Plenair Kox bij behandeling Tijdelijke experimentenwet nieuwe stembiljetten



Verslag van de vergadering van 24 mei 2022 (2021/2022 nr. 29)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 14.53 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Kox i (SP):

Dank u wel, voorzitter. Fijn om voor de eerste keer hier in deze zaal te staan. Het voelt een beetje als een maidenspeech, maar er mag wel geïnterrumpeerd worden, is dan de regel.

Voorzitter. Binnenkort is het 100 jaar geleden dat voor het eerst mannen én vrouwen mochten stemmen voor de Tweede Kamer. Dat mag het begin van onze moderne democratie genoemd worden. 5 juli 1922 was het. Met een opkomst van 91,45% werd duidelijk dat daarmee voorzien werd in een democratische behoefte. Mannen en vrouwen wilden heel graag hun stem laten horen. In deze tijd, waarin democratie steeds vaker een gedachte dan een gegeven blijkt te zijn en lang niet iedereen meer zijn of haar stem wil laten horen, althans niet via het stembiljet, is het belangrijk om na te gaan hoe we onze democratie en daarmee onze verkiezingen het beste invullen. Vandaag liggen twee wetsvoorstellen voor. Het ene betreft de definitieve invoering van het nieuwe stembiljet voor kiezers in het buitenland; het andere is een tijdelijke experimentenwet inzake nieuwe stembiljetten in Nederland.

Met het eerste voorstel zijn we snel klaar: mijn fractie vindt dat voorstel in orde en dus krijgt het onze steun. Kon het beter? Wellicht wel. Is het goed? Ja, en het is onze taak om dát hier te beoordelen. Met het tweede voorstel heeft mijn fractie wel problemen, en wel zodanig dat het vooralsnog niet onze goedkeuring zou krijgen. Ik zal uitleggen waarom.

Het idee dat verkiezingen toegankelijker gemaakt moeten worden door het stembiljet te versimpelen, is wat de SP-fractie betreft natuurlijk een stap in de juiste richting en een goed begin. Als verkiezingen het feest van de democratie zijn, is het stembiljet een belangrijk instrument om de feestmuziek goed te laten klinken. Belangrijk is dus dat een kiezer met een stembiljet niet alleen alle klanken kan laten horen die hij of zij wil laten horen, maar dat het instrument ook gemakkelijk genoeg te bespelen is.

Dat is bij het huidige stembiljet niet helemaal het geval, vindt de regering. Ik ben het met collega Van der Linden eens. Je hoort veel op straat, maar dat mensen zeggen "met dat stembiljet is het voor mij wel bekeken" en dat ze daarom niet meedoen, heb ik nog nooit gehoord. En ik ga al heel lang over de straat, zal ik maar zeggen.

We weten inderdaad dat het wel een hele lap was bij de laatste verkiezingen, en het waren wel hele kleine priegellettertjes. Als dat beter kan, is daar niks op tegen. Ook het nauwkeurig tellen van die grote lappen is niet zo eenvoudig, hoewel ik bij veel verkiezingswaarmeningen in het buitenland nog wel grotere lappen heb gezien, omdat er drie, vier of vijf verkiezingen samen werden gedaan. Dus zo erg is het ook weer niet.

Maar het is goed dat we nadenken over hoe we het stembiljet het best vorm kunnen geven, bijvoorbeeld voor die mensen die niet zo makkelijk van papier kunnen lezen. Wij hier hebben dat onder elkaar vaak niet zo in de gaten, maar er lopen een hele hoop mensen die van alles kunnen, maar lezen niet het allerbeste. Dus alles wat wij kunnen doen om hun deelname aan de verkiezingen te verbeteren, moeten we zeker niet laten. Zeker ook omdat de vertegenwoordiging van wat dan "laaggeletterden" heet — ik heb mijn vader dan altijd voor ogen — nu van het grootst mogelijke belang is.

Kan de regering nog eens uitleggen waarom we niet gaan verplichten dat er logo's op de stembiljetten komen? Toen ik de eerste keer in Zuid-Afrika was bij het waarnemen van een verkiezing begin jaren negentig, stonden die er al op. Daar hadden ze best veel laaggeletterden, zal ik maar zeggen. Dat werkte uitstekend en de logo's zijn er daarna ook niet af gegaan. Dus waarom gaan we dat niet gewoon verplicht stellen? We zeggen toch ook dat er een naam boven moet staan?

