T03559

Toezegging Aangepast Integraal Financieel Beeld aan de Kamer zenden (33.118/34.986)



De minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Van der Linden (Fractie-Nanninga) en Kluit (GroenLinks), toe dat het aangepaste Integraal Financieel Beeld met de kosten van de doorontwikkeling en de afbouw van het DSO aan de Kamer wordt toegezonden vóór 1 juli 2023.


Kerngegevens

Nummer T03559
Status voldaan
Datum toezegging 7 maart 2023
Deadline 1 juli 2023
Voormalige Verantwoordelijke(n) Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
Huidige Verantwoordelijke(n) Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Kamerleden drs. S.M. Kluit (GroenLinks-PvdA)
L.P. van der Linden MSc. (Fractie-Nanninga)
Commissie commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving (IWO)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen Digitaal Stelsel Omgevingswet
financieel beeld
Omgevingswet
Kamerstukken Invoeringswet Omgevingswet (34.986)
Omgevingsrecht (33.118)


Uit de stukken

Handelingen I 2022-2023, nr. 21, item 9, blz. 32

Minister De Jonge:

(…)

“Met de bestuurlijke partners is afgesproken om die uitbouwagenda uiterlijk in 2029 te realiseren. Eerlijk gezegd vind ik dat zo ver weg in de tijd dat ik denk dat het veel zinvoller is om rond de zomer met elkaar de balans op te maken met welk onderdeel van de uitbouwagenda je wilt beginnen en wat je bereid bent daarvoor te betalen. Uitbouw is onderdeel van de beheeragenda. Aan de kant van het Rijk is in ieder geval al 50 miljoen gereserveerd — dit in antwoord op een vraag van de heer Van der Linden — om die uitbouw mede mogelijk te maken. De prioritering in de uitbouw wil ik graag weer met de bestuurlijke partners maken. De laatste keer dat we dat deden, was in 2019. Ik denk dat we dat moeten herijken. Er was een startmoment in het bestuurlijk akkoord van 2015, meen ik. Toen was er het Integraal Financieel Beeld, waarin ook de doorontwikkeling van financiële middelen was voorzien; dat was 2019. Dat Integraal Financieel Beeld en de doorontwikkelagenda zullen we met de bestuurlijke partijen moeten herijken, tegen de zomer.”

De heer Van der Linden (Fractie-Nanninga):

“De minister geeft aan rond de zomer in gesprek te gaan met de bestuurlijke partners over die ambities en hoe die betaald worden. Dat wordt, denk ik, toch wel lastig. Gemeenten zitten in 2026 met het ravijnjaar; daar werd net ook al naar verwezen. Het oorspronkelijke ambitieniveau was heel hoog, maar dat is nu afgeschakeld naar basisniveau. Ik denk echt dat hier een taak voor de rijksoverheid ligt om te zeggen: die ambities, waar jullie ook echt de vruchten van plukken, hebben geen totaal sluitende businesscase; ik ga mijn verantwoordelijkheid daarvoor nemen en bij de komende Voorjaarsnota trek ik voor dat hoge ambitieniveau echt de knip. Ik kan niet overzien wat 50 miljoen nu betekent, maar je kunt wel zeggen: dit is het ambitieniveau en daar is dit voor nodig; dat moet daarin landen. Is de minister het daarmee eens?”

Minister De Jonge:

“Twee dingen wil ik even uit elkaar halen. Bij de komende Voorjaarsnota zal ik moeten kijken naar de kosten voor het uitstel. Aanvankelijk hadden we voorzien kosten voor uitstel te moeten maken tot de zomer van dit jaar, omdat we per 1 juli van start zouden gaan. Omdat we er een halfjaar aan vastknopen, nemen de kosten van het uitstel toe. In beginsel is de afspraak daarover dat we die kosten met elkaar dragen, omdat we de keuze ook met elkaar maken, maar voor koepelorganisaties kan dat natuurlijk niet, dus daarvoor zal het Rijk in beginsel in de vergoeding moeten voorzien. Daar kan ik niet op vooruitlopen; dat zal ik moeten inbrengen in de besprekingen voor de Voorjaarsnota. Dat zal bij Voorjaarsnota geregeld moeten worden.

Dan de doorbouw, dus eigenlijk het afbouwen van het ICT-systeem. Over zowel de inhoud als de kostenverdeling is een afspraak gemaakt in het Integraal Financieel Beeld van 2019, maar ik vind dat we dat opnieuw tegen het licht moeten houden tegen de zomer. Dat gaat niet zozeer over de kosten van uitstel, maar over de kosten van afbouw. Waar voor de kosten van uitstel echt nieuw geld geregeld moet worden, is voor de kosten van afbouw al wel degelijk ontwikkelbudget gereserveerd. Bij het Rijk is dat in ieder geval dat bedrag van 50 miljoen. Dat doen we bewust. Mocht uit de herijking van het Integraal Financieel Beeld blijken dat het een ander bedrag zou moeten zijn of mocht er voortschrijdend inzicht zijn ten aanzien van de elementen die we op korte termijn willen uitbouwen, dan moet ik me opnieuw melden bij beide Kamers, omdat er dan ook een budgettaire consequentie aan vastzit. Maar vooralsnog is er dus geld gereserveerd voor de uitbouw.”

De heer Van der Linden (Fractie-Nanninga):

“En dat is gerelateerd aan het hoge ambitieniveau dat ik schetste als de zelfrijdende Tesla? Zit die doorontwikkeling, dat geld, er dan in?”

