Plenair Van Strien bij behandeling Initiatiefwetsvoorstel-Raemakers/Van Meenen tot wijziging van de Wet kinderopvang



Verslag van de vergadering van 19 april 2022 (2021/2022 nr. 26)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 14.45 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van Strien i (PVV):

Dank u wel, voorzitter. Aan de orde is het initiatiefwetsvoorstel van de heren Raemakers en Van Meenen tot wijziging van de Wet kinderopvang. Ik wil beginnen met het complimenteren van de heren Raemakers en Van Meenen met het feit dat zij het wetsvoorstel tot deze Kamer gebracht hebben. Vele im- of expliciete obstructies zijn al bedacht om het wetsvoorstel tegen te houden. Als laatste vondst is het College voor de Rechten van de Mens verzocht of ze niet wat bezwaren konden bedenken. Interessant in dit verband is dat dit college kort daarna een vaccinatieplicht in Tsjechië onder bepaalde omstandigheden juist heeft goedgekeurd, iets wat wij bepaald niet voorstaan.

Maar vandaag hebben we dan toch een debat. Ik moet daarbij een opmerking maken. Uit het oogpunt van integriteit is het wenselijk om bij een wetsvoorstel je eventuele persoonlijke belangen kenbaar te maken. Die heb ik, want ik heb zeer jonge kleinkinderen. Ik heb er alle belang bij dat die veilig opgroeien en dus dat dit wetsvoorstel wordt aangenomen. Ik vond het zelf een aanvaardbaar belangenconflict. Het alternatief zou namelijk zijn dit wetsvoorstel uitsluitend door mensen zonder kinderen te laten behandelen, en dat leek me ook maar niks. Maar het zij gezegd.

De heer Ganzevoort i (GroenLinks):

Afgezien van mijn ook jonge kleinkinderen, maar laten we het daar niet over hebben: ik wil het even begrijpen. Zei de heer Van Strien nu dat het College voor de Rechten van de Mens een uitspraak heeft gedaan over een zaak in Tsjechië?

De heer Van Strien (PVV):

Sorry?

De heer Ganzevoort (GroenLinks):

Zei de heer Van Strien nu dat het College voor de Rechten van de Mens een uitspraak heeft gedaan over een zaak in Tsjechië?

De heer Van Strien (PVV):

Ja.

De heer Ganzevoort (GroenLinks):

Ik kan me dat niet voorstellen, want daar zijn ze niet bevoegd. Dat is een Europese zaak, geen Nederlandse.

De heer Van Strien (PVV):

Ja, dat was een Europese zaak.

Ik ga verder met mijn betoog, voorzitter.

De voorzitter:

Dat was uw reactie?

De heer Van Strien (PVV):

Ik heb hier verder geen reactie op.

De heer Ganzevoort (GroenLinks):

Nou, het was een vraag. Denkt de heer Van Strien werkelijk dat het Nederlandse College voor de Rechten van de Mens uitspraak doet over een zaak in Tsjechië?

De heer Van Strien (PVV):

Nee, ik heb het over het Europese college voor de rechten van de mens.

De heer Ganzevoort (GroenLinks):

Bedoelt de heer Van Strien dan te zeggen dat wij als Eerste Kamer het Europese college voor de rechten van de mens gevraagd hebben om een uitspraak te doen?

De heer Van Strien (PVV):

Nee ...

De heer Ganzevoort (GroenLinks):

Dat hebben we namelijk niet gedaan.

De heer Van Strien (PVV):

Nee, ik zeg gewoon dat het Europese college voor de rechten van de mens een uitspraak heeft gedaan over een vaccinatieplicht in Tsjechië. Ik vind dat een min of meer vergelijkbare situatie.

De voorzitter:

Vervolgt u uw betoog.