Voorzitter. Met meer invullen maak je stemmen ook niet minder ingewikkeld. Indien we vandaag ja zeggen tegen de tijdelijke experimentenwet, moet elke kiezer die vanuit Nederland stemt voortaan verplicht niet één, maar twee keer zijn of haar stem aangeven: voor de partij van de keuze en voor de persoon aan wie de voorkeur wordt gegeven bij die partij. Dat is niet het geval voor het wetsvoorstel over de definitieve invoering van het stembiljet voor kiezers van buiten Nederland. In dat voorstel is op verzoek van de Tweede Kamer opgenomen dat wie alleen de partijkeuze aangeeft en niet daarbovenop de persoonskeuze, toch een geldige stem heeft uitgebracht. Dat lijkt mij alleszins redelijk: heel helder en heel goed.

Voor onze fractie is het daarom onlogisch, onzuiver en eigenlijk ook onaanvaardbaar dat een kiezer buiten Nederland desgewenst met het aankruisen van alleen de partij wél een geldige stem uitbrengt en een kiezer die hetzelfde doet in Nederland, níét. Een redelijke uitleg van de kant van de regering mist mijn fractie nog steeds. Daarmee ontneemt de regering vooralsnog mijn fractie de mogelijkheid om voor deze wet te stemmen. Rechtsongelijkheid bij het uitbrengen van een stem gaat toch wel heel erg ver. Ziet de minister nog mogelijkheden om deze ongerijmdheid weg te nemen?

Voorzitter. Naast dit principiële bezwaar tegen het ongelijk behandelen van kiezers, heeft onze fractie een meer praktisch bezwaar tegen het in de tijdelijke experimentenwet opnemen van twee mogelijke stemprocedures, zeker omdat het stemmen per partij met een apart stembiljet nog niet echt voldoende is doordacht. Dat zeg ik niet; dat zegt de minister zelf. Daar moet nog over geprakkeseerd worden. Ik vind het niet getuigen van propere wetgeving om zoiets dan al in een wet te zetten. Iets kan een goed idee zijn, maar dan zet je het nog niet in een wet. Je zet pas iets in een wet als je ervan overtuigd bent dat het zo kan gaan werken. Zie ik het goed dat de regering ook zegt: of we die tweede methode toe gaan passen, maken we zelf wel uit; daar heeft het parlement niks meer over te zeggen? Ook hier de vraag aan de minister of daar nog iets aan te doen is.

Dan nog een opmerking van wat algemenere aard. Zoals gezegd is dit niet de meest brandende kwestie die er is. Brandender is de vraag hoe we er toch voor kunnen zorgen dat mensen meer vertrouwen krijgen in het democratische proces, deelnemen aan verkiezingen, begrijpen wat ze doen en niet daags na de verkiezingen in een opiniepeiling zeggen: vertrouwen in de regering of in het gemeentebestuur heb ik niet. Daar zit iets fundamenteel fout. Ik heb een beetje het gevoel dat we allemaal bezig zijn met dit soort belangrijke, maar niet heel grote dingen en dat de grote discussie over hoe we onze democratie beschermen alsmaar wordt uitgesteld. Op initiatief van deze Kamer is er een staatscommissie gekomen. Die heeft heel verstandige praat verkondigd. Niet over alle voorstellen zijn we het met z'n allen eens, maar samen zijn we het er wel over eens dat de discussie daarmee een goede onderlegger heeft gekregen. Maar ja, daar hapert het een beetje. Ik vind dat de minister ons daar toch ook iets over mag vertellen. Wanneer gaan we nou echt dat grote debat voeren en ook echte veranderingen in ons kiesstelsel aanbrengen? Daar is grote behoefte aan.

Een laatste opmerking voordat de heer Otten misschien nog een opmerking heeft. Die gaat over de toestand met de Woningwet. Het kan echt niet om dat "wetgevingseconomie" te noemen. De man of vrouw die zo'n term bedenkt — het zal zeker een man zijn geweest — zou eigenlijk een lichte lijfstraf moeten krijgen. Het lijkt echt nergens op dat je een wet die over de democratie gaat, ook nog een beetje als vuilnisbak gebruikt voor iets wat je anders had moeten regelen, maar vergeten bent om erin te doen. Een van de sprekers zei al dat we een groot probleem hebben als we deze wet afstemmen. Je zou ook kunnen zeggen: boontje komt om zijn loontje. Maar dat vind ik toch wel heel erg pijnlijk. Misschien kan de minister, hoewel het niet haar schuld is, daar toch iets over zeggen, want het is wel haar verantwoordelijkheid.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik dacht dat we in deze rechtsstaat, waar u het steeds over had, geen lijfstraffen kenden.

