Plenair Van der Voort bij voortzetting behandeling Wet wijziging verlengingssystematiek en goedkeuring vierde verlenging geldingsduur Tijdelijke wet maatregelen covid-19



Verslag van de vergadering van 21 februari 2022 (2021/2022 nr. 18)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 21.10 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van der Voort i (D66):

Dank u wel, voorzitter. Gehoord het debat zover, voelde ik toch de behoefte om nog even kort het woord te voeren.

De voorzitter:

Hoeveel spreektijd had u gewenst willen hebben?

De heer Van der Voort (D66):

Nou, ik denk dat ik dat in anderhalve minuut à twee minuten zeker kan doen.

De voorzitter:

Mooi. Dan geef ik u twee minuten. Gaat uw gang.

De heer Van der Voort (D66):

Dank u. Voorzitter. Ik maak mij er zorgen over wat er gebeurt in dit debat. Er is denk ik geen enkele fractie die op dit moment door wil met de Twm zoals die hier voorligt. De minister geeft een aantal argumenten. Hij heeft een zorg over nieuwe varianten en het dan niet meer achter de hand hebben van maatregelen. Dat is natuurlijk een begrijpelijke zorg. Tegelijkertijd heeft hij het praktisch issue dat morgen in de Staatscourant een KB verschijnt dat niet aan te passen is. Dus dat is best een lastige situatie waarin we met elkaar zitten. Dat overziende, heeft mijn fractie nog de volgende vraag aan de minister. Ziet de minister de motie zoals die nu voorligt — ik heb het dan over de brede motie — dan op z'n minst als een inspanningsverplichting om de wens van deze Kamer op enigerlei wijze vorm te geven? Voelt hij dan ook de inspanning, met deze motie en de beraadslagingen die wij hier hebben gehad in gedachten, om die tussenwet zo snel mogelijk vorm te geven, of daar op een of andere manier helderheid over te geven, al dan niet met tussentijdse berichtgeving, brieven of whatever? Dat is de vraag die ik nog heb voor de minister.

De heer Janssen i (SP):

Als ik naar het dictum van de motie kijk, dan snap ik de oproep van de heer Van der Voort niet zo heel goed. Hij vraagt nu om een inspanningsverplichting richting een tussenwet waarvan de minister zegt dat hij nog geen idee heeft wat dat moet worden. Ja, trek dan de motie in. De minister zegt dat wat in het dictum van die motie is uitgesproken niet haalbaar is. Hij zegt: dat kan ik ook niet doen en dat ga ik ook niet doen, dat is onmogelijk. Zegt u dan: het is een onrealistische motie gebleken, moeten we daar dan nog tijd aan besteden en moeten we die dan nog in stemming brengen? Of gaan we die nou helemaal afzwakken tot iets van een inspanningsverplichting voor iets totaal anders dan wat er in de motie gevraagd wordt?

De heer Van der Voort (D66):

Nee, ik zwak helemaal niets af. Ik stel alleen wat extra vragen over hoe de minister hier in staat, al deze issues overwegende. Ik ben heel benieuwd naar zijn overwegingen die wij zo meteen in de tweede termijn gaan krijgen. Het gaat dus niet om het afzwakken van de motie, maar om het wat extra in gesprek raken over de gedachten van de minister en de opties die er dan nog zijn.

De heer Janssen (SP):

Ik heb het de minister net in eerste termijn gevraagd. Toen zei hij: ik kan dit niet doen, want morgen staat het in het Staatsblad; ik kan er niets meer aan veranderen, het is wat het is. Dat is zoals het nu is met een kleine wijziging, dus daar verandert niks meer aan. Het dictum gaat over de vijfde verlenging, waarvan de minister zegt: daar kan ik niks meer aan doen; het komt gewoon zoals het komt. Dus dan snap ik nog steeds de oproep van de heer Van der Voort niet.

De heer Van der Voort (D66):

Het zou heel goed kunnen dat het daarbij blijft, maar wij wachten dan maar even af hoe de minister hierop gaat reageren.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van der Voort. Minister, bent u in de gelegenheid om direct te antwoorden op de vragen van de Kamer? Dat is het geval. Dan geef ik het woord aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.