Plenair Van Ballekom bij voortzetting debat over rechtsstatelijkheid, grondrechten en democratie in de Europese Unie



Verslag van de vergadering van 8 februari 2022 (2021/2022 nr. 16)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 19.33 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van Ballekom i (VVD):

Voorzitter. Waarom is het debat dat wij vandaag voeren zo belangrijk? Dat is omdat de voortgang van de verdere ontwikkeling van de EU op diverse cruciale beleidsterreinen wordt bemoeilijkt wanneer de rechtsstatelijkheidsbeginselen niet worden nageleefd. Dat is niet in het Nederlandse belang. Ter verduidelijking, ook aan mevrouw Oomen: natuurlijk weet ik dat de Kopenhagencriteria leidend zijn. Polen, Hongarije, Slovenië, Slowakije, Roemenië en Bulgarije: ze voldeden allemaal aan de Kopenhagencriteria, althans op papier, en zijn daarom toegetreden. Maar achteraf hebben we met z'n allen vastgesteld dat die toetreding wellicht toch wat te vroeg is gekomen. Als die conclusie juist is en dat gevoel juist is, dan is toch de logische consequentie, of dan zou de logische consequentie moeten zijn, dat we eerst het eigen huis op orde moeten hebben om te voorkomen dat we diezelfde fouten opnieuw maken, om te voorkomen dat wij nieuwe derailleringen van lidstaten die reeds toegetreden zijn niet kunnen corrigeren? Dat is de inzet van mijn verzoek aan de regering en mijn opmerkingen in eerste termijn. Maar mevrouw Oomen is kennelijk nog niet tevreden en wil mij nog een vraag stellen.

Mevrouw Oomen-Ruijten i (CDA):

Voldoen aan de rechtsstatelijkheid, dat zijn de Kopenhagencriteria.

De heer Van Ballekom (VVD):

Ja, dat hoeft u mij niet uit te leggen.

Mevrouw Oomen-Ruijten (CDA):

Als ik u goed begrijp, zegt u: "Maar ze komen er toch niet, ook al voldoen ze aan de rechtsstatelijkheid, omdat we bang zijn dat ze straks in de fout gaan." Die angst deel ik met u. En omdat we die angst hebben dat ze in de fout gaan, wilt u nu een extra criterium toevoegen aan de Kopenhagencriteria en zegt u: "Jullie moeten eerst het huis op orde hebben. Die anderen, Polen en Hongarije, moeten eerst voldoen aan de rechtsstatelijkheid die ze na de toelating, na de entree hebben verlaten, anders komen jullie er niet in." Dus u straft in feite de nieuwelingen, die zo hun best gedaan hebben en moeten doen door een extra criterium toe te voegen.

De heer Van Ballekom (VVD):

Nee, mevrouw Oomen. Ik voeg geen extra criterium toe. Ik zeg dat we het huis op orde moeten hebben om derailleringen te kunnen voorkomen. Dat hebben we nu niet. Dat hebben mevrouw Jourová en de heer Reynders ons ook gezegd in een debat. Het is dus geen extra voorwaarde. Nee, we moeten onszelf de plicht opleggen om dat gemakkelijker te maken wanneer lidstaten derailleren, of het nu Polen of Hongarije is of een van de toekomstige lidstaten. Want als we dat doen op het moment dat ze al toegetreden zijn, dan wordt het alleen nog maar moeilijker. We moeten voorkomen dat wij in de toekomst moeten zeggen: goh, we hebben dezelfde fout gemaakt als destijds bij de toetreding van de acht plus twee lidstaten. Dat zijn geen extra criteria. Dat is gewoon jezelf de discipline opleggen om de zaken beter op orde te hebben.

De voorzitter:

Mevrouw Oomen loopt hoofdschuddend terug naar haar plek, maar de heer Backer gaat het nog een keer proberen.

De heer Backer i (D66):

Misschien kan ik iets bereiken. Ik was eigenlijk zo opgewekt bij de eerste termijn van de heer Van Ballekom. We hebben nogal eens tegenover elkaar gestaan in de Europadebatten, maar ik dacht: de heer Van Ballekom zit op een goede lijn, althans een lijn die ik ook kan ondersteunen. En volgens mij doet hij het debat en misschien ook zichzelf een beetje tekort door van het rechtsstaatmechanisme iets statisch te maken. En het rare is dat een deel van het debat er juist over ging dat je het rechtsstaatmechanisme moet implementeren. Er is bovendien de oproep aan het kabinet om dat ook te doen. Dus de heer Van Ballekom koppelt het nu aan de entree van nieuwe leden. Dat kan. Maar het gaat mij eigenlijk om het rechtsstaatmechanisme voor bestaande leden. Want zelfs als een nieuw lid aan alle vereisten voldoet en binnen is, kan het ook weer afglijden naar een autocratie. Dat kan gewoon.

De heer Van Ballekom (VVD):

Dat klopt. Het kan dat mensen of lidstaten afglijden. Dan moet je op een gegeven ogenblik instrumenten hebben die niet bot zijn. Daar moeten we aan werken. En ik zou er daarom nog wel twee keer over willen nadenken voordat ik de bevoegdheden van de Europese Unie of de uitbreidingen zou accorderen nog voordat die instrumenten aangescherpt zijn.

De voorzitter:

De heer Backer wil nog reageren, denk ik?

De heer Backer (D66):

Maar dan heb ik de heer Van Ballekom kennelijk verkeerd begrepen. Alsof het ook andersom werkt, dus dat implementeren van het rechtsstaatmechanisme zou moeten wachten op het op orde komen van de toetredende leden. Dat zal toch niet de bedoeling zijn?

