Plenair Van der Linden bij Algemene financiële beschouwingen



Verslag van de vergadering van 16 november 2021 (2021/2022 nr. 6)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 10.12 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van der Linden i (Fractie-Nanninga):

Voorzitter. Alweer enige decennia geleden maakte een oude bekende van de VVD, de heer Hans Wiegel, bezwaar tegen de politiek van de illusie. Hij had een broertje dood aan stroop smeren met mooie of onrealistische cijfers en daar viel hij PvdA'er Den Uyl op aan. Leuk voor de jonge kijkers was de conclusie van Wiegel: "Sinterklaas bestaat, en daar zit ie!"

Welnu, in de Nota over de toestand van 's Rijks Financiën die we met Prinsjesdag gepresenteerd kregen, lezen we dat de Nederlandse economie er opvallend goed voorstaat. Opvallend goed. Meer vacatures dan werklozen, historisch weinig faillissementen en een voorspelde economische groei van 3,5%. Dat zijn klinkende resultaten. Met dat soort cijfers kan de minister van Financiën doorgaans in zijn nopjes zijn. Dan gaat het goed met het land.

De heer Crone i (PvdA):

Voorzitter.

De voorzitter:

Ik zie de heer Crone.

De heer Crone (PvdA):

Sinterklaas bestaat wél, dus ik wilde pepernoten geven aan de heer Van der Linden. Het kabinet Van Agt-Wiegel eindigde met de grootste financieringstekortverslechtering van alle kabinetten na de oorlog. Dus u moet kijken wie u citeert, de zuinige minister van Financiën van de Partij van de Arbeid of die van de VVD.

De heer Van der Linden (Fractie-Nanninga):

Dan moet de heer Crone de rest van mijn betoog afwachten. Ik denk dat ik straks pepernoten eet.

De voorzitter:

Dank u wel.

De heer Van der Linden (Fractie-Nanninga):

Voorzitter, ik zei: Dan gaat het goed met het land. Dat is echter totdat je je realiseert dat het totale pakket aan covidmaatregelen in ons land uitkomt op zo'n 82 miljard. Tenminste, dat was toen we dachten per 1 oktober de steunpakketten te gaan afbouwen.

Inmiddels zijn nieuwe steunpakketten in aantocht en is er nog geen begin van een perspectief op terug naar normaal. Dan is het niet zo vreemd dat, wanneer de minister met zo'n geldbazooka op de Nederlandse economie schiet, we dan zwarte economische cijfers schrijven. Maar gratis geld bestaat niet, en gratis goed nieuws over de economie ook niet.

Als je dan wat verder uitzoomt, ontkom je niet aan het plaatsen van grote vraagtekens en belangrijke kanttekeningen bij de huidige ontwikkelingen in onze economie, in de economieën om ons heen en in de financiële markten. Die geven reden tot grote zorg, zorg over de toekomstbestendigheid, de houdbaarheid van ons financiële stelsel. Dát willen wij vandaag beschouwen, het grote plaatje. Natuurlijk is het verleidelijk om het ook uitgebreid over de actualiteit van de dag te hebben, zoals hoe het mogelijk is dat na de door de Britten rampzalige brexit, onze Shell nu vertrekt van Nederland naar die Britten. Maar we zullen ons beperken tot de hoofdlijnen, het metaperspectief. Daarbij worden we natuurlijk geholpen door de onuitlegbaar lange formatie en hoeven we het niet te hebben over de compromissen na weken kwartetten op de Zwaluwenberg.

Voorzitter, dat grote plaatje is inflatie. Dat is vandaag al een paar keer gevallen, ook net in het debat tussen de heer Otten en de heer Van Ballekom. Hoge inflatie met een langdurig karakter. Alles wordt duurder, alles wordt snel duurder en daar lijkt vooralsnog geen einde aan te komen. Huizenprijzen die jaar op jaar met double digits in waarde vermeerderen, dagelijkse levensbehoeften die snel duurder worden. Een prijsexplosie van grondstoffen en van bouwkosten die daar direct mee samenhangen, en energiekosten die de pan uit rijzen.

In zowel de Miljoenennota als in antwoord op vragen die wij hebben gesteld, gaat de minister er nog van uit — net als een aantal internationale instellingen én de belangrijkste centrale banken — dat deze hoge inflatie tijdelijk is. Wij denken dat deze hoge inflatie niet tijdelijk is, maar langdurig. Niet "transitory", zoals centrale banken ons willen doen geloven, maar permanent, en dat we aanbeland zijn in een periode van superinflatie zoals we die in de geschiedenis vaker zagen.

Even wat cijfers. Japan noteerde onlangs de hoogste stijging van de consumentenprijzen in 40 jaar. De Verenigde Staten hebben te maken met een inflatie die sinds 1990 niet zo hoog is geweest. En ook in China zijn inflatie-indicatoren niet meer zo hoog geweest sinds midden jaren negentig.

