Plenair Kox bij voortzetting behandeling Afschaffing minimale beraadtermijn voor afbreking van zwangerschappen



Verslag van de vergadering van 14 juni 2022 (2021/2022 nr. 33)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 21.20 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Kox i (SP):

Voorzitter. Over dogmatisme zouden wij nog veel kunnen spreken, zeg ik tegen collega Van Dijk. Hij was toch ook een goed vertegenwoordiger van die school in zijn spreekbeurt hier in tweede termijn, zou ik zeggen. Maar dat is z'n goed recht. Laat ik niet over dogmatisme spreken, maar wel over kwaliteit. Ik mag de initiatiefnemers, de verdedigers van het wetsvoorstel namens de Tweede Kamer, van harte complimenteren, ook namens mevrouw Gerkens, die weliswaar thuis moet blijven, maar wel goed meekijkt of ik het allemaal goed doe. Over mij heeft ze geen oordeel uitgesproken, maar wel over de initiatiefnemers en over de minister. Ze vindt het van een buitengewoon hoog niveau. Dat onderschrijf ik graag. Ik ben nooit jaloers op Tweede Kamerleden — waarom zou je ook — maar als je Kamerleden een initiatiefvoorstel in elkaar ziet zetten, als ze dat door de Tweede Kamer weten te halen zonder de minister vol tegen zich te krijgen bij het verdedigen in de Tweede Kamer en in de Eerste Kamer en als ze het dan hier over de eindstreep weten te krijgen, is dat knap. Dan ben ik een beetje jaloers. Desalniettemin zal ik niet op de kandidatenlijst voor de volgende Tweede Kamerverkiezingen staan.

Wij hebben geen initiatiefrecht en dat is goed geregeld. Wij moeten het kwade voorkomen en de Tweede Kamer en de regering moeten het goede stichten. Zo is het ooit in de negentiend eeuw door Donker Curtius opgeschreven en dat waren wijze woorden. Wij moeten toetsen of een wetsvoorstel politiek feitelijk, wenselijk, passend en uitvoerbaar is, en een oplossing voor een probleem. Dat is dit wetsvoorstel. Dit is geen groot revolutionair wetsvoorstel. De initiatiefnemers melden dat ook op geen enkele manier. Het is een kleine, maar belangrijke verbetering van regelgeving die recht moet doen aan ongeboren leven, recht moet doen aan professionals en vooral recht moet doen aan de rechten, de onvervreemdbare rechten volgens mijn fractie, van de vrouw binnen de vraag of een zwangerschap voldragen moet worden of dat het beter is om een zwangerschap te beëindigen.

Ik vind flexibilisering meestal niet zo'n mooi woord, want het wordt veel misbruikt, maar in dit geval doet het er precies recht aan. Er wordt niets verminderd, er wordt niks vermeerderd en er wordt beter recht gedaan aan de ingewikkelde situatie waar een vrouw zich in bevindt als ze zwanger is en die zwangerschap niet wil uitdragen, letterlijk niet. Met deze manier van aanpak doen we meer recht aan alle rechten die ik net heb genoemd.

Ik moet zeggen dat we in dit land een groot vertrouwen hebben in het besluit van een vrouw om zwanger te worden. We hebben een groot vertrouwen in het zwanger zijn, wat ook nogal een proces is. En we hebben een groot vertrouwen in het baren van het kind en het grootbrengen van het kind. Ik begrijp niet heel goed waarom er dan zo'n specifiek gebrek aan vertrouwen is als een vrouw, die wel vertrouwd wordt in al die andere dingen, zo'n besluit wil nemen. Dan zeggen we: dat is riskant. Wordt er wel genoeg over nagedacht? Ik zou denken: laten we vertrouwen vooropstellen als er op dit moment geen echte reden is om wantrouwen te hebben in de vrouwen van Nederland. Ik heb geen enkele reden om dat te doen. Ik ben er zelf met een getrouwd, alweer 45 jaar, en ik heb daar geen klachten over. Een van de dingen die mij inspireerden toen ik heel jong en aantrekkelijk was — wij kennen dat allebei, voorzitter — waren de acties van Dolle Mina en Baas in eigen buik. Die spraken mij aan. Dit waren mensen die zich manifesteerden met de vraag: mag ik alsjeblieft baas over mijzelf zijn? Ik vond dat een hele redelijke eis en ik vind dat ze het ver geschopt hebben.

Een allerlaatste opmerking. Misschien was het een misverstand, maar ik heb er niet voor gepleit dat ik vijf dagen bedenktijd wil voordat je een potje gaat vrijen, want dan wordt het wel heel weinig creatief. Ik vind tegelijkertijd ook dat we tegen de mannen van Nederland mogen zeggen: als je gaat vrijen en dat kan tot een zwangerschap leiden, moet je niet al te onnozel zijn, niet al te onverantwoordelijk zijn en niet al te dom uit je ogen kijken. Je hebt dan een verantwoordelijkheid te nemen. Ik ben het met de minister eens dat het aantal ongewenste zwangerschappen omlaag moet. Het is geen vorm van anticonceptie, het is iets veel ingrijpenders. Mannen hebben daar hun verantwoordelijkheid. Ik ben het erg eens met de indieners dat dit niet in de wet moet worden geregeld. Daar is de vrouw degene die beslist. Maar ik vind dat van mannen wel meer verantwoordelijkheid kan worden gevraagd. Ik denk dat heel veel mannen, als ze er goed om wordt gevraagd en als ze erop gewezen worden, ook weer niet zo dom zijn dat ze dat niet zouden kunnen doen. Wij zijn niet de allerslimsten, maar wij kunnen best beter dan we nu doen.

Daarom heb ik toch een allerlaatste vraag aan de minister. Mevrouw Vos vroeg: moeten we daar niet iets doen? De minister zei: nee, het kabinet gaat daar niet met plannen komen. Ik begrijp dat dit nu de positie is, maar misschien moeten we daar toch over nadenken. Als we met z'n allen het aantal ongewenste zwangerschappen omlaag willen brengen, dan ligt daar volgens mij toch het grootste deel van de oplossing. Ik nodig de minister toch uit om daar in de toekomst nog eens over na te denken, in de wetenschap dat een groot deel van deze Kamer hem daarin zal steunen.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Kox. Dan is het woord aan mevrouw Vos namens de Partij van de Arbeid.