De heer Van Strien (PVV):

Voorzitter. Ik kom vervolgens bij de kern van het verhaal. Die is dat je een baby van enkele weken niet kunt inenten, omdat het immuunsysteem nog niet voldoende ontwikkeld is en omdat vaccins vaak niet geschikt zijn voor zeer jeugdigen. Dat vaccineren heeft dus zijn tijd nodig, maar ondertussen zijn die kinderen wel degelijk vatbaar voor allerlei ziektes. Waar het wel kan, wordt er zo snel mogelijk gevaccineerd. Zo worden zwangere vrouwen tegenwoordig al gevaccineerd tegen dktp om zeer jonge zuigelingen te beschermingen. Voor kinderen was het rijksvaccinatieschema tot voor enkele jaren dat er bij twee, drie, vier en elf maanden gevaccineerd werd. Tegenwoordig zijn dat drie prikken, bij drie, vijf en elf maanden. Het programma wordt regelmatig bijgesteld. Vervolgens krijgen ze dan bij veertien maanden de prik tegen bmr en meningokokken. Tegen deze gevaarlijke ziekten kunnen kinderen onder die leeftijd niet ingeënt worden, maar ze kunnen die wel oplopen. Zeker als ze in een groep zitten met oudere kinderen die niet gevaccineerd zijn, is de kans daarop serieus aanwezig. Ook een ziekte als kinkhoest kan bij zeer jeugdigen dodelijke gevolgen hebben.

Het percentage ouders dat hun kinderen niet mee laat lopen in het Rijksvaccinatieprogramma is gemiddeld niet zo groot. Het percentage kinderen dat in het geheel niet gevaccineerd is, is in de meeste gemeenten onder de 5%. In 2020 heeft 4,4% van alle zuigelingen die in 2017 zijn geboren geen enkele RVP-vaccinatie gehad. Daarnaast is er echter nog een flinke groep onvolledig gevaccineerden. Maar u weet allemaal dat je in een rivier van gemiddeld 50 centimeter diep probleemloos kunt verdrinken. Zo gaat dat hier ook. Zo vinden we gemeenten met een hoog percentage niet-gevaccineerden vooral in de zogenaamde Biblebelt. In die kringen leven religieuze bezwaren tegen vaccinatie. We hebben de traditie dat wij die respecteren.

Ik merk overigens op dat er, naast plaatsen met stemmers met religieuze overwegingen, ook plaatsen zijn waar antroposofische types een niet onbelangrijke groep vormen. Ook hier hebben we met een vorm van religie te doen waarbij de behandeling met maretak hoger staat aangeschreven dan de reguliere geneeskunde. Ik heb nog niet gehoord dat de maretak van de antroposofen moet worden afgesneden met een gouden snoeimes, zoals Panoramix in Asterix en Obelix dat doet. Ik heb ook niet gehoord dat het nodig is dat zij, zoals Panoramix, speciaal de maretak van de eik moeten hebben. Die is, zoals bekend is, extra zeldzaam.

Om te zien hoe het in sommige gemeenten in dit gebied staat, heb ik de website van het ministerie van Volksgezondheid eens goed bekeken. Daarop vinden we dat er nogal wat plaatsen zijn waar de vaccinatiegraad varieert van 56% tot 75%. Dat zijn allemaal percentages die ver onder de norm voor groepsimmuniteit liggen. Door deze clustering van niet-gevaccineerden kunnen dus epidemieën ontstaan. Zo hadden we een uitbraak van polio in zowel 1978 als in 1992 en 1993, van mazelen in 1999, 2000, 2008, 2013 en 2014, van rodehond in 2004 en 2005 en van de bof in 2007, 2011 en 2012.

Voorzitter. Je zou je jonge, vanwege de leeftijd nog niet gevaccineerde kind, daar maar tussen hebben zitten. U begrijpt dat de PVV, met respect voor mensen die hun kind niet willen laten inenten, hetzelfde respect vraagt voor ouders die hun jonge kinderen niet wensen bloot te stellen aan de gevaren van kindercentra die kinderen toelaten van ouders die weigeren aan het Rijksvaccinatieprogramma deel te nemen. Ouders moeten zelf een goed geïnformeerde keuze voor een kindercentrum voor hun kind kunnen maken.

Mevrouw Prins i (CDA):

Ik heb een vraag aan de heer Van Strien. U geeft aan dat de veiligheid van belang is, ook voor de kinderen die nog niet gevaccineerd kunnen zijn. Hoe kijkt u dan aan tegen het advies en de mening van het RIVM dat de huidige situatie niet verandert als de wet wordt aangenomen?

De heer Van Strien (PVV):

De mening van het RIVM is een mening. Die is niet op feiten gebaseerd. Er zijn nu eenmaal nog geen kinderdagverblijven waar die keuzes gemaakt kunnen worden. De mening is dus een inschatting van het RIVM dat het niets zou uitmaken. Ik geloof er geen barst van.

