Plenair Van der Linden bij voortzetting Algemene financiële beschouwingen



Verslag van de vergadering van 16 november 2021 (2021/2022 nr. 6)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 20.30 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van der Linden i (Fractie-Nanninga):

Voorzitter. In mijn eerste termijn heb ik betoogd dat het onzes inziens een illusie is dat de huidige hoge inflatie in verschillende grote economieën in de wereld slechts tijdelijk is en dat die transitory is, zoals een afnemend aantal deskundigen beweert. Wij vrezen en denken dat we zijn aanbeland in een periode van langdurige hoge inflatie en van superinflatie. We hebben eigenlijk geen overtuigende argumenten gehoord waarom het tegendeel het geval zou zijn; wel slechts onzekerheden. Op het ECB-beleid dat superinflatie in de hand werkt, kan Nederland amper invloed uitoefenen. De ECB vaart zijn eigen koers en die is al jaren niet in het Nederlandse belang, denken wij. Maar doordat en zolang we zijn verknocht aan de euro hebben we ons daartoe te verhouden, zoals dat heet.

Stel dat zo'n aanhoudende superinflatie realiteit is of wordt. Welke scenario's en welke keuzes zijn er dan mogelijk om het tij te keren? Ik behandel er graag nog twee. Een verstrekkend scenario zou kunnen zijn om de euro te ontmantelen, of ten minste een knip in de euro aan te brengen tussen Noord- en Zuid-Europa. Wij realiseren ons dat dit politiek vooralsnog heel veel bruggen te ver is. Toch zou de discussie zomaar op tafel kunnen komen, als de rente de komende tijd fors wordt verhoogd. We hoorden vandaag wat dat betreft interessante zaken in het debat. Het CDA sorteerde alvast voor om in dat geval "pragmatisch om te gaan met onhoudbare schulden". Landen als Italië, Griekenland en misschien wel Frankrijk komen bij een rentestijging snel in de problemen. Ze zullen om solidariteit roepen en grootschalige schuldsanering vragen, zo niet eisen. Nederland komt dan voor een dilemma te staan. Wederom zullen wij offers moeten brengen in het kader van noord-zuidsolidariteit, offers die onvoldoende zijn gebracht in Zuid-Europese economieën. Onze AOW-gerechtigde leeftijd is de afgelopen jaren bijvoorbeeld wel steeds verder verhoogd, terwijl men in veel Zuid-Europese landen vele jaren eerder kan stoppen met werken.

Wat ook geen ondenkbaar, maar wel verstrekkend scenario is, is dat een aantal centrale banken in combinatie met het IMF op een gegeven moment samen bepalen dat het welletjes is geweest met de gierende inflatie en de schuldenberg en dat zij snel radicale wijzigingen doorvoeren in het internationale financiële stelsel. Daarbij zullen bestaande valuta, zoals de euro en de dollar, plaatsmaken voor nieuwe wereldreservevaluta, bijvoorbeeld de special drawing rights die het IMF en de Fed recent hebben gecreëerd ter waarde van 650 miljard dollar. Vervolgens devalueren bestaande valuta fors ten opzichte van deze nieuwe valuta, met alle gevolgen van dien.

Zo'n nieuwe valuta zou alleen kunnen bestaan en floreren met een onderliggend waarde-anker, en niet als de geldpers wederom ongelimiteerd kan printen. In het verleden hadden we overigens zo'n anker. Dat was goud. Dat heeft in ieder geval 3.000 jaar goed gefunctioneerd. Wie weet zal het dat weer gaan doen en zal het flink positief geherwaardeerd worden. Het is wat dat betreft opvallend dat uitgerekend Italië, een land met een van de hoogste staatsschulden in de EU, de op twee-na-grootste goudvoorraad ter wereld heeft. Nederland staat overigens elfde. Vraag aan de minister: zou het verstandig zijn om DNB te vragen of adviseren de Nederlandse goudvoorraad nog wat aan te vullen bij aanhoudende hoge inflatie? Dat doen immers meer landen. Graag een reactie.

Voorzitter. Welk scenario zich voordoet en wanneer, is onzeker. Wij zijn ervan overtuigd dat we aan de vooravond van grote veranderingen met betrekking tot ons financiële stelsel staan. Dat zullen we op de voet blijven volgen.

Ik wil onze tweede termijn afsluiten met een wat eenvoudigere beleidskeuze, via een motie. Dat is namelijk een motie om te onderzoeken of pensioenfondsen vooruitlopend op het al dan niet invoeren van een nieuw pensioenstelsel al eerder meer vrijheid kunnen krijgen qua beleggingen, en om hun de gelegenheid te geven beleggingen in minder renderende staatsobligaties af te bouwen als zij dat willen. Ik zal die motie voorlezen.

De voorzitter:

Door het lid Van der Linden wordt de volgende motie voorgesteld:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat pensioenfondsen op dit moment de facto eraan gehouden zijn om een aanzienlijk deel van hun beleggingen te alloceren aan weinig rendabele staatsobligaties;

constaterende dat in het nieuwe pensioenstelsel pensioenfondsen ervoor kunnen kiezen om minder in obligaties te beleggen;

overwegende dat de invoering van het nieuwe pensioenstelsel onzeker is en waarschijnlijk nog een langere tijd duurt;

verzoekt het kabinet om de mogelijkheden te onderzoeken om pensioenfondsen vooruitlopend op het nieuwe pensioenstelsel versneld in de gelegenheid te stellen om ervoor te kiezen om minder in staatsobligaties te beleggen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt letter F (35925).

De heer Van der Linden (Fractie-Nanninga):

Voorzitter. Gezien de reactie van de minister op deze suggestie in het slot van zijn eerste termijn zal hij zijn vingers waarschijnlijk niet branden aan een advies over deze motie en haar dus oordeel Kamer geven.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van der Linden. Dan is het woord aan de heer Van Kesteren namens de fractie van het CDA.