Voorzitter. Dat is volgens ons niet iets tijdelijks. Er lijkt hier iets fundamenteels aan de hand. Stellen en volhouden dat deze prijsstijgingen, deze inflatie, allemaal maar tijdelijk zijn, is volgens ons de kop in het zand steken. In plaats van de realiteit te ontkennen, is het verstandiger om te doordenken wat langdurig hoge inflatie, superinflatie, betekent voor Nederland, voor bijvoorbeeld huishoudens, bedrijven en pensioenen, voor onze welvaart.

Voor vermogenden in de samenleving betekent het momenteel gouden tijden. Cash is niet langer king, het geld van vermogenden stroomt naar álles wat de centrale bank níet bij kan drukken, naar hard assets. Geen wonder. Wanneer de geldhoeveelheid zó sterk groeit, maand op maand, wanneer de geldpers ongelimiteerd draait, dan stijgt de waarde van álles wat níet kan worden bijgedrukt, uitgedrukt in geld. Kijk naar vastgoed, kijk naar aandelen en zie cryptovaluta zoals bitcoin. Er worden door vermogenden in die markten de laatste tijd dusdanig hoge rendementen gemaakt, dat daar zelfs met een fatsoenlijke baan niet tegenop te werken valt.

Tot zover de vermogenden. Dan de minder vermogenden, bijvoorbeeld kleine spaarders. Voor hen is het een heel ander verhaal. Wie huurt maar graag wil kopen, en zich een jaar het schompes werkt en zijn zuurverdiende geld opzijzet, constateert na een jaar lang sparen dat hij of zij inmiddels mínder huis kan kopen dan het jaar ervoor. Een jaar gewerkt en gespaard, maar minder huis voor meer geld. De exploderende energieprijzen zorgen bovendien dat direct een behoorlijke hap wordt genomen uit wat er maandelijks opzij kan worden gezet.

Oké, dat gaat het kabinet nu incidenteel compenseren, er wordt 3,2 miljard uitgetrokken, en dat is nobel. Maar — vraag aan de minister, of de staatssecretaris — is deze compensatie in tijden van superinflatie wel effectief? Is dat momenteel niet dweilen met de kraan open? Natuurlijk gaat dit de pijn voor mensen met een hoge energierekening wat verzachten, maar is het niet een druppel op de gloeiende plaat als álles fors duurder wordt? Het logische gevolg van de huidige energiecrisis is toch dat weldra de prijzen van voedsel aanzienlijk stijgen? En wat doen we dan? Incidentele voedselcompensatie als eten schaarser en duurder wordt? En wat wordt dan het volgende? Praktisch elke sector voelt de pijn van stijgende energieprijzen, van voedsel tot industrie en logistiek. Ongecontroleerde inflatie breidt zich uit als een olievlek.

En wat betekent superinflatie voor onze unieke Nederlandse pensioenfondsen? Onze vermogende pensioenfondsen behalen, net als vermogenden, uitstekende rendementen op hun beleggingen in hard assets: in vastgoed en in aandelen. Maar dat is maar een deel van de beleggingen. Zij zijn namelijk niet vrij in de beleggingskeuzes. Onze pensioenfondsen zijn vooralsnog verplicht om een groot deel van hun portefeuille in staatsobligaties te steken, maar die zijn zowel onrendabel als vrij risicovol in de huidige tijden, waarin we blootgesteld worden aan toenemende systeemrisico's.

Onze tussenconclusie: de vermogensongelijkheid groeit momenteel harder dan ooit, vermogenden die hun valuta eenvoudig kunnen steken in hard assets profiteren en minder vermogenden zien hun inkomsten niet meestijgen met de forse prijsstijgingen. Zij verliezen. En pensioenfondsen draaien weliswaar goede rendementen op een deel van hun beleggingen maar lopen grote risico's op hun verplichte beleggingen in staatsobligaties.

Voorzitter. Superinflatie is, ook al is de minister het niet met ons eens dat daar sprake van is momenteel, een groot probleem en het lijkt een blijvertje. Om die superinflatie tegen te gaan, af te remmen en te beteugelen, kijken we normaal gesproken naar de centrale banken, in ons geval de ECB. De ECB heeft hét instrument in handen om onder normale omstandigheden in te grijpen, het instrument van geldverkrapping en rentestijging. Maar precies daar zit het probleem, zoals net ook al is bediscussieerd. Dat kán momenteel helemaal niet. De ECB heeft zich namelijk enorm in de nesten gewerkt. Jarenlang liet de ECB de teugels van de geldpersen in ongekend tempo vieren en pompte zij veel te veel geld de economie in. Daarmee gaf de ECB enkele verslavingsgevoelige Zuid-Europese landen precies dat waarvan zij moeten afkicken: nog meer schulden.