Mevrouw Prins (CDA):

Geloof kunnen we elkaar inderdaad niet geven, dat ben ik met u eens. Zo werkt dat. Ik heb toch een andere vraag. Het RIVM geeft nu heel duidelijk aan dat de besmettingen eigenlijk bijna niet in de kinderopvangcentra, maar juist in hun eigen sociale samenleving plaatsvinden. Hoe leest u dat?

De heer Van Strien (PVV):

Ik heb een aantal van die uitbraken van epidemieën genoemd. Kijkt u het maar na in de cijfers van het ministerie. Al die uitbraken zijn de afgelopen jaren geweest in gebieden met een lage vaccinatiegraad.

Mevrouw Prins (CDA):

Dat kan ik me heel goed voorstellen, maar er staat dus niet dat dat te maken heeft met de kinderopvangcentra. Daar gaat het in deze wet om. Dat is nou juist wat het RIVM ook zegt. U deelt dus de mening van het RIVM, constateer ik, namelijk dat het niet plaatsvindt in de kinderopvangcentra, maar dat het plaatsvindt in hun sociale omgeving.

De heer Van Strien (PVV):

Ik deel die mening niet. Waarom zou de besmetting niet worden opgelopen in kinderopvangcentra en alleen in de sociale omgeving? Die kinderopvangcentra zijn een deel van de sociale omgeving. Daar vindt de besmetting inderdaad plaats. Daar horen die kinderdagverblijven bij.

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw Prins.

Mevrouw Prins (CDA):

Ik constateer dat de heer Van Strien een andere interpretatie heeft van de RIVM-uitspraken dan ik.

Mevrouw Gerkens i (SP):

Daarop volgend. Bij de kinderdagverblijven is een hele grote groep per definitie ongevaccineerd. Tot 14 maanden heb je die bmr-prik helemaal niet. Dat betekent dat als deze wetgeving er zou komen, het maar over zo'n klein groepje gaat dat de effectiviteit ervan nihil is. Het is niet heel raar wat het RIVM constateert. Het klopt inderdaad dat de uitbraken met name zijn geweest op de basisscholen en dat soort omgeving. Het is eigenlijk niet een probleem op het kinderdagverblijf. Het probleem ligt ergens anders en dat gaat deze wet toch niet oplossen, zo vraag ik de heer van Strien.

De heer Van Strien (PVV):

Deze wet is er niet voor de kinderen van een hogere leeftijd. Deze wet is er met name om die kinderen te beschermen die nog niet ingeënt kunnen worden. Dan heb ik het over de categorie zeer jeugdigen tot, zeg maar, 14 maanden.

Mevrouw Gerkens (SP):

En ik zeg tegen de heer Van Strien dat ik de wet volmondig zou steunen als dit daadwerkelijk het effect van deze wet zou zijn. Ik ben het met de heer Van Strien eens dat we deze kinderen moeten beschermen en dat een lage vaccinatiegraad door allerlei maretakprotocollen geen goed excuus of goede reden is om kinderen in gevaar te brengen. We zien alleen aan alle kanten dat deze wet niet dat effect gaat hebben. Eigenlijk geven de indieners het zelf al een beetje toe door dat niet als doel te hebben van de wet. Het doel is niet het verbeteren van de volksgezondheid. Dat doet die wet namelijk helemaal niet. Het doel is alleen om de transparantie te verbeteren, maar de transparantie kan toch ook verbeterd worden door een telefoontje te plegen met de vraag: wat is uw beleid ten aanzien van ongevaccineerden en gevaccineerden? Dat is nu al zo.

De heer Van Strien (PVV):

Sorry, ik hoor hier geen nieuwe vraag.

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw Gerkens.

Mevrouw Gerkens (SP):

Mijn vraag is dus: waarom denkt u dat deze wet wel effectief is als alle signalen erop wijzen dat de wetgeving niet als doel heeft om effectief te zijn, maar alleen als doel heeft om meer transparant te zijn?

De heer Van Strien (PVV):

Deze wet is effectief omdat hij ouders van jonge kinderen de mogelijkheid geeft om een kinderdagverblijf te kiezen waar het minste risico is op besmetting. Daarom is deze wet effectief.

Mevrouw Gerkens (SP):

Mijn laatste vraag. Bent u dan van mening dat de ouders dat nu niet kunnen weten? Is er dan iets wat ouders nu belemmert om te weten te komen wat een kinderdagverblijf voor beleid heeft ten aanzien van gevaccineerden/ongevaccineerden? Is die belemmering er nu wel?

