Datum toezegging 11 mei 2010
Deadline 1 januari 2012
Voormalige Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Huidige Verantwoordelijke(n) Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Kamerleden drs. H.A. Doek (CDA)
drs. H. ten Hoeve (OSF)
Commissie commissie voor Koninkrijksrelaties (KOREL)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen Caribisch Nederland
legislatieve terughoudendheid
Kamerstukken Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (31.954)


Uit de stukken

Handelingen I 2009/10, nr. 28 – blz. 1162

Doek (CDA):

Ik begin met de WolBES. Een belangrijk aspect van de onderhavige wetsvoorstellen is dat de eerste vijf tot zes jaar na de invoering van deze wetgeving een periode van legislatieve terughoudendheid in acht zal worden genomen. In de nota naar aanleiding van het verslag

wordt aangegeven dat de regie hierover komt te liggen bij het ministerie van Binnenlandse Zaken, bij de minister of de staatssecretaris. Omdat het niet alleen gaat om terughoudendheid, maar ook om toetsing aan het nieuwe artikel I, lid 2 van het Statuut en om het consulteren van de bestuurscolleges omtrent ingrijpende beleidsvoornemens, acht de CDA-fractie medeondertekening van eventuele wetgeving door de verantwoordelijke bewindsvrouw of bewindsman van BZK noodzakelijk. Gaarne een reactie van de staatssecretaris.

Handelingen I 2009/10, nr. 28 – blz. 1169-1170

Staatssecretaris Bijleveld-Schouten:

De heer Doek heeft een vraag gesteld over de ondertekening. Er zal sprake zijn van een periode van legislatieve terughoudendheid na de transitie. De Kamer weet dat wij eraan hechten om in die periode legislatief relatief terughoudend te zijn. De heer Doek vroeg of het feit dat de minister of staatssecretaris van BZK de regie heeft tijdens deze periode van terughoudendheid, betekent dat de BES-wetsvoorstellen mede ondertekend moeten worden, en dat zij moeten worden getoetst tegen de achtergrond van het nieuwe artikel 1, lid 2 van het Statuut. Het antwoord daarop is als volgt. Voor zover het specifieke BES-wetgeving betreft, dus wetgeving die alleen van toepassing zal zijn op de BES-eilanden, zal de verantwoordelijke minister of staatssecretaris van BZK deze wetgeving inderdaad medeondertekenen. Deze medeondertekening zal gepaard gaan met een toets, waarbij wordt gevraagd of specifieke maatregelen voor de BES-eilanden gerechtvaardigd zijn. Wat steeds aan de orde moet zijn, is immers de vraag of de maatregelen ook nodig zijn voor de BES-eilanden. Zoals de woordvoerders weten, is daarover ook overleg nodig met de BES-eilanden. Ik vind het echter te ver gaan als de bewindspersoon van BZK ook nieuwe Nederlandse wetgeving van andere ministers moet meeondertekenen, dus wetgeving die mede van toepassing moet worden op de BES-eilanden. Ik weet niet of de heer Doek daarop doelt. Ik zou dat zelf een stap ver vinden gaan. Als de wetgeving specifiek is gericht op de BES-eilanden, lijkt meeondertekenen mij heel redelijk. Het lijkt mij echter wat te ver gaan om alle wetgeving mee te laten ondertekenen door de verantwoordelijke  bewindspersoon van BZK.

Doek (CDA):

Daar gaat het wel om. Het lijkt zo klaar als een klontje dat wordt ondertekend bij wetgeving die specifieke van toepassing is op de BES-eilanden. Ik ben er echter juist bang voor dat bij de enorme brij wetgeving die normaal over ons wordt uitgestort, departementen dingen regelen waarbij later ineens blijkt dat het ook van toepassing is op de BES-eilanden. Wellicht blijkt dan achteraf dat als men dat van tevoren zorgvuldig had bekeken, de toetsing had moeten plaatsvinden aan artikel 1, lid 2 van het Statuut. Verder blijkt dan wellicht achteraf dat overlegd had moeten worden met de gedelegeerde aldaar, zoals is afgesproken. Ik zeg dit met name tegen de achtergrond van het feit dat wij hebben afgesproken dat wij een rustige legislatieve periode van een jaar of vijf zouden ingaan. Wij moeten daarop ook als parlement een beetje controle kunnen houden. Wij moeten kunnen zien dat de verantwoordelijke bewindsvrouw of -man daarover haar of zijn oordeel heeft gegeven. Daarom lijkt meeondertekenen ons juist een prima garantiemiddel.

