T03447

Toezegging Brief parameters tussenevaluatie Wet minimum CO2-prijs elektriciteitsopwekking (35.216)



De minister voor Klimaat en Energie zegt de Kamer mede namens de staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst, naar aanleiding van een vraag van het lid Ester (ChristenUnie), toe om de Kamer een brief te sturen waarin in wordt gegaan op de parameters van de tussenevaluatie over het prijspad in de Wet minimum CO2-prijs elektriciteitsopwekking.


Kerngegevens

Nummer T03447
Status voldaan
Datum toezegging 8 maart 2022
Deadline 15 maart 2022
Verantwoordelijke(n) Minister voor Klimaat en Energie
Staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst
Kamerleden Dr. P. Ester (ChristenUnie)
Commissie commissie voor Financiën (FIN)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen CO2
CO2-emissie
klimaat
Kamerstukken Wet minimum CO2-prijs elektriciteitsopwekking (35.216)


Uit de stukken

Handelingen I 2021-2022, nr. 20, item 3, blz. 7.

De heer Ester (ChristenUnie):

[…] Voorzitter, ik rond af. Met het introduceren van een minimumheffing op CO2-emissies door elektriciteitsbedrijven wordt er een nieuwe stap gezet in de verduurzaming van de sector. Dat is op zich uitstekend. Het is evenwel een minimale heffing, een klein stapje, een deukje in een groot pak boter, om het eens huiselijk te zeggen. Het is mijn overtuiging dat de heffing door de elektriciteitssector niet ervaren zal worden als een sterke prikkel die verleidt tot snelle extra investeringen in duurzaamheid en CO2-reductie. Het is een heffing die weinig marktconform is, gelet op de huidige bedragen voor emissierechten. Het wetsvoorstel — ik zeg het maar even klip-en-klaar — lijkt mij simpelweg gebaseerd op verouderde prijzen. Is het niet verstandig, zo vragen de leden van mijn fractie, om nog eens kritisch te kijken naar de hoogte en beoogde impact van de voorgestelde heffing? In ieder geval zal dat onderdeel moeten zijn van de voorziene evaluatie over drie jaar. Kunnen de bewindslieden dit verzoek honoreren? Is het niet raadzaam om de hoogte van de heffing te laten meebewegen, te laten meeademen, met de hoogte van de vigerende ETS-prijzen? Het is wijs beleid om ook dit onderdeel te laten zijn van de beoogde evaluatie. De leden horen graag wat de evaluatiecriteria gaan worden, mede in het licht van het amendement-Grinwis c.s. in de Tweede Kamer.[…]

Handelingen I 2021-2022, nr. 20, item 6, blz. 10.

Minister Jetten:

Ik zou mede namens de staatssecretaris willen toezeggen dat als wij dit jaar de CO2-beprijzing voor de industrie uitwerken, wij dan ook een nadere analyse maken van het prijspad dat in het voorliggende wetsvoorstel zit. Wij zullen uw Kamer en ook de Tweede Kamer dan informeren over die analyse en de eventuele noodzaak tot aanpassingen meenemen in de wetsvoorstellen die we dan voor de industrie maken. Ik hoop dat ik daarmee recht kan doen aan een aantal zorgen die door uw Kamer zijn geuit.

[…] Wat behelst deze toezegging? Wij gaan vanuit het programma klimaat en energie dus zeer voortvarend aan de slag met alle fiscale vergroeningen die in het coalitieakkoord zijn vastgelegd. Dat gaat niet alleen maar over CO2-beprijzing in de industriesector, maar ook over aanpassingen in de energiebelastingen die betere prikkels voor verduurzaming vastklikken. Wij zijn dus bereid om vooruitlopend op de brede wetsevaluatie specifiek op het prijspad een nadere analyse te maken.

Handelingen I 2021-2022, nr. 20, item 6, blz. 12.

