Plenair De Boer bij behandeling van het onderdeel 'wonen' van de begroting Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2022



Verslag van de vergadering van 21 december 2021 (2021/2022 nr. 12)

Status: gerectificeerd

Aanvang: 10.35 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw De Boer i (GroenLinks):

Dank u, voorzitter. Zoals u al zei, bespreken we vandaag het onderdeel wonen van de BZK-begroting voor 2022. Vorige week hadden we in het kader van het Belastingplan een debat over de verlaging van de verhuurderheffing voor 2022. Tijdens dat debat tastten wij nog in het duister over wat het regeerakkoord zou brengen voor de toekomst van de verhuurderheffing en voor de rest van het volkshuisvestingsdossier. Inmiddels kennen we het conceptregeerakkoord en weten we dat de verhuurderheffing met ingang van 2023 afgeschaft wordt. Ik hoop tenminste dat de minister kan bevestigen dat de plannen zo gelezen moeten worden, want de financiële bijlage bij het akkoord zou anders kunnen doen vermoeden.

De afschaffing van de verhuurderheffing met ingang van 2023 is natuurlijk goed nieuws. Er zitten meer punten in de woonparagraaf van het regeerakkoord waar mijn fractie wel blij van werd. Voor een deel was die vreugde echter van korte duur. Veel investeringen in de woningbouw lijken een grote sigaar uit eigen doos te zijn nu de hiervoor benodigde middelen afkomstig blijken uit het Gemeentefonds. Daarover zullen nog de nodige appeltjes geschild gaan worden, maar niet vandaag en niet met deze minister.

Met haar bespreken we nu de begroting Wonen voor het jaar 2022. Dat is allerminst achterhaald, want in het coalitieakkoord zit voor 2022 geen geld voor de Woningbouwimpuls of het Volkshuisvestingsfonds. Die bedragen worden pas vanaf 2023 ingeboekt. Dat betekent dat, als het aan deze en de volgende regering ligt, er in 2022 door de regering niet wordt geïnvesteerd in het bouwen en het verduurzamen van woningen, terwijl we nu te maken hebben met een gigantische wooncrisis en vriend en vijand het erover eens zijn dat in ieder geval een deel van de oplossing bestaat uit bouwen, bouwen, bouwen, en terwijl we nu te maken hebben met een klimaatcrisis en sterk oplopende energielasten voor bewoners. Mijn fractie kan er niet bij waarom er dan in 2022 geen budget is. Want als de regering en de coalitiepartijen de noodzaak zien voor verdere investeringen in de volkshuisvesting door woningcorporaties en de overheid, en deze ook inboeken vanaf 2023, waarom wordt er dan helemaal niets gedaan in 2022? Waarom wordt niet alsnog de verhuurderheffing al in 2022 afgeschaft, zodat de woningcorporaties al komend jaar volop kunnen investeren in nieuwe woningen, verduurzaming en het aanpakken van achterstallig onderhoud? Waarom zit er voor 2022 geen geld in het Volkshuisvestingsfonds? Het is niet zo dat er geen plannen liggen. Aanvragen van gemeenten voor de verduurzaming van in totaal 8.500 woningen zijn positief beoordeeld, maar konden niet toegekend worden omdat de pot leeg was. Nog eens 3.250 woningen scoorden voldoende voor een aanvraag maar zijn afgewezen vanwege de lege pot. Is het niet mogelijk om een deel van de uitgaven die zijn gepland voor 2023 en verder voor zowel het Volkshuisvestingsfonds als de Woningbouwimpuls naar voren te halen, zodat de plannen die er liggen, uitgevoerd kunnen worden en er ook geïnvesteerd kan worden in bouwen? Of ziet de minister andere mogelijkheden om de gewenste uitgaven al in 2022 te kunnen doen?

Voorzitter. Ik kan me best voorstellen dat het voor deze minister niet eenvoudig is om hier en nu extra middelen voor 2022 toe te zeggen. Dat maakt ons oordeel over de wonenbegroting echter niet anders. Dit is simpelweg niet genoeg. Als de minister onze steun wil voor deze begroting, zal er substantieel geld bij moeten. Dat kan met een harde toezegging die zich op korte termijn zal materialiseren in een suppletoire begroting. Dat kan door middel van een novelle. Als de minister de keuze wil overlaten aan een nieuwe regering, begrijpen we dat. Wij hebben er dan ook geen bezwaar tegen om, als de minister dat zou willen, dit debat in januari te vervolgen met een minister die niet demissionair is en ook dan pas te gaan stemmen. Ik hoor graag wat de minister kan en wil doen.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Crone, die namens de fractie van de PvdA zal spreken.