Staatssecretaris Bijleveld-Schouten:

Er kan niet zomaar van alles worden ingevoerd op de BES-eilanden. Wij kijken daarnaar heel nadrukkelijk. Er moet over worden overlegd. Besluiten die in de ministerraad worden genomen, zijn bovendien altijd collegiale besluiten. Men kijkt dus ook mee; dat hebben wij nadrukkelijk afgesproken. Ik heb er echter wel wat vragen bij als wordt voorgesteld om alle wetgeving van andere departementen mee te ondertekenen. Die vragen heb ik niet als het om ondertekening van de specifieke in te voeren wetgeving gaat, ook als die wetgeving andere beleidsterreinen betreft; dat moet helder zijn.

Handelingen I 2009/10, nr. 28 – blz. 1180-1181

Ten Hoeve (OSF):

Mijn tweede punt heeft hier in wezen mee te maken. De heer Doek bracht in eerste termijn naar voren dat het misschien nuttig is om toch vast te houden aan het medeondertekenen van alle wetgeving die voor de BES-eilanden gaat gelden door de voor koninkrijksaangelegenheden verantwoordelijke bewindsman of bewindsvrouw van BZK. Dat lijkt mij uiteindelijk geen slecht idee, omdat dit inderdaad de mogelijkheid geeft om alle wetgeving die wordt losgelaten, ook op de BES-eilanden, te checken op de vraag: moet dit nu wel?. Dat is in overeenstemming met mijn uitgangspunt: houd alles in de gaten. Het worden nu uitdrukkelijk aparte onderdelen van onze maatschappij, met hun eigen rechten als collectief. Check dat maar elke keer; ik ben daar niet op tegen.

Handelingen I 2009/10, nr. 28 – blz. 1181-1182

Doek (CDA):

Ik was blij dat de heer Ten Hoeve al terugkwam op de medeondertekening. We noteren dat die van toepassing is op specifieke BES-wetgeving. Ik wil echter de volgende argumenten toch nog in overweging geven. Tegen de achtergrond van de beperkte ambtelijke capaciteit op de drie BES-eilanden lijkt het me ook als geste naar hen toe belangrijk om te weten dat bijvoorbeeld een Nederlandse onderwijswet ook op hen van toepassing wordt. Dit kan een signalering zijn in de richting van het ambtelijke apparaat en de bestuurderen van de drie eilanden, maar tegelijkertijd een signalering naar ons als controlerende parlementariërs hier: wacht, let even op. De staatssecretaris kan wel zeggen dat het allemaal via de ministerraad gaat, maar daar komt heel veel langs. Het moet de zorgplicht van dit ministerie, van deze staatssecretaris zijn om de toegezegde terughoudende opstelling voor de komende vijf, zes jaar te zekeren. Ik krijg graag van haar een toezegging op dat punt. Dat kan in de vorm van medeondertekening, maar wellicht valt het ook op een andere wijze te regelen. De staatssecretaris kan eventueel nog in een brief terugkomen bij de Kamer op hoe zij dat vorm wil geven. Enige vorm op dat terrein lijkt mij op zijn plaats in het licht van de zorg die ik heb uitgesproken.

Handelingen I 2009/10, nr. 28 – blz. 1184

Staatssecretaris Bijleveld-Schouten:

De heer Ten Hoeve stelde voorts een vraag over de medeondertekening, hetzelfde punt als de heer Doek nadrukkelijk inbracht. Laat ik in mijn antwoord de punten van de heer Doek tegelijk meenemen. De manier waarop ik naar dit wetgevingstraject kijk, is de volgende. Een wetgevingsprocedure moet altijd een zorgvuldige procedure zijn. Er moet sprake zijn van goede interdepartementale samenwerking. Alles komt langs een ambtelijk voorportaal, alles komt langs de ministerraad, alles gaat langs de Raad van State en alles gaat langs de Tweede en Eerste Kamer. Mijn idee is steeds geweest dat het dan, afgezien van wat specifiek op de BES-eilanden van toepassing is, niet aan onze aandacht kan ontsnappen als er iets gebeurt. Ik ben best bereid om daarover een brief te sturen. Dat vroeg de heer Doek specifiek. Hij vroeg om hierover na te denken en dat ook interdepartementaal af te stemmen. Misschien moeten wij het ministerraadformulier aanpassen. Dat zou een goede optie kunnen zijn.


Brondocumenten


Historie