Plenair Van Apeldoorn bij voortzetting behandeling Machtigingswet oprichting Invest International



Verslag van de vergadering van 6 juli 2021 (2020/2021 nr. 44)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 11.52 uur


De heer Van Apeldoorn i (SP):

Dank, voorzitter. Dank aan de ministers voor de beantwoording. Die was uitvoerig, maar er bleven toch ook nog wat punten liggen. Ten eerste is er gesproken over de verhouding tussen mkb en multinationals of het grootbedrijf als het gaat om te financieren projecten. Daar hebben wij als SP-fractie geen duidelijkheid over gekregen. Wij vragen ons überhaupt af of het nodig is om multinationals nog een extra duwtje in de rug te geven als het gaat om hun internationale expansie. Maar goed, afgezien daarvan zegt de minister dat het niet disproportioneel naar multinationals moet gaan. Mijn vraag is dan wat "disproportioneel" is. Kan de minister dat concretiseren? Is dat een verhouding van fifty-fifty? Of moet minstens 70% naar het mkb gaan? En wat gaat de minister eraan doen als het disproportioneel mocht blijken te zijn? Kan de minister op dat punt een concrete toezegging doen? Onder de huidige inrichting van Invest International zou het volgens mij toch mogelijk moeten zijn — de minister kan dat misschien bevestigen — dat een multinational zoals Shell een aanvraag doet voor financiering van een internationaal project. Dat lijkt mijn fractie onnodig en ongewenst.

Dan ook weer het punt van de verhouding tussen de twee doelstellingen. Eigenlijk heeft het huidige wetsvoorstel twee gezichten, en die worden vertegenwoordigd door twee collega's: aan de ene kant de heer Knapen en aan de andere kant de heer Crone. Ik vond het opvallend dat collega Knapen in zijn eerste termijn zei: het is goed dat er aandacht is besteed aan de borging van maatschappelijk verantwoord ondernemen, maar gelukkig is het ook niet al te rigide geworden, want het gaat toch uiteindelijk vooral om het geven van een duwtje in de rug van Nederlandse ondernemers in het buitenland.

Als ik de heer Crone beluister, in eerste en in tweede termijn, gaat het toch eigenlijk omgekeerd juist om maatschappelijk verantwoord ondernemen, om duurzame ontwikkeling, om Sustainable Development Goals en het oplossen van wereldwijde vraagstukken. Ik vraag mij toch af of dat nu echt altijd samen kan gaan. De heer Crone heeft zelf ook gevraagd of de minister dat samengaan kan garanderen. Ik ben benieuwd naar het antwoord. Het kabinet wil eigenlijk beide bedienen en daar blijven wij toch sceptisch over. Het oplossen van internationale vraagstukken via het Nederlandse bedrijfsleven, het Nederlandse bedrijfsleven als agent, en-en. Alsof het Nederlandse bedrijfsleven een club van wereldverbeteraars was.

De minister zegt: het gaat om de balans en er zal balans zijn. Maar door te zeggen dat er balans zal zijn, is nog niet gegarandeerd dat die balans er in de praktijk ook uitkomt. Opnieuw de vraag: wat als in de praktijk de meeste aanvragen die gedaan en gehonoreerd worden, toch aanvragen zijn die vooral gericht zijn op het verbeteren van het verdienvermogen en de internationale concurrentiepositie van het Nederlandse bedrijfsleven? Dat blijft onze zorg, net zo goed als dat wij het jammer blijven vinden dat investeringen in fossiele industrie niet gewoon helemaal zijn uitgesloten. Ook bijvoorbeeld Shell zou een aanvraag kunnen doen voor een of ander internationaal project, als dat valt onder een van de uitzonderingsgronden.

We gaan dus 833 miljoen belastinggeld reserveren voor het ondersteunen van de buitenlandse activiteiten van Nederlandse bedrijven, waaronder grootbedrijven. Vervolgens hebben wij daar als parlement heel weinig toezicht op. Om al deze redenen blijft mijn fractie heel erg sceptisch over dit wetsvoorstel. Ik wil er nog iets aan toevoegen, een punt dat ik eerder in mijn eigen termijn al heb gemaakt. Het punt dat collega Beukering hierover maakte, ondersteun ik van harte: wij betreuren het zeer dat hier de balkenendenorm niet van toepassing is. De minister zegt dat die norm niet geldt voor staatsondernemingen. Het is volgens hem toch wel een groot verschil met bijvoorbeeld topambtenaren en ministers, die heel erg strak in de Haagse hiërarchie zitten. Mijn wedervraag aan de minister zou zijn: zitten mensen die in de publieke omroep werken ook heel strak in de Haagse hiërarchie? Ik dacht het niet, maar dat valt ook onder Wet normering topinkomens. Deze uitzondering is dus wat mijn fractie betreft niet goed te rechtvaardigen. Het gaat hier nota bene om een staatsbedrijf dat voor meer dan 75% in staatshanden zal zijn. Dit komt nog niet in lijn met de geest van de WNT. Om al deze redenen zal ik mijn fractie adviseren tegen dit wetsvoorstel te stemmen.

Dank u, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Apeldoorn. Dan is het woord aan mevrouw Huizinga-Heringa namens de ChristenUnie.