Plenair Atsma bij behandeling Wet implementatie EU-richtlijn hernieuwbare energie voor garanties van oorsprong



Verslag van de vergadering van 24 mei 2022 (2021/2022 nr. 29)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 17.41 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Atsma i (CDA):

Voorzitter, dank. Dank in de richting van de minister voor de openheid waarmee hij de dilemma's schetst. Wij kijken uit naar de beleidsnotitie of -brief inzake waterstof. Ik heb een aantal vragen gesteld die ongetwijfeld terug zullen komen in het beleid ten aanzien van waterstof. De minister heeft daarbij zelf al een van de onderwerpen onderstreept, namelijk waterstof gerelateerd aan het opwekken van energie uit kerncentrales.

Voorzitter. De minister sprak in zijn eerste termijn over de Europese autonomie op de energiemarkt. Volgens mij is duidelijk dat de hubfunctie van Nederland ertoe kan leiden dat Europa in zijn eigen energie voorziet. Dat is toch iets anders dan dat Europa zelf alle energie produceert. Dankzij de hubfunctie van heel veel Europese landen, kijkend naar de rest van de wereld, denk ik dat we dat kunnen waarmaken. En dat moeten we misschien ook wel waarmaken.

In dat kader wees ik op de complexiteit van het systeem van de garanties van oorsprong. Juist die complexiteit, die ook buiten Europa een rol gaat spelen, maakt dat het er in elk geval niet toe mag leiden dat de ontwikkelingen worden tegengewerkt. Misschien kan de minister daar nog op ingaan. Want als het te complex wordt, haken ondernemers, mensen en bedrijven af.

Ik denk dat we ten aanzien van de garanties van oorsprong voldoende hebben gehoord van de minister.

Ik had nog één slotvraag gesteld en die had te maken met de positie van de ACM in relatie tot de handhaafbaarheid. De minister gaf aan dat in alle Europese landen de ACM'en van de lidstaten actief zijn. Dat is prima, maar wij zouden toch een indicatie willen hebben van hoe het in andere landen is georganiseerd, zeker ook als het gaat om het toezicht op wat er buiten Europa gebeurt en op wat Europa binnenkomt. Dat hoeft niet nu, maar dat kan wat ons betreft ook schriftelijk. Ik denk dat dat voor deze discussie naar de toekomst toe wel relevant is.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Atsma. Dan is het woord aan de heer Koffeman namens de Partij voor de Dieren.