De heer Kox (SP):

Dat is een experimenteerbepaling.

De voorzitter:

Het is bij de Raad van Europa vast ook wel bekend dat we geen lijfstraffen hebben. De heer Otten.

De heer Otten i (Fractie-Otten):

Wij sluiten ons geheel aan bij dat aspect van de Woningwet. Dat hoort natuurlijk helemaal niet in dit wetsvoorstel. Daar geef ik de heer Kox helemaal gelijk. Net als de heer Kox zijn wij ook zeer voor structurele hervormingen van het kiesstelsel. U gaf daar zelf ook al wat openingen voor. Kan de heer Kox misschien kort, in het kader van dit debat — het is niet helemaal de hoofdzaak — aangeven aan welke lijnen van hervormingen van het kiesstelsel de SP dan denkt? Dat zou ik toch nog graag even horen van de heer Kox.

De heer Kox (SP):

Dank u wel voor die vraag, collega Otten. Ik ben hier natuurlijk niet om te zeggen hoe dat dan zou moeten, maar in mijn hoofd zit bijvoorbeeld het volgende. Ik ben niet zo deskundig op dat gebied. Ik zie zo'n scherm voor me dat de Dienst Verslag daar voor zich heeft. Dan ga je een stemhokje in en dan staat er: fijn dat u komt stemmen; op welke partij wilt u stemmen? Dan poppen de partijen op. Dan moet je dat aanraken. Dan staat er: fijn dat u op D66 wilt stemmen; op welke kandidaat van D66 wilt u stemmen? Dan komen er namen en dan moet je drukken. Dan staat er: Boris Dittrich van D66; bent u het daarmee eens? Dan zeg je "ja" en dan print dat apparaat vervolgens een A4'tje uit waar dat op staat. Dan vouw je dat dicht en gooi je het in een stembus. Ik kom bij veel verkiezingen en dat soort dingen komen wel voor. Zo zou ik het zien. Ik dacht: dan zijn alle problemen opgelost, dan zijn er geen tegenstrijdigheden meer; het kan overal zo gebeuren. Dat is natuurlijk te simpel gedacht, maar zo zou ik het doen.

De heer Otten (Fractie-Otten):

Dat is buitengewoon interessant. De heer Kox en ook de heer Van Rooijen en een paar anderen zijn veel op verkiezingswaarneming geweest in het buitenland. Het is ook ons advies om gewoon te kijken waar het goed werkt en niet altijd proberen zelf het wiel uit te vinden, want dit zijn natuurlijk goede ideeën die we hier horen van de heer Kox. Onze oproep aan iedereen is om het buitenland er meer bij te betrekken.

De heer Kox (SP):

Als ik één opmerking daaraan mag toevoegen, voorzitter? Nadat we één keer elektronisch gestemd hadden, waren er serieuze problemen. Dat moesten we niet zo doen. Dit apparaat kan niet gehackt worden, want je krijgt meteen te zien wat je gestemd hebt. Als je dat apparaat nou eerst eens gebruikt om dit te doen, kun je daar later makkelijker mee doorgaan, als die problemen opgelost zijn. Maar nu gaan we over tien jaar een probleem met een papieren stembiljet oplossen met een ander papieren stembiljet. Ik kan niet in de toekomst kijken, maar ik denk dat in 2030 het uiteindelijke wetsvoorstel dat gepresenteerd wordt — niet door mij, want dan ben ik allang weg — bij onze opvolgers tot enig hoongelach zal leiden, omdat je dan in een papierloze samenleving nog zoiets gaat doen. Mijn idee zou zijn — en dat is een verzoek aan de minister: zijn er creatievere antwoorden te bedenken dan dit wetsvoorstel? Zoals gezegd, vind ik het om principiële en praktische gronden niet verstandig om "ja" te zeggen tegen het wetsvoorstel zoals het er nu uitziet.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Kox. Dan is het woord aan de heer Dittrich namens de fractie van D66.

De heer Dittrich i (D66):

Ik dacht dat de heer Koole eerst was.

De voorzitter:

Ja, niet dan nadat ik het woord heb gegeven aan de heer Koole, die daarvoor nog zal spreken namens de fractie van de PvdA. Ik was nog niet klaar.