Plenair Mei Li Vos bij voortzetting debat naar aanleiding van de regeringsverklaring



Verslag van de vergadering van 15 februari 2022 (2021/2022 nr. 17)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 21.36 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Mei Li Vos i (PvdA):

Voorzitter, dank u wel. Ik vind dat we vandaag een goed debat hebben gevoerd. Ik hoorde wel wat klachten vanuit vak-K over de lengte van het debat en dat we, ondanks dat we met z'n vijftienen staan, toch even lang kunnen praten als aan de overkant. Het is niet anders.

Er is hier een aantal dingen gebeurd. Ik vind vooral de bijdrage van de heer Van Kesteren van het CDA interessant, omdat ik toch enige beweging zie als het gaat om de vermogensbelasting, de pensioenen en de AOW. Iets wat ook mij zeer veel vreugde gaf, was dat ouderen en jongeren niet tegen elkaar zijn uitgespeeld. Dat hebben we niet laten gebeuren. Deze Kamer heeft met vuur en passie gepleit voor de belangen van jongeren, en met vuur en passie voor de belangen van ouderen en werkende mensen. Ik denk dat dit heel goed is gegaan.

De AOW-discussie is op een gegeven moment een heel financiële discussie geworden, maar mijn punt was: dit gaat over onze samenleving, over de basis die wij hebben gelegd onder onze verzorgingsstaat. Het gaat juist ook over een vertrouwenskwestie. Ik zou graag willen dat de regering, in haar overwegingen over hoe je mensen al dan niet financieel compenseert, meeweegt dat de betrouwbaarheid en voorspelbaarheid heel belangrijk zijn voor juist de middengroepen in Nederland, en eigenlijk voor iedereen in Nederland, dus ook voor de mensen met een hoog en laag inkomen. Dit is een inkomensonafhankelijke regeling. Die wordt alleen maar te dragen als we die niet inkomensafhankelijk maken. In die zin kan ik mij erg vinden in de motie die al een meerderheid heeft en door collega Van der Linden is ingediend.

We hebben het ook gehad over de pechgeneratie, de studenten die de afgelopen jaren behoorlijk veel hebben geleden — ik kan het niet anders zeggen — onder de coronacrisis, onder eenzaamheid maar ook onder het leenstelsel. Het is een heel diverse groep. De minister-president heeft gezegd dat de minister van Onderwijs praat met studenten, maar hij gaf geen enkele ruimte voor die minister om eventueel te bewegen. Ik kan mij zo voorstellen dat studenten met heel goede voorstellen komen om recht te doen aan alles wat ze gemist hebben, en dat dit misschien ook iets meer gaat kosten dan die 1 miljard. Vandaar dat ik graag de volgende motie wil indienen.

De voorzitter:

Door de leden Mei Li Vos, Van der Linden, Rosenmöller, Faber-van de Klashorst, Raven, Baay-Timmerman, Janssen, Schalk, Otten en Koffeman wordt de volgende motie voorgesteld:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er brede steun is voor het herinvoeren van een basisbeurs;

overwegende dat de studenten die vanaf 2015 studeerden weinig hebben kunnen profiteren van de beloofde investeringen in het onderwijs, te maken hadden met volle collegezalen en gedurende de coronacrisis vrijwel volledig online onderwijs kregen;

constaterende dat een studieschuld toch meeweegt bij het aanvragen van een hypotheek;

constaterende dat €1.000 compensatie geen recht doet aan de nadelen die deze studenten hebben ondervonden van het leenstelsel;

verzoekt de regering om andere mogelijkheden voor compensatie voor deze studenten te onderzoeken, en daarover de Kamer binnen drie maanden te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt letter H (35788).

Mevrouw Mei Li Vos (PvdA):

Ik wens de regering veel succes bij het uitvoeren van de verschillende moties die hier in grote meerderheid zijn ingediend.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Vos. Dan geef ik het woord aan mevrouw Bredenoord namens de fractie van D66.