Minister De Jonge:

“De zelfrijdende Tesla durf ik niet helemaal toe te zeggen, maar het is gerelateerd aan het eerdere Integraal Financieel Beeld en dat Integraal Financieel Beeld is gerelateerd aan de doorbouwagenda, de afbouwagenda, zoals men die toen voor ogen had. Ik vind dat we naar de stand van nu moeten kijken of dat inderdaad is wat we willen of dat er nieuwe ideeën zijn, want je ziet bij tal van partijen natuurlijk voortschrijdend inzicht. Het zou zo kunnen zijn dat dat financiële consequenties heeft.”

Handelingen I 2022-2023, nr. 21, item 9, blz. 33

De heer Van der Linden (Fractie-Nanninga):

“Als laatste dan. Bij de komende Voorjaarsnota, die tegenwoordig ook meerjarig is, verwacht ik dan drie dingen. Eén: uitstel, omdat we nu naar 1 januari gaan. Twee: een goed budget — daar heb ik om gevraagd — voor de serviceketen, die echt goed moet zijn na de implementatiedatum, omdat er veel vragen zullen zijn. Drie: de doorontwikkeling richting het hoge ambitieniveau. Kan de minister aangeven dat we dat straks kunnen verwachten bij de Voorjaarsnota als wij hier positief besluiten?”

Minister De Jonge:

“Bij de Voorjaarsnota doen we het eerste wat u noemt. De doorbouwagenda doen we rond de zomer. Het kost me namelijk gewoon meer tijd om dat Integraal Financieel Beeld te maken, want daarbij gaat het ook over de verwachtingen die gemeenten inmiddels hebben, nu ze meer zicht hebben op de uitvoering: wat levert het hun op aan meerwerk of minderwerk, welke winst verwacht men in de efficiëntie van processen, wanneer denkt men die winst te kunnen maken, hoe wordt dit verrekend met de implementatiekosten en hoe verhoudt dat zich tot de reeds gemaakte bestuurlijke financiële afspraken? Dus ik wil een en ander even loskoppelen. Wat we nodig hebben voor het uitstel is niet eerder voorzien, dus dat moet ik regelen bij de Voorjaarsnota. Dat is één. Twee. De doorbouw en de afbouw zal ik in het integrale financiële beeld meenemen. Tegen de zomervakantie is dat gereed. Zodra ik dat heb, informeer ik beide Kamers daarover.”

Mevrouw Kluit (GroenLinks):

“Ik heb twee vragen. We hebben inflatie in Nederland. Die 15 miljoen staat al jaren op de begroting. Wordt die ook geïndexeerd? Dat is de eerste vraag. Dan de tweede vraag. De minister had het over "voor de zomer", maar ik hoorde daarin een ruime formulering. Ik heb in mijn inbreng gevraagd om voor 1 juni met iets te komen, zodat er zeker helderheid is bij de najaarsbegroting. Wil de minister dat toezeggen?”

Minister De Jonge:

“Nee. Ik heb begrepen dat daar echt veel werk aan vastzit, dus ik houd het echt even bij "voor de zomer". Maar goed, op enig moment begint die zomer ook echt. Laten we zeggen: voor het zomerreces. Ik probeer u te informeren zodra ik het ook weet. Ik ga er even niet 1 juni aan koppelen. Ik denk ook niet dat die maand versnelling per se noodzakelijk is. Wat ik echt wil doen, is voldoende tijd hebben om het integrale financiële beeld met elkaar opnieuw vast te stellen. Overigens gelden loon- en prijscompensatie altijd. Dat werkt altijd conform de begrotingsregels.”

Mevrouw Kluit (GroenLinks):

“Dan hebben we op z'n minst 55 miljoen. Ik vraag hier toch op door, om het te kunnen regelen in de najaarsbegroting. Wij behandelen hier in deze Kamer over het algemeen de begrotingen pas in december. Wij behandelen vandaag de datum van invoering. Ik heb al mijn collega's horen vragen om die financiële zekerheid. Dan is "in de zomer" volgens mij te laat, omdat wij als Eerste Kamer dan bijna niet meer verantwoord kunnen handelen als de financiering in onze ogen tekortschiet. Dus wil de minister daar toch nog op bewegen?”

Minister De Jonge:

“Ik zal daar eventjes over nadenken. Ik kom daar in de tweede termijn in alle precisie op terug, want anders ga ik nu freestylen met data. Wat u wilt, is: er invloed op kunnen hebben. Die heeft u eigenlijk altijd. Dus ook los van de standaard begrotingsmomenten heeft u natuurlijk altijd die invloed als Kamer. Natuurlijk hebt u als Eerste Kamer een ander type budgetrecht dan de Tweede Kamer. Dat snap ik ook. Ik denk overigens dat dat ook wel passend is bij de verhoudingen. Wat u wilt, is dat recht wordt gedaan aan de invoering en aan de mogelijkheden voor uitbouw. Dat is ook de achtergrond van de vraag van de heer Van der Linden. Ik snap dat ik u er op zo'n manier bij moet betrekken dat u daarop invloed zou kunnen hebben. Maar ik ga even niet freestylen qua dataschema's, want dan ga ik fouten maken.”

Handelingen I 2022-2023, nr. 21, item 9, blz. 42

Minister De Jonge:

(…)

“Dan de financiën. Daar hebben we zojuist al even over gesproken naar aanleiding van de aanpassingen in het DSO en de uitbouwagenda. Ik denk dat het goed is om daar nog even heel precies in te zijn. U had een vraag over de datum: zouden we het zo kunnen doen dat het nieuwe Integraal Financieel Beeld voor 1 juni klaar is? Toen zei ik, heel mystiek: rond de zomer. Ik zal die datum concretiseren: laten we voor 1 juli afspreken.”


Brondocumenten


Historie