Plenair Kox bij behandeling van het onderdeel 'wonen' van de begroting Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2022



Verslag van de vergadering van 21 december 2021 (2021/2022 nr. 12)

Status: gerectificeerd

Aanvang: 11.57 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Kox i (SP):

Dank u wel, voorzitter. Zoals collega Crone terecht zei: van een begroting die gepresenteerd wordt door een demissionair kabinet, moet je niet van alles verwachten. De gedachte is namelijk: ga niet over je graf heen regeren; de opvolgende regering zal vanaf dan gaan regeren. In die zin is het ook te begrijpen dat de Tweede Kamer heeft gezegd: in afwachting van het regeerakkoord zullen we deze begroting accorderen op het onderdeel wonen. Maar de werkelijkheid is nu dat de minister zegt: ik kan niet vertellen wat het huurbeleid in de sociale sector zal zijn vanaf 1 juli; dat is aan het nieuwe kabinet. De minister zegt ook: ik kan niets zeggen over de door deze Kamer gevraagde verdere regulering van de vrije sector, onder andere door het mogelijk maken van een eenmalige huurverhoging, zoals we ook in de sociale sector hebben gedaan. De minister kan ook niet zeggen of er alsnog geld zal komen voor de plannen die al klaarliggen en of die in 2022 uitgevoerd zullen worden. Als dat allemaal niet kan — we constateren dat de nieuwe regering een aantal interessante plannen heeft voor de toekomst, die allemaal pas gaan gelden vanaf 2023 — dan wordt deze begroting wel erg mager, eigenlijk te mager.

Aangezien de minister naar eer en geweten zegt dat ze daar niet op kan antwoorden, omdat ze dan over haar graf heen regeert, en de komende regering zegt dat ze op dit punt pas gaat regeren vanaf 2023, vraag ik me af of het niet verstandiger zou zijn dat deze Kamer zegt: laten we dan de stemmingen over deze begroting aanhouden tot het moment dat we hebben kunnen spreken met de opvolger van deze minister en hebben kunnen vragen hoe hij of zij er als nieuwe bewindspersoon voor gaat zorgen dat 2022 niet een volledig verloren jaar wordt. Ik denk toch dat die mogelijkheid op de tafel zou kunnen komen, afhankelijk van het antwoord van de minister in tweede termijn. Op dit moment kan mijn fractie niet voor een begroting gaan stemmen waarvan de minister zelf zegt: "een aantal belangrijke zaken kan ik niet bespreken omdat mijn opvolger dat moet doen". Laten we dan spreken met de opvolger en dan een beslissing over de begroting nemen. De Comptabiliteitswet staat dat toe.

De heer Crone i (PvdA):

Alvorens een politieke reactie op deze ook weer aardige suggestie te geven, hoe krijgen we nou zo snel mogelijk op zijn minst — in mijn motie gaat het nog steeds over een half miljard, 450 miljoen — in ieder geval voor die gemeenten de bal aan het rollen, of dat we die niet stopzetten? Helpt het als we de begroting afstemmen? Ook niet. Helpt het als we die aannemen? Ook niet. Dus laten we de minister vragen, misschien in derde termijn vanmiddag, mijn motie ligt er, wat de optie kan zijn. Nogmaals, de voorkeur is natuurlijk dat dat geld nu komt, maar uw optie is dat we dat later doen. Ik aarzel daar nog over. Intussen kan de minister nog geld blijven uitgeven, ook de nieuwe minister, maar ik heb toch een voorkeur om het nu te doen.

De heer Kox (SP):

Het allerbeste zou zijn als deze Kamer straks op overtuigende wijze vóór de motie stemt die u hebt ingediend. Dan is dat signaal duidelijk en dan kan de minister terug naar het kabinet dat er nog steeds zit met de mededeling dat de Eerste Kamer van mening is dat er extra geld moet komen op het gebied van de plannen die er liggen op basis van het volkshuisvestingsfonds maar die niet uitgevoerd kunnen worden. Daar dient het kabinet dan over te beslissen. Het kabinet zou ook kunnen zeggen: die beslissing vinden we op dit moment te ver gaan, beslis daar maar over in het begin van het komend jaar. Maar dan is het wel net zo handig dat de begroting nog niet is goedgekeurd, want ik ben het met collega Crone eens dat de begroting goedkeuren nu eigenlijk een brug te ver is. De begroting afkeuren schiet niet zo erg op. We moeten duidelijkheid krijgen over wat er in 2022 gaat gebeuren, zodat dat jaar geen verloren jaar voor de volkshuisvesting wordt, want dat wil de minister niet, dat wil deze Kamer niet en dat wil waarschijnlijk ook de nieuwe regering niet. Dus ik denk dat we daar nog over te spreken komen, want we krijgen nog de tweede termijn van de minister.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik heb begrepen dat de heer Pijlman nog wil spreken. Ik wil het woord geven aan de heer Pijlman, die namens de fractie van D66 spreekt.