De heer Van Strien (PVV):

Ja, die belemmering is er, want de meeste kinderdagverblijven weten het niet.

Mevrouw Gerkens (SP):

Maar er zijn kinderdagverblijven die het wel weten. Dus als ik een keuze wil hebben als ouder kan dat. Sterker nog, er zijn zelfs kinderdagverblijven die momenteel werken aan een dergelijk beleid. Dus de wet belemmert een kinderdagverblijf niet om daar beleid op te hebben. Wat voegt deze wet dan daadwerkelijk toe?

De heer Van Strien (PVV):

Veel kinderdagverblijven stellen die vraag niet. Geen enkel kinderdagverblijf stelt die vraag op dit moment. Geen enkel kinderdagverblijf! Kinderdagverblijven kunnen gedwongen worden om die vraag daadwerkelijk te stellen. Ik vind het een heel belangrijke zaak dat ze de vraag kunnen stellen: loopt uw kind mee in het Rijksvaccinatieprogramma?

De voorzitter:

Echt de laatste vraag, mevrouw Gerkens.

Mevrouw Gerkens (SP):

Even een opmerking. Het is wel degelijk waar dat kinderdagverblijven die vraag op dit moment stellen. Sterker nog, het is een van de aanleidingen waarom de wetgeving nu gemaakt wordt. Dus die bewering klopt niet.

De voorzitter:

U bent het niet helemaal met elkaar eens. Dan de heer Verkerk namens de ChristenUnie.

De heer Verkerk i (ChristenUnie):

Ik woon in een gedeelte van Nederland, Zuid-Limburg, waar nauwelijks mensen uit de Biblebelt wonen, waar ook nauwelijks antroposofen wonen, maar waar op sommige plekken de vaccinatiegraad laag is. Wel is kenmerkend voor die plekken dat er veel PVV-stemmers wonen. Daar heb ik een vraag over. Wat gaat u daar tegen uw stemmers zeggen? U gaat daar tegen uw stemmers zeggen: ga naar een kinderdagverblijf waar alleen kinderen heen mogen die voldoen aan het Rijksvaccinatieprogramma, terwijl het RIVM heeft laten zien — dat heeft de heer Van der Voort net bevestigd — dat dit geen enkele zekerheid geeft dat jouw kind géén infectie oploopt voor die gevaarlijke ziekte. Als uw stemmers dus begrijpen wat u zegt, dan houdt u ze gewoon een fopspeen voor. Dat begrijp ik niet.

De heer Van Strien (PVV):

Ik weet niet welk onderzoek de heer Verkerk heeft gedaan onder de PVV-stemmers, maar ik vind dat hier wel een heel snelle conclusie wordt getrokken: er zijn in Zuid-Limburg veel niet-gevaccineerden en er zijn daar veel PVV-stemmers, dus dat zal wel ongeveer hetzelfde zijn. Ik kan die redenering niet volgen, dus ik denk dat ik hier ook maar geen antwoord op geef.

De heer Verkerk (ChristenUnie):

Op die vraag hoeft de heer Van Strien ook geen antwoord te geven. Waar het mij om gaat is niet dat ik de suggestie zou willen wekken dat er een relatie is tussen niet vaccineren en PVV stemmen. Nee, het gaat mij erom dat u veel kiezers hebt in Zuid-Limburg, bijvoorbeeld in Landgraaf.

De heer Van Strien (PVV):

Ja, dat klopt.

De heer Verkerk (ChristenUnie):

En in Kerkrade. Ook voor die stemmers houdt u hier een verhaal. Als die stemmers weten dat wat u hier zegt voor hen gewoonweg niet geldt, want als je kinderen weigert die niet met het Rijksvaccinatieprogramma meedoen, is de kans dat jouw kind niet geïnfecteerd wordt niet veel hoger ... Dat maakt niet uit.

De heer Van Strien (PVV):

Het moge duidelijk zijn dat ons advies is: laat uw kind vaccineren. Punt.

De heer Verkerk (ChristenUnie):

Er zijn in ieder geval punten waar de ChristenUnie en de PVV het over eens zijn. Dit is een van die punten, dus ik dank u daarvoor. Daarin trekken we samen op. Ik moet helaas wel constateren dat u uw kiezers in Zuid-Limburg wat mij betreft in de kou laat staan.

Ik dank u.

