Plenair Van Strien bij behandeling (eerste termijn Kamer)



Verslag van de vergadering van 13 december 2021 (2021/2022 nr. 10)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 18.06 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van Strien i (PVV):

Voorzitter, dank u wel. Over het toeslagenschandaal is al heel veel gezegd, vooral ook in de Tweede Kamer. Ik wil dit onderwerp daarom hier beperkt houden. Wat ik van de regering en in de beantwoording in de Tweede Kamer door de staatssecretaris echter nog steeds mis, is een tijdschema. We zijn inmiddels al vanaf 2017 bezig en het probleem lijkt alleen maar groter te worden; denk aan de uithuisplaatsingen van kinderen. Maar ook de oplossingen lijken steeds ingewikkelder te worden en verder uit het zicht te komen. Dat verontrust de PVV zeer. Misschien kan de staatssecretaris hierop reageren en uiteindelijk duidelijkheid omtrent een tijdschema verschaffen.

Voorzitter. Het onlangs uitgebrachte advies, de zogenaamde conclusie van de advocaat-generaal, aan de Hoge Raad dat de regeling van het belasten van spaargeld en overig vermogen in box 3 van de inkomstenbelasting op stelselniveau in strijd is met het recht van eigendom en het gelijkheidsbeginsel in het EVRM heeft nogal wat stof doen opwaaien. Het eerste wat de staatssecretaris daarover in de Tweede Kamer zei, was: het is nog geen uitspraak van de Hoge Raad. Typerend voor de kabinetten-Rutte, zou ik zeggen, want men weet dat de belastingbetaler in box 3 gewoon getild wordt. Bij de start van box 3 in 2001 werd voor het forfaitaire rendement een vast percentage van 4% gehanteerd. Daarover betaalde je 30%, waarmee de vermogensrendementsheffing uitkwam op 1,2%. U kent allemaal de uitspraak van Zalm van destijds: "Elke sukkel haalt meer dan 4% rendement. Wie dat niet lukt kan bij mij staatsobligaties krijgen, met een procent of zes rendement."

Daartegen kwam steeds groter bezwaar toen de rente door de ECB-ingrepen — lees: vanwege de financiering van de Zuid-Europese schulden — steeds verder onder die 4% zakte. De commissie-Van Dijkhuizen heeft in 2012 nog voorgesteld de toenmalige 4% te vervangen door de gemiddelde spaarrente in de laatste vijf jaar, maar dat ging de kabinetten-Rutte natuurlijk te veel geld kosten. Dus wordt sinds 2017 het fictieve rendement berekend op basis van een fictieve indeling in soorten beleggingen, afhankelijk van de hoogte van het vermogen en historisch gemiddeld behaalde rendementen per soort beleggingen. Lekker ingewikkeld en nauwelijks controleerbaar, met dank aan de toenmalige VVD-staatssecretaris Belastingen Wiebes, die maar al te graag zelfs ongevraagd bereid was PvdA-beleid te bedenken en uit te voeren.

Voorzitter. Ik heb begrepen dat men bij de Hoge Raad ook onze verslagen leest. Daarom herhaal ik hier nog maar eens wat ik enkele jaren geleden ook al naar voren bracht. Het kabinet wist al in 2016 dat men over de schreef ging. Ik citeer uit de nota Heffing box 3 op basis van werkelijk rendement, uit dat jaar, 2016 dus: "Daardoor zou de opbrengst van een heffing op het werkelijke rendement bij hypothetische invoering in de jaren 2017-2019 met een rendement zoals nu verwacht voor die jaren, lager zijn dan die van de forfaitaire heffing." Het verschil met het invoeren van een heffing op basis van het werkelijk rendement leverde de Staat volgens diezelfde voortgangsnota van het ministerie enkele miljarden op. Dat sommige mensen dat gewoon diefstal noemen, lijkt mij logisch.

Voorzitter. Dat er maar geen oplossing komt, komt door de fixatie van het kabinet op een mooie, vaste opbrengst van een paar miljard per jaar. Heffing op basis van werkelijk rendement zal immers in tijden van een crisis neer kunnen komen op een negatieve opbrengst; een schrikbeeld voor het kabinet. Illustratief is dat vorig jaar bij de verhoging van de belastingvrije voet compensatie gevonden moest worden in de verhoging van de tarieven voor de spaarders en beleggers met een wat groter vermogen, teneinde de totale opbrengst gelijk te houden; over principes gesproken. De gedupeerden waar we het hier over hebben, zijn veelal middenstanders die na een bedrijfsbeëindiging hun geld enigszins voorzichtig weg willen zetten voor hun oude dag. Dat was de groep waar ooit de VVD beweerde voor op te komen. De echt rijke mensen zitten niet in box 3. Je hoeft de Quote 500 maar open te slaan en dan zie je dat die in box 2 zitten.

Voorzitter. Tot slot nog wat over autobelastingen en grenseffecten. "U betaalt geen motorrijtuigenbelasting voor een volledig elektrische auto" zegt de belastingsite. Het belastingvoordeel voor elektrische auto's is verlengd tot en met 2024. De rijksoverheid wil zo volledig elektrisch rijden stimuleren. Ook betaal je in het geheel geen bpm bij de aanschaf van elektrische auto's. Uit CBS-cijfers blijkt dat de laatste jaren het aandeel elektriciteit in het energieverbruik stijgt. Logisch: meer warmtepompen, meer elektrische auto's. De windmolentjes en de zonnepanelen produceren voor zover wind en zon toelaten maximaal, maar leveren desondanks maar een fractie van de totale elektriciteitsproductie. De rest wordt opgewekt met kolen en gas. De marginale toename van het elektriciteitsverbruik wordt dus geproduceerd met kolen. Afgelopen jaar is de hoeveelheid elektriciteit opgewekt met steenkool zelfs verdubbeld. Ergo, de Tesla van de linkse elite, een extra gebruiker van elektriciteit, rijdt dus op kolen. En dat gesubsidieerde linkse statusobject wordt nu betaald door de gewone man, door Henk en Ingrid, die zeker de laatste tijd de volle mep betalen voor een tweedehands benzineauto. Kortom, een ronduit bizarre fiscale stimulering. Graag een reactie van de staatssecretaris.

Voorzitter. In de gehele grensstreek zijn tal van benzinepompen in deze kabinetsperiode opgedoekt. Het verschil in prijs voor autobrandstoffen tussen Nederland enerzijds en Duitsland en België anderzijds was tien jaar geleden vrijwel nul en bedraagt nu, aan het eind van Rutte III, voor gewone benzine circa €0,30 per liter. Ook de middenstand, die door de torenhoge benzineprijzen zijn klandizie naar het buitenland ziet verdwijnen, leidt een zieltogend bestaan door de bizarre accijns- en btw-tarieven, met dank aan de kabinetten-Rutte.

Hoe men ook zijn best doet in de grensstreek, de winkelleegstand is in Limburg, de provincie met de langste buitengrens, volgens het CBS gigantisch veel hoger dan het landelijk gemiddelde van 8%. In de gemeenten Bergen in Limburg staat een kwart van de winkelpanden leeg. Dat is het hoogste percentage van heel Nederland. In Vaals en Sittard-Geleen staan respectievelijk 22% en 21% van de winkels leeg. Een kabinet dat 8 miljard extra voor klimaathysterie uittrekt, kan zich niet verschuilen achter zijn demissionaire karakter om niets aan deze problematiek te doen. Graag een reactie van de regering.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Strien. Dan is nu het woord aan mevrouw Prast namens de Partij voor de Dieren.