T03232

Toezegging Afschrift van brief inzake proces belastingplan en uitvoerbaarheid (35.570)



De staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst zegt de Kamer, naar aanleiding van een opmerking van het lid Van Rooijen, toe om de brief die hij maakt voor zijn opvolger over het proces en de uitvoering van het Belastingplan ook naar de Eerste Kamer te sturen.


Kerngegevens

Nummer T03232
Status voldaan
Datum toezegging 17 november 2020
Deadline 1 juli 2021
Verantwoordelijke(n) Minister van Financiën
Kamerleden drs. M.J. van Rooijen (50PLUS)
Commissie commissie voor Financiën (FIN)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen belastingplannen
vereenvoudiging belastingstelsel
Kamerstukken Miljoenennota 2021 (35.570)


Uit de stukken

Handelingen I 2020-2021, nr. 10, item 8, blz. 55

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Voorzitter. Ik dank de bewindslieden voor de antwoorden. De minister zal begrijpen dat mijn fractie en ik uitermate verheugd zijn met de niet aflatende steun van de CDA-fractie in onze strijd voor indexatie van pensioenen. Het al dertien jaar niet-indexeren is inderdaad schrijnend en ik ben benieuwd wat de minister antwoordt op dit duidelijke signaal van de CDA-fractie, waar ik me bij aansluit. Nog schrijnender is uiteraard het verlagen van pensioenen. Ik zeg tegen de minister dat ik al jaren voorspel, zeker ook nu met kerst, dat de kortingen er niet zullen komen. Dat zal het kabinet niet durven, zo vlak voor de verkiezingen en zeker niet met de coronakerst.

Voorzitter. Ik heb twee moties.

De voorzitter:

Door het lid Van Rooijen wordt de volgende motie voorgesteld:

De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende dat op steeds meer plaatsen en op steeds meer momenten problemen zichtbaar worden in de uitvoering van wetgeving;

overwegende dat hieraan ten grondslag ligt dat wetgeving en uitvoering te weinig in samenhang worden beschouwd;

van oordeel dat wetgeving en uitvoering een onlosmakelijk geheel vormen;

verzoekt de regering indiening van een wetsvoorstel waarvan de uitvoering complexe elementen bevat, voortaan steeds vergezeld te doen gaan van een onafhankelijke beleidsanalyse door deskundigen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt letter X (35570).

(…)

Handelingen I 2020-2021, nr. 10, item 8, blz. 65

Staatssecretaris Vijlbrief:

Dat brengt mij bij een opmerking richting de heer Van Rooijen, of eigenlijk richting deze hele Kamer, en bij een oordeel over zijn motie. Bij de behandeling van het Belastingplan, heb ik in de Tweede Kamer gezegd dat ik een brief ga maken voor mijn opvolger. Die brief zal ik ook aan de Tweede Kamer doen toekomen, maar nu dus ook aan de Eerste Kamer. In die brief zal ik terugkijken op het proces rond het Belastingplan en zal ik een aantal conclusies proberen te trekken waar mijn opvolger wat aan kan hebben. De hoeveelheid wetsvoorstellen die erin zitten, is mij niet goed bevallen. Deze methode is al decennia aan de gang. Dat maakt dat het allemaal erg snel gaat en allemaal heel compact gebeurt; dat is waar. Maar het geeft niet altijd iedereen het gevoel dat het allemaal heel nauwkeurig gebeurt. Ik denk dat het wel nauwkeurig gebeurt, maar toch is het verstandig om een dergelijke brief te maken. Dat zit heel erg op het punt waar de heer Van Rooijen aandacht voor vraagt, namelijk de uitvoering. Maar het gaat ook over de vraag of het verstandig is om alle besluitvorming in augustus te laten plaatsvinden. De Studiegroep Begrotingsruimte heeft daar wat over gezegd. Ik vind het verstandig dat ik daar straks richting de formateur iets over schrijf, zodat die daarmee uit de voeten kan.

(…)

Handelingen I 2020-2021, nr. 10, item 8, blz. 66

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Ik dank de staatssecretaris voor zijn duidelijke en uitvoerige antwoord. Ik vind het heel goed dat hij het over hartstocht heeft. Dat spreekt ons volgens mij allebei aan bij dit zware dossier. Zou ik hem mogen vragen of hij er anders over denkt als ik de motie zo zou aanpassen dat ik niet uitsluitend spreek over "onafhankelijk" maar over een uitvoeringstoets binnen de dienst, binnen de overheid, dus niet onafhankelijk door derden? Want dat was eigenlijk de strekking. Dat onafhankelijke is niet het meest wezenlijke. Het gaat mij erom dat er een hele zware uitvoeringstoets komt.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Wat betreft die zware uitvoeringstoets. Ik pak even een paar grote voorstellen uit het boek Belastingplan van dit jaar, waarover we nog komen te spreken. Neem de BIK. Daar zit een hele zware uitvoeringstoets op van zowel de RVO als de Belastingdienst. Denk ook aan de wet over de verandering van de overdrachtsbelasting. Dat is een ingewikkelde wet. Daar zit een zware toets op. Ik denk dus dat we het al doen. Vroeger, toen ik begon, had je nog de categorie "ondersteuning van kabinetsbeleid". Dit is ondersteuning van kabinetsbeleid, want we doen al zware uitvoeringstoetsen. Mijn bezwaar zit bij het toevoegen van een nieuwe laag aan toetsing. Volgens mij zijn we het over de intentie erg eens en is de motie daarmee niet nodig. Ik probeer even het idee van de heer Van Rooijen ruimte te geven. Daarom begon ik over mijn brief. Ik denk namelijk dat in de brief die ik ga schrijven over het Belastingplan een hele belangrijke paragraaf gewijd gaat worden aan de vraag: hoe zorgen we er met elkaar voor dat wat we hier afspreken uitvoerbaar is en goed behandeld kan worden en dat de uitvoering tegelijkertijd niet een soort permanente remschoen wordt op alle wensen die er zijn? Ik heb hier namelijk al de hele avond gehoord: we moeten naar een eenvoudiger belastingstelsel. Als ik dat tegen de Belastingdienst zeg, zegt die: ja, dat is goed, in 2031 of 2032. Dit is precies de spanning waar we met elkaar in zitten.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Ik zal de motie aanhouden.


Brondocumenten


Historie