De heer Van Ballekom (VVD):

Nee, daar heb ik het niet over. Ik heb het niet over de toetredende leden. Ik heb het alleen over onze eigen afspraken, die we gemaakt hebben en die we vastgelegd hebben in het Verdrag. Die afspraken moeten worden aangepast, omdat een instrument scherper moet zijn om onszelf bij de les te kunnen houden als er op een gegeven ogenblik gederailleerd wordt. En in mijn eerste termijn heb ik gezegd: als een land één keer derailleert, is dat niet erg en dan wordt dat met de mantel der liefde bedekt. Maar als een land daar staand regeringsbeleid van maakt, dan hebben we met heel andere zaken te maken. Vandaar dat dit ook zo nodig is. En dat wordt overigens ook bekrachtigd door de gesprekken die we gevoerd hebben met de Commissarissen.

De heer Backer (D66):

Ik denk dat ik dit nog een keer in alle rust met de heer Van Ballekom zal bespreken.

Mevrouw Oomen-Ruijten (CDA):

Mag ik het nog eens proberen? De EU mag pas absorberen op het moment dat zij helemaal in orde is. Zegt de heer Van Ballekom dat?

De heer Van Ballekom (VVD):

Ik heb gezegd, mevrouw Oomen, dat ik het verstandig zou vinden dat wij de instrumenten aanscherpen die wij op het ogenblik hebben, om lidstaten te kunnen corrigeren als zij vervallen in gedrag dat in strijd is met het Verdrag. Dat zeg ik. Dat kunnen we op dit ogenblik niet. Dat wordt ook toegegeven door de Commissarissen. Mevrouw Jourová heeft met zoveel woorden gezegd: het instrument van artikel 7 is bot en werkt niet. Dan denk ik bij mezelf: laat het eerst werken en zet pas dan de volgende stap. En ik had al wat minder bedenkingen gehad, mevrouw Oomen, als het rapport van de Rekenkamer waar ik het over heb gehad, himmelhoch jauchzend zou zijn geweest over de voortgang die gemaakt is op het terrein van de rechtsstatelijkheid. Ik wil niet dat u over een aantal jaren tegen mij kunt zeggen: ja, maar we zijn toen akkoord gegaan met het toelaten van de landen van de Westelijke Balkan, maar eigenlijk hebben we toen dezelfde fout gemaakt als bij de toetreding van de acht en twee lidstaten enkele jaren geleden. Die fout wil ik niet herhalen.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog, meneer Van Ballekom.

De heer Van Ballekom (VVD):

Voorzitter. In de eerste termijn heb ik de minister van Buitenlandse Zaken gevraagd om een actueel totaaloverzicht, inclusief de strafprocedures die op het ogenblik lopen. Ik ontvang dat het liefst schriftelijk. Dat totaaloverzicht wil ik ontvangen om het debat in mei wat concreter te krijgen, en ook om dan wat concreter te kunnen ingaan op de voortgang die gemaakt is. Ik neem aan dat de minister deze toezegging gestand doet, ook al is het debat niet in juni, zoals ik in eerste instantie had aangegeven, maar in mei. Dat bekort de voorbereidingstijd wat. Maar ik ken het ministerie van Buitenlandse Zaken op mijn duimpje en ik weet hoe efficiënt men daar is. Dus wat dat betreft is er geen enkele zorg.

Voorzitter. Aan het eind van mijn betoog heb ik de regering vijf concrete dingen gevraagd. Het eerste is of de regering het met mijn fractie eens is dat het uitbreidingsproces van de Unie direct gekoppeld moet worden aan het respecteren van de rechtsstatelijkheidsbeginselen. Daar heb ik heel lange antwoorden op gekregen, maar geen duidelijk ja of nee. Ik denk ook niet dat ik dat vanavond zal krijgen. Ik ben niet naïef na zoveel jaren op dit beleidsterrein gewerkt te hebben, maar ik zal mijn vragen blijven herhalen, want ik denk dat het heel belangrijk is.

Een andere vraag die feitelijk niet beantwoord is, is of de regering het met mijn fractie eens is dat het te behalen voordeel moet worden gekoppeld aan het rechtsstatelijkheidsgedrag van lidstaten. Ja, zegt de minister, ik ben het in principe wel met u eens dat dat moet gebeuren, maar we zijn afhankelijk van de initiatieven van de Commissie. Dat is heel terecht. Maar dan kan de minister zich mijn vierde vraag nog wel herinneren, namelijk of de regering het met mijn fractie eens is dat het alleen-initiatiefrecht van de Commissie niet wat archaïsch is. Zou dat niet moeten worden gewijzigd en zou daar niet op ingezet moeten worden? Daar heb ik nog geen antwoord op gehad. Als je zegt "ik zou het wel willen, maar het kan niet, want de Commissie neemt geen initiatief", dan vind je het eigenlijk dus vervelend om daarop te moeten wachten en zou u het toch met de VVD-fractie eens moeten zijn, meneer Hoekstra, dat dat zou moeten worden gewijzigd?

Dan kom ik bij het laatste punt. Is de regering het met mijn fractie eens dat het democratische proces versterkt zou worden als op een wat eenvoudigere manier afgeweken kan worden van Commissievoorstellen? Dat kan op heel veel terreinen slechts met unanimiteit. Dat is toch een beetje vreemd, vind ik. Daar zou ik graag nog even een reactie op willen hebben. Anders komen we daar wel op terug in het debat over de Staat van de Unie, zoals dat officieel heet, over de toestand, de staat van de Unie.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Ballekom. Dan is nu het woord aan de heer Backer namens de fractie van D66.