T03274

Toezegging De Kamer te informeren over de exacte invulling van de dialoogtafels in het kader van het Adviescollege dialooggroep slavernijverleden (35.570 IV)



De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Recourt (PvdA), toe de Kamer te informeren over de exacte invulling van de dialoogtafels in het kader van het Adviescollege dialooggroep slavernijverleden.


Kerngegevens

Nummer T03274
Status voldaan
Datum toezegging 6 april 2021
Deadline 1 juli 2021
Voormalige Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Huidige Verantwoordelijke(n) Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Kamerleden mr. J. Recourt (GroenLinks-PvdA)
Commissie commissie voor Koninkrijksrelaties (KOREL)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen dialooggroep
slavernijverleden
Kamerstukken Begrotingsstaten Koninkrijksrelaties en BES-fonds 2021 (35.570 IV)


Uit de stukken

Handelingen I 2020-2021, nr. 33, item 7, p.6

De heer Recourt (PvdA):

Voorzitter. Mijn fractie heeft ook een concreet voorstel op dit punt. Dat voorstel ziet op het meest gevoelige onderdeel van onze relatie: de omstandigheid dat ons Koninkrijk is gebouwd op het racisme en de onderdrukking die eigen zijn aan een koloniaal systeem. Dit beladen verleden speelt impliciet en expliciet tot op de dag van vandaag een rol. Expliciet als we met name van de bestuurders van Sint Maarten het niet-subtiele verwijt krijgen dat we ons gedragen als koloniale en racistische onderdrukkers. Maar ook impliciet in de verhoudingen, in het denken en in het zelfbewustzijn, in het niet nemen van verantwoordelijkheid voor fouten die zijn gemaakt, ook niet voor fouten die zijn gemaakt in een veel verder verleden.

Voorzitter. Laten we onderzoeken welke belemmeringen er bestaan in de samenwerking die voortkomen uit het koloniale verleden, in Nederland en in de drie overige landen van ons Koninkrijk, ieder op hun eigen manier. Dit onderzoek kan het best worden uitgevoerd door een niet bij het Koninkrijk betrokken onderzoeker. Het perspectief van een buitenstaander kan ons wijzen op eventuele blinde vlekken. Je weet niet wat je niet ziet. Daarbij ben ik geïnspireerd door het boek Revolusi van de Belg Van Reybrouck, over de onafhankelijkheid van Indonesië.

Handelingen I 2020-2021, nr.33, item 7, p.41-42

Knops:

De heer Recourt heeft ook gevraagd of ik bereid ben om te bekijken in hoeverre er op dit moment belemmeringen bestaan in de relatie met de landen die voortkomen uit het koloniale verleden. Hij vroeg aan mij ook om dat onderzoek voor te bereiden en te financieren. Zoals u weet, is vorig jaar het Adviescollege dialooggroep slavernijverleden ingesteld. Dat heeft de taak, de dialoog vorm te geven over het slavernijverleden en over de doorwerking daarvan, gericht op de Nederlandse samenleving en het Caribische deel van het Koninkrijk. Ik zou de resultaten van die dialooggroep eerst eens willen afwachten. Dat adviescollege gaat natuurlijk met iets komen dat wellicht de basis zou kunnen zijn voor het verzoek van de heer Recourt. Maar ik kan op dit moment niet overzien wat de omvang en de reikwijdte daarvan is. Ik zie op dit moment dan ook geen toegevoegde waarde in het opstarten van een separaat onderzoek, zoals de heer Recourt vraagt. En het lijkt mij ook niet dat ik daarover nu een positief oordeel zou moeten geven, gezien de status waarin het kabinet nu verkeert en gezien die achtergrond van de dialooggroep.

De heer Recourt (PvdA):

Ik ken de opdracht van de dialooggroep niet. Ik kan me zo voorstellen dat de vraag van mijn fractie daar niet toe behoort. Maar goed, ik snap de positie van de staatssecretaris ook wel. Dat kan een opstapje zijn. Achtergrond van mijn vraag is vooral om dat gesprek aan te gaan, want dit is echt een roze olifant in de kamer. Laat ik het op mezelf betrekken: ík ben anders gaan denken over het koloniale verleden en hoe wij daar in staan. Ik ben bij mezelf nagegaan: wat neem ík daar nou van mee? Ik denk dat dat een proces is van deze tijd. Ik denk dat ik hierin niet alleen sta, want ik ben een kind van mijn tijd. Dus ik vraag de staatssecretaris in ieder geval om waar hij dat tegenkomt, dat ook niet uit de weg te gaan en dat gesprek te stimuleren.