De heer Ester (ChristenUnie):

[…] Ik ben er blij mee dat u heeft gezegd dat u de komende tijd gaat besteden aan een soort tussentijdse evaluatie. Ik zeg het maar even in mijn eigen woorden. Ik denk wel dat het fijn zou zijn als u de parameters die deel gaan uitmaken van die tussentijdse evaluatie op korte termijn met ons kan delen. Dat gaat niet over de evaluatie zelf, maar over de parameters. Wij moeten volgende week stemmen over dit wetsvoorstel. Ik merkte al dat er grote consensus is over het feit dat die minimumheffing niet echt gaat werken. Misschien is het daarom ook in uw eigen voordeel om in een briefje — dat hoeft niet meer te zijn dan één pagina — aan te geven wat de parameters zijn. Dan kunnen we dat meenemen in onze afweging. […]

Handelingen I 2021-2022, nr. 20, item 6, blz. 13.

Minister Jetten:

De heer Ester vraagt of wij u voor de stemmingen een korte brief kunnen doen toekomen. Ik denk dat dat mogelijk moet zijn. Dus dat gaan we verzorgen. Dan hoop ik dat dat helpt bij uw afweging volgende week bij de stemmingen. […]

De heer Ester (ChristenUnie):

Wij zullen u scherp houden.

Minister Jetten:

Dank u wel. Dat vind ik heel fijn. Die brief zullen we binnen een week aan u doen toekomen, voorzitter. […]

Handelingen I 2021-2022, nr. 20, item 6, blz. 25.

De heer Ester (ChristenUnie):

[…] De bewindspersonen zijn, zo bleek toch, niet van plan om nu in te grijpen in de hoogte van de minimumheffing. De evaluatie over drie jaar moet hierover nader uitsluitsel geven. Het zij zo. Wel komt er een nieuw stappenplan. Volgende week krijgen we daar ook een brief over. We zijn blij met die toezegging en zien de brief graag tegemoet, maar ik wil hier nogmaals onderstrepen dat de heffing laten meeademen met de hoogte van de EU ETS-prijzen een principe zou kunnen zijn. Dat biedt al enig soelaas. Misschien kan de staatssecretaris daar nog wat additionele opmerkingen over maken om zijn positie rondom dit principe te verduidelijken. Het door mijn fractie geopperde principe, inclusief een meer realistische heffingshoogte, zou deel moeten uitmaken van de evaluatie. Er is toegezegd dat ook dat in de brief aan bod zal komen, waarvoor onze dank.

Handelingen I 2021-2022, nr. 20, item 6, blz. 30.

Staatssecretaris Van Rij:

[…]Dat brengt mij op een derde punt. Dat is de vraag van de heer Essers. Hij zei: of je trekt het wetsvoorstel in of je neemt het wetsvoorstel nu aan met het instrument zoals het nu is. We weten allemaal dat de ETS-prijs aanzienlijk hoger ligt dan de minimumprijs. De heer Vendrik had het nauwkeurig geformuleerd in zijn eerste termijn, ook naar aanleiding van wat de minister daarover heeft gezegd. Die tussentijdse evaluatie houdt in dat we kijken naar wat er gebeurt met de Europese ETS. We bekijken wat er gebeurt met de CO2-industrie. Dan kijken we inderdaad begin volgend jaar bij de tussentijdse evaluatie van deze wet of het nodig is om toch iets aan die beprijzing te doen. Ik heb goed begrepen — dat zeg ik bij dezen toe — dat dat ook nog eens een keer goed in de brief komt te staan die de minister heeft toegezegd voor volgende week dinsdag.

[…] Ik dacht dat dat de vragen waren. Misschien is het goed om nog iets te zeggen naar aanleiding van die tussentijdse evaluatie. De heer Ester merkte op dat de evaluatie na drie jaar zal zijn. De nadruk komt nu toch echt wel te liggen op de tussentijdse evaluatie. Zoals ik juist heb aangegeven, zal er nog eens een keer gekeken worden naar de effectiviteit van dit instrument en de aanpassing qua beprijzing in het licht van het totale instrumentarium EU ETS en CO2-heffing voor industrie.


Brondocumenten


Historie