De heer Van Strien (PVV):

Dit vind ik heel bijzonder, namelijk dat de ChristenUnie zich zorgen maakt over de PVV-stemmers in Zuid-Limburg.

De heer Schalk i (SGP):

Ik heb vanmiddag in ieder geval geleerd dat je Panoramix … moeilijke naam.

De heer Van Strien (PVV):

Panoramix.

De heer Schalk (SGP):

Kan het niet uitspreken. Ik heb een vraag aan de heer Van Strien. Die gaat nog even over een punt dat hij zojuist heeft gemaakt dat ik op zich waardeerde. Hij gaf aan dat er mensen zijn die vanuit hun gewetensbezwaar aangeven dat ze zich niet willen laten vaccineren. Daarna maakt hij ook een opmerking over mensen die antroposofisch zijn. Prima. Maar in het slot van zijn stukje betoog van zojuist gaf hij aan dat hij het goed vindt dat die mensen gewoon categorisch worden uitgesloten van kinderdagcentra. Tenminste, zo heb ik het begrepen. Hij schudt van nee, dus ik krijg vast een betere uitleg.

De heer Van Strien (PVV):

Wij sluiten helemaal niks uit. Wij zeggen alleen dat een kinderdagverblijf moet kunnen bepalen of ze wel of niet kinderen toelaten die wel of niet volledig gevaccineerd zijn. Wij hebben ook, om in christelijke termen te spreken, kerken van verschillende religies. De ene gaat naar gereformeerd, de ander naar katholiek of hervormd. Zo kunnen we straks dus ook verschillende kinderdagverblijven hebben: wel volledig gevaccineerd of meedoen aan het Rijksvaccinatieprogramma, of niet meedoen aan het Rijksvaccinatieprogramma. Ik zie niet in hoe dat dan discriminerend is.

De heer Schalk (SGP):

Dat van die kerken was me inderdaad ook al een keer opgevallen, maar daar wordt in ieder geval niet zo'n verplichting opgelegd. Ik denk dat dan toch nog een keer deze vraag gerechtvaardigd is. Datgene wat de heer Van Strien nu betoogt, namelijk dat kinderdagverblijven dat zouden mogen zeggen, is nu ook al zo. Dat mogen ze nu ook al doen., U schudt nu weer nee, maar in dit geval adviseer ik u om ja te knikken. Anders ga ik het zo meteen aan de initiatiefnemers vragen. Want zij zeggen het zelf in hun memorie van toelichting: dat kan nu ook al. Dus wat voegt het toe?

De heer Van Strien (PVV):

Ik denk dat u inderdaad bij de initiatiefnemers terecht moet voor deze vraag, want ik begrijp hem nauwelijks. We krijgen straks een keuzevrijheid. Kinderdagverblijven kunnen kinderen die niet meedoen aan het Rijksvaccinatieprogramma weigeren. Dat kunnen ze nu niet.

De voorzitter:

Tot slot, meneer Schalk.

De heer Schalk (SGP):

Op dit moment kan een kinderdagverblijf al zeggen: hier mogen alleen kinderen die gevaccineerd zijn binnenkomen. Als dat klip-en-klaar nu al zo is, dan valt toch de grond onder het betoog van de heer Van Strien weg? Dan is geregeld wat hij wil. Klopt dat?

De heer Van Strien (PVV):

Nee, dat klopt volgens mij niet.

De voorzitter:

Vervolgt u uw betoog, zou ik zeggen.

De heer Van Strien (PVV):

De redenering die ik in de stukken van de Tweede Kamer van de SP vond, en straks van GroenLinks in dit huis, om het voorstel af te wijzen, gaat niet op. die redenering was dat het zomaar zou kunnen zijn dat wij een hardere scheiding krijgen tussen enerzijds kinderdagverblijven waar 100% gevaccineerd wordt en anderzijds kinderdagverblijven waar een relatief veel lager aantal kinderen wordt gevaccineerd, doordat die kinderen niet meer terechtkunnen op een andere plek. Daarmee zou precies het tegenovergestelde bereikt worden.

Op de eerste plaats mogen ouders hun jonge kroost niet de dupe laten worden van mensen die het leven van hun eigen kinderen naar onze mening onverantwoord in de waagschaal stellen. Op de tweede plaats blijkt dat er nu talloze gemeenten zijn met een onverantwoord lage vaccinatiegraad, waar redelijkerwijs voor ouders die zich wel aan het Rijksvaccinatieprogramma houden geen veilige kinderdagverblijven zijn. De redenering van de SP en GroenLinks uit de Tweede Kamer en uit dit huis is dus volgens mij de wereld op z'n kop.

