T02039

Toezegging Cliëntenondersteuning bij overgang Wmo naar Wlz (33.891)



De staatssecretaris van VWS zal, naar aanleiding van een opmerking van het lid Flierman, in overleg met gemeenten en zorgverzekeraars nagaan hoe bij de overgang van Wmo naar Wlz het behoud van cliëntenondersteuning kan worden bevorderd.


Kerngegevens

Nummer T02039
Status voldaan
Datum toezegging 25 november 2014
Deadline 1 juli 2017
Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Kamerleden Dr. A.H. Flierman (CDA)
Commissie commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen cliëntenondersteuning
langdurige zorg
maatschappelijke ondersteuning
Kamerstukken Wet langdurige zorg (33.891)


Uit de stukken

Handelingen I 2014-2015, nr.9, item 8, blz. 31

Staatssecretaris Van Rijn:

De heer Flierman vroeg ook of de cliënt bij de overgang van de Wmo naar de Wlz zijn cliëntenondersteuning zou kunnen behouden omdat dit in sommige gevallen een steun en toeverlaat en een vertrouwd persoon is. Zodra een cliënt wordt toegelaten tot de Wet langdurige zorg gaat de verantwoordelijkheid voor zijn zorg en ondersteuning inderdaad over van gemeente naar het zorgkantoor. Ik realiseer mij dat dit kan betekenen dat men daarmee een andere cliëntenondersteuner krijgt. Behoud van de cliëntenondersteuner heeft de voorkeur. Daarover is overigens een motie ingediend in de Tweede Kamer. Ik heb toegezegd dat ik in overleg met betrokken partijen zal bezien of daar goede afspraken over te maken zijn, want ik onderschrijf die noodzaak. Ik maak daarbij wel één aantekening. Soms is het niet wenselijk. Cliënten in de Wet langdurige zorg hebben vaak heel andere zorgvragen. Ze moeten bijvoorbeeld ondersteuning hebben bij het zorgplan. Er zal dus wel rekening moeten worden gehouden met het feit dat na overgang van de Wmo naar de Wlz, een beroep kan worden gedaan op een cliëntondersteuner met een andere deskundigheid. Ik wil bevorderen dat waar het kan, er dezelfde cliëntondersteuner kan zijn. Er moet in ieder geval sprake zijn van een warme overdracht als er behoefte is aan een andere deskundigheid.

Handelingen I 2014-2015, nr.9, item 8, blz. 47

De heer Flierman:

Over de cliëntondersteuning wil ik nog wel de volgende opmerking maken wat betreft cliënten die van het ene naar het andere regime overgaan. Bij die cliënten neemt vaak de zorgvraag toe. Zij komen van de Wmo alsnog in de Wlz terecht. Juist in dat soort situaties lijkt het ons van belang dat we de cliëntondersteuning als het even kan in één hand houden, omdat de cliëntondersteuning bij die ingrijpende stappen een vertrouwde sparringpartner kan zijn.

Handelingen I 2014-2015, nr.9, item 8, blz. 55

Staatssecretaris Van Rijn:

De heer Flierman heeft nog eens mijn nadrukkelijke aandacht gevraagd voor zijn wens om de cliëntondersteuning zo veel mogelijk te laten doorlopen, ongeacht of daarvoor een andere deskundigheid nodig is. Dat onderschrijf ik. Ik heb in mijn bijdrage in eerste termijn gezegd dat ik met de gemeenten en de zorgverzekeraars zal bevorderen dat er op dit punt afspraken worden gemaakt, zodat de cliëntondersteuning zo veel mogelijk voortgezet kan worden.


Brondocumenten


Historie