Knops:

Dat laatste mag u van mij verwachten. Ik zei aan het begin van mijn inleiding dat ik blanco, of neutraal eigenlijk, in het Koninkrijksdossier gestapt ben, zonder enig vooroordeel of vooringenomenheid of wat dan ook. Achteraf beschouw ik het als een cadeau dat ik dit mocht doen. Toen ik het kreeg, had ik geen idee van wat het zou inhouden. Ik ben erin gedoken en ik heb vooral met heel veel mensen gesproken en mensen leren kennen, 8.000 kilometer verder, die vanuit een totaal andere historie redeneren soms. Wat mij opvalt, als je het gesprek aangaat, als je vanuit respect met elkaar daarover spreekt, is dat heel veel bespreekbaar is. Dus de vraag is — maar goed, misschien loop ik al vooruit op uw onderzoeksvraag en op de antwoorden die daaruit zouden moeten komen — of het echte probleem is dat we elkaar niet begrijpen of dat soms ook om politieke redenen dit onderwerp wordt ingezet.

In de contacten die ik heb met mijn counterparts — dat klinkt zo negatief, want ik beschouw ze niet als counterparts; er zijn mensen bij die ik inmiddels beschouw als vrienden — en die ik de afgelopen jaren vanuit hun verantwoordelijkheid bezig heb gezien om de eilanden verder te ontwikkelen, heb ik heel open gesprekken hierover gehad. Die zijn verrijkend, want ook ik ben achter dingen gekomen die ik daarvoor nog niet kende. Ik heb het nooit als een hindernis of een sta-in-de-weg of een belemmering, zoals u zei, ervaren in de contacten. Ik heb wel gezien dat mensen die ik niet kende bijvoorbeeld dit punt opwierpen, maar bij de mensen met wie je de gesprekken hebt, die je ook persoonlijk leert kennen en bij wie je op een gegeven moment ziet wat je gemeenschappelijke drijfveer is, speelt dat veel minder. Dus onbekend maakt onbemind, ook in dezen, maar dat is slechts mijn persoonlijke ervaring.

De heer Recourt (PvdA):

Maar juist om te kunnen inschatten of de verwijten die soms komen terecht of onterecht zijn — soms denk ik ook: dat is volkomen onterecht — moet je er dieper in duiken. Maar goed, ik heb gezegd: we wachten even af. Dan wel de vervolgvraag: weet u wanneer die … Hoe heette die groep alweer? Dat ben ik nu even vergeten.

Knops:

Adviescollege dialooggroep slavernijverleden.

De heer Recourt (PvdA):

Kijk! Wanneer komen die met een rapport?

Knops:

Dat ga ik even voor u na. Daar krijgt u in tweede termijn een antwoord op. Die is ingesteld onder verantwoordelijkheid van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Ik ga dat even na

Handelingen I 2020-2021, nr.33, item 7, p.48

De heer Recourt (PvdA):

Het tweede geldt voor de relatie. Daar heb ik met name aandacht gevraagd voor dat lelijke verleden dat "kolonialisme" heet; en kolonialisme, dat is uitbuiting en racisme. En dat is een debat dat niet alleen individueel gevoerd moet worden, maar ook structureel. Dus ik zal daar nog wel een paar keer op terugkomen, omdat ik echt denk dat dat binnen ons Koninkrijk zoals dat nu is nog te weinig aan de orde is geweest op een manier die ... Nou ja, we spreken hier, we hebben het erover gehad, we zitten hier in de senaat, we zijn hier niet in een café of thuis of weet ik wat, maar het is een officieel huis. En datzelfde geldt voor de relaties tussen de landen: ook daar moet dat aan de orde zijn. Maar de eerste stap ... Afwachten wat dat rapport doet. Ik hoor straks nog wanneer dat rapport komt en op welke manier het Koninkrijk daarin betrokken is. En ik begrijp dat het alleen over racisme gaat; kolonialisme is natuurlijk nog wel iets meer dan dat. Maar goed, die eerste stap is gezet en ook dat gaan we gewoon de komende jaren verder zetten en verder duwen. Dus ook daar dank voor.

Handelingen I 2020-2021, nr.33, item 7, p.53

Knops:

De heer Recourt heeft nogmaals een pleidooi gehouden om eens na te denken over het Statuut — daar heb ik in eerste termijn al iets over gezegd — en de relatie en de samenwerking. Hij noemde in dat kader de dialoog slavernijverleden. Die zit hier ook ergens tussen. Het spijt me, voorzitter. Ik had gewoon even moeten vragen om een schorsing.

De voorzitter:

Dat kan alsnog, als u dat wenst.

Knops:

Nu ligt alles door elkaar, maar het komt goed. Het worden er steeds minder. Dat is een dialooggroep die in 2021 een rapport zou opleveren. Dat was voorzien voor 1 mei 2021, maar dat wordt nu voor het zomerreces verwacht. Er vinden ook gesprekstafels plaats in de Caribische delen van het Koninkrijk. De dialooggroep zal eigen keuzes maken over de exacte invulling van die gesprekstafels. Dus voor het zomerreces wordt u daarover bericht.


Brondocumenten


Historie