Kortom, voorzitter, mijn fractie is voornemens om voor dit wetsvoorstel te stemmen. Maar voor we zover zijn, heb ik nog wel een belangrijke vraag. We hebben de laatste tijd — het is al eerder aan de orde gekomen — met een corona-epidemie te maken gehad, waartegen op dit moment 86,3% van bevolking van 18 jaar en ouder volledig is ingeënt. Dat is het laatste cijfer dat ik heb gevonden. Het feit alleen al dat je gevaccineerd en wel kennelijk toch nog heel gemakkelijk corona kunt krijgen, heeft het vertrouwen in het vaccineren niet bevorderd. Voorts zijn er geluiden om jeugdigen tegen corona te vaccineren, met als doel ouderen te beschermen. Of je het nu leuk vindt of niet — ik vind het niet leuk — deze discussie beïnvloedt naar onze mening het draagvlak voor dit wetsvoorstel. Mijn vraag is derhalve niet zozeer aan de initiatiefnemers, maar vooral aan de minister en de staatssecretaris: of zij in het belang van de haalbaarheid van dit wetsvoorstel kunnen aangeven dat covidvaccinaties niet in het Rijksvaccinatieprogramma voor kinderen zullen worden opgenomen.

De heer Ganzevoort (GroenLinks):

Ik heb een vraag over hoe de heer Van Strien de standpunten van GroenLinks en de SP probeerde samen te vatten. Ik heb dat niet helemaal scherp. Mijn vraag is de volgende. Hij is denk ik de enige hier in dit huis, in ieder geval van de sprekers tot nu toe, die echt gelooft dat dit wetsvoorstel de volksgezondheid gaat verbeteren. Als we dat nou specifiek toespitsen op die gebieden — daar had hij het ook over — waar de vaccinatiegraad nu veel te laag is, hoe gaat dit wetsvoorstel in die gebieden dan de vaccinatiegraad verhogen?

De heer Van Strien (PVV):

Als dit wetsvoorstel de vaccinatiegraad in die gebieden gaat verhogen, is dat meegenomen. Ik betwijfel zelf ook of het de vaccinatiegraad gaat verhogen, maar wat het wel doet, is dat het jonge kinderen van ouders die wel aan het Rijksvaccinatieprogramma meedoen, beschermt tegen deelname aan een groep waarin de vaccinatiegraad gewoon te laag is. Dit betekent dat het op langere termijn gewoon serieuze ongevallen voorkomt. Het voorkomen van serieuze ongevallen wil nog niet zeggen dat daarmee de vaccinatiegraad verbeterd wordt. Het zou kunnen, maar het zou een neveneffect zijn.

De heer Ganzevoort (GroenLinks):

Door het splitsen van groepen, van gevaccineerden en ongevaccineerden, zou je kunnen zeggen dat het voor die kleinere groep die dan in die gebieden op een gevaccineerd kindercentrum — laat ik het zo maar even noemen — zit iets veiliger wordt en voor anderen iets onveiliger.

De heer Van Strien (PVV):

Dan is het als volgt. Degenen die kiezen voor een kinderdagverblijf met een volledige vaccinatie maken dan een bewuste keuze. Als ouders de bewuste keuze maken voor een kinderdagverblijf met onvolledige vaccinatie, dan is dat helaas de keuze van die ouders.

De heer Ganzevoort (GroenLinks):

Ik ga het niet met de heer Van Strien over grondrechten hebben. Dat is altijd een ingewikkelde discussie. Ik ga het wel over de volksgezondheid hebben. De vraag of de volksgezondheid daarmee gediend is, is niet alleen een individuele vraag, maar ook een collectieve vraag. De heer Van Strien zegt nu zelf dat hij niet verwacht dat hiermee in die gebieden de vaccinatiegraad echt omhoog gaat.

De heer Van Strien (PVV):

Ik denk niet dat de vaccinatiegraad daarmee omhooggaat. Het zou een onderdeel kunnen zijn van het omhoogbrengen van de vaccinatiegraad.

Voorzitter. Ik wacht graag het antwoord van de minister en de staatssecretaris af op de laatste vraag die ik gesteld heb.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Strien. Dan is nu het woord aan de heer Verkerk namens de fractie van de ChristenUnie.