Plenair Van Ballekom bij voortzetting Algemene financiële beschouwingen



Verslag van de vergadering van 16 november 2021 (2021/2022 nr. 6)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 20.24 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van Ballekom i (VVD):

Voorzitter. Ik zou de minister willen danken voor de beantwoording van de vragen. Ik heb nog vier kleine puntjes. Ik noem ze in volgorde van beantwoording. Wij hebben te horen gekregen dat het faciliteren van voltijds werken een zeer complexe aangelegenheid is. Ik had ook niet anders verwacht. Er werd mij gezegd dat het aan het nieuwe kabinet is of je wel of niet met bonussen werkt, maar het verzoek dateert al van veel en veel langer. Wij hadden gehoopt dat het zittende kabinet daar ook enige aandacht aan had besteed, maar mijn conclusie is dat dit niet het geval is.

Voorzitter. Waarom vinden wij dit belangrijk? Wij vinden dit niet alleen belangrijk omdat de arbeidsmarkt wordt ontlast door langer te werken, maar het gaat ook om het volgende. Als iemand acht uur langer werkt in het onderwijs of in de zorg, dan blijft er heel vaak uiteindelijk netto minder over. Dat is natuurlijk niet de bedoeling. Dat is ook niet een stimulering om de arbeidsmarkt wat soepeler te laten functioneren. Daar hadden wij graag wat meer over gehoord van de minister.

Voorzitter. Een tweede punt. Wij hebben ook gediscussieerd over aanpassingen van het Stabiliteits- en Groeipact en over de 60% en de 3%, want dat zijn maar getallen die uit de lucht komen vallen. Ik zou daar toch zeer voorzichtig mee zijn, zo wil ik tegen de minister zeggen. Als we meer houdbaarheidscriteria introduceren, hebben we ook meer ontsnappingsclausules. Sommige lidstaten zullen daar zeer creatief mee omgaan. Daarom is destijds gekozen voor simpel toepasbare criteria. Dat waren gemiddelden waar iedereen aan zou moeten kunnen voldoen als ze de aanbevelingen van de Commissie en de Raad hadden gevolgd. Ik zou er dus zeer terughoudend mee zijn om dat te flexibiliseren. Bovendien zitten, naar mijn oordeel, voldoende flexibiliteitscriteria in het huidige Stabiliteits- en Groeipact gebouwd.

Voorzitter. Het is niet voor vanavond, maar ik zou de minister toch vriendelijk willen verzoeken om een keer een overzicht te verschaffen van hoe het nu staat met die discussie, van wat er in Brussel aan de hand is en van welke weg uiteindelijk wordt gekozen. Dat hoeft niet vanavond, maar een notitie of een overzicht zou toch wel welkom zijn.

Een derde punt. De minister zegt dat het beleid natuurlijk altijd deugdelijk moet worden verantwoord. Ik zou het opmerkelijk vinden als een minister van Financiën iets anders zou beweren, dus wat dat betreft verbaast mij dat niet. Maar concreet — daar was mijn vraag op gefocust — wil ik de minister toch vragen of bij alle onvoorwaardelijke toekenningen van projecten, of ze uit het Nationaal Groeifonds komen of uit welk ander fonds dan ook, de uiteindelijke verantwoording via een departementale begroting loopt. Is dat juist of is dat niet juist? Als dat juist is, hebben we een minder groot probleem dan wanneer het niet juist is. Daarvan zou mijn fractie graag een bevestiging hebben.

Nu we het toch over fondsen hebben: ik heb nog geen appreciatie mogen vernemen van de minister over een eventueel op te richten transitiefonds om de noodzakelijke investeringen voor de transitie, het klimaat of wat dan ook, te realiseren. Dat is een suggestie die aan het Bezuidenhout is gedaan en waar de minister destijds op heeft gereageerd. In dit huis heeft hij dat nog niet gedaan. Ik zou hem daartoe alsnog willen uitnodigen.

Ten slotte, voorzitter, de vennootschapsbelasting. Die stijgt en dat vind ik een slechte zaak. Daar ging het mij nog niet eens zozeer om. Het ging mij meer om het hapsnapbeleid: een verhoging van de AWf-premie, die dan weer verlaagd wordt en dan weer verhoogd wordt. De BIK die ingevoerd wordt en weer afgevoerd wordt. De dividendbelasting die afgeschaft wordt en dan toch maar weer niet. Ik denk dat dit het vestigings- en investeringsklimaat in Nederland geen goed doet. Ik zou ervoor willen pleiten dat aan een dergelijk wisselvallig beleid een einde komt.

Dank u wel, voorzitter. Ik kijk uit naar de reflectie van de minister.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Ballekom. Dan is het woord aan de heer Van der Linden van de Fractie-Nanninga.