De ECB liet in slechts vijf jaar tijd de totale hoeveelheid euro's die in omloop zijn, met de helft stijgen, van 10 biljoen euro naar maar liefst 15 biljoen. 15 biljoen is 15.000 miljard euro, een toename van 50% van al ons geld dat in omloop is, in vijf jaar tijd. Natuurlijk is de rente dan langdurig extreem laag. Als je dag in, dag uit miljarden en miljarden aan nieuw geld schept, bijprint uit het niks, als je schuld op schuld blijft stapelen en kwakkelende economieën maar schulden blijft bijvoeren, dan wordt daar op den duur een hoge prijs voor betaald. Dan tast dat het vertrouwen in het systeem aan en dat kan snel ontaarden in ontwrichting van economie en samenleving.

Verstandig beleid zou normaal gesproken zijn om de rente nu in stappen te verhogen, maar dat kan de ECB nu niet. De huidige extreem lage rente is voor veel Zuid-Europese economieën met gigantische staatsschulden nodig om überhaupt het hoofd boven water te houden. Stel dat de ECB zou doen wat nodig is, een verhoging van de rente, dan zou dat vrij snel catastrofaal uitpakken voor al die landen met gigantische schuldenbergen. Die komen dan direct in diepe problemen. Dat was al voor covid het hete hangijzer, maar door covid en de steunpakketten die ieder land opzette, is dat hete hangijzer inmiddels gaan gloeien, smeulen en begint het onderwijl behoorlijk te stinken.

Onze conclusie, ik zei het al, is dat de ECB zichzelf enorm in de nesten heeft gewerkt. De ECB, net als veel centrale bankiers, zit gevangen. Gevangen in het eigen web van Europese en mondiale schulden. Gevangen in een typische catch 22, in een keuze tussen twee kwaden. Enerzijds de keuze om maar geld te blijven persen en de superinflatie te laten voortwoekeren, versus anderzijds de keuze om de rente te verhogen, waardoor half Zuid-Europa failliet gaat en er een domino-effect ontstaat.

Voorzitter. Het is een kwestie van tijd voordat dit gierend uit de klauwen loopt. Als wij dit nu al zien aankomen, dan is voor ons hier vandaag de vraag: valt daar ten eerste nog op bij te sturen en heeft Nederland, hebben wij hier nog invloed op? Het antwoord is kort en krachtig: nee. In het spel dat nu gaande is bij de ECB en de Fed in Amerika, hebben DNB en de Nederlandse overheid amper wat in de melk te brokkelen. Dan is voor ons de volgende vraag: als wij dit zien aankomen, wat zou dan nu verstandig beleid zijn van de minister van Financiën, van het kabinet, al dan niet demissionair, en van de Staten-Generaal? Wat zou verstandig beleid zijn om ons, om Nederland, voor te bereiden om als land met beperkte kleerscheuren uit die catch 22 van de ECB te komen?

Daarover willen wij de minister vandaag drie belangrijke vragen voorleggen. De eerste vraag. Wat zijn de worstcasescenario's en plannen die DNB, de minister en zijn adviseurs hebben klaarliggen, mochten zij ook tot de conclusie komen dat er sprake is van een langdurig hoge inflatie, van superinflatie, de komende jaren? Met andere woorden: hoe is de regering voorbereid op hoge inflatie die niet transitory is, maar permanent blijkt? Welke stappen worden er dan in het belang van Nederland ondernomen?

Dan de tweede vraag. Herkent en onderkent de minister de eerder geschetste catch 22, waarin de ECB verzeild is geraakt, van enerzijds het aanwakkeren van hoge inflatie door een overijverige geldpers, en anderzijds de acute problemen die er voor Zuid-Europa ontstaan bij een verhoging van de rente? Hoe ziet de minister voor zich dat deze catch 22-situatie dan wordt doorbroken?

Dan de derde vraag. Deelt de minister onze zorgen over de risico's die onze pensioenfondsen in toenemende mate lopen door de structureel hoge inflatie? Wordt het niet de hoogste tijd om, vooruitlopend op het onzekere en allesomvattende pensioenakkoord, onze pensioenfondsen versneld de vrijheid te geven om te kiezen of zij wel of niet in staatsobligaties willen beleggen?

Voorzitter. Ik rond mijn bijdrage in eerste termijn af. Mijn fractie ziet uit naar de antwoorden van de bewindspersonen, met actieve herinnering aan de woorden van voormalig senator Wiegel, toen hij waarschuwde voor de politiek van de illusie.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van der Linden. Dan geef ik nu het woord aan de heer Van Kesteren namens het CDA.