Plenair Van Ballekom bij behandeling Wijziging van de Wet verbod op kolen bij elektriciteitsproductie in verband met beperking van de CO2-emissie



Verslag van de vergadering van 29 juni 2021 (2020/2021 nr. 43)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 14.39 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van Ballekom i (VVD):

Voorzitter. Het komt mij voor dat het eerste debat van de staatssecretaris de afgelopen week in dit huis haar zo goed bevallen is dat zij niet kon wachten op een spoedig vervolg. Dus wederom, staatssecretaris, van harte welkom. Dank ook voor de antwoorden die gegeven zijn tijdens de schriftelijke voorbereiding. U moet het mij niet kwalijk nemen dat ik enkele vragen opnieuw stel. Ik begrijp namelijk niet alle antwoorden even goed. Dat ligt niet aan u of aan uw ambtelijke staf; dat ligt eerder aan mij.

De staatssecretaris heeft de wens uitgesproken de wet spoedig te behandelen om daarmee de productiebeperking zo snel mogelijk te kunnen laten ingaan. Maar de productiebeperking kan als ik het goed begrepen heb pas effectief ingaan wanneer er overeenstemming bestaat over de methodiek van de nadeelcompensatie. Het aanvaarden van deze wet voor het reces heeft daarop volgens mij dan ook geen directe invloed, maar corrigeert u mij als ik het niet goed heb begrepen. Kan de staatssecretaris inzichtelijk maken op welke termijn er meer bekend wordt over die methodiek, of er inmiddels al duidelijkheid is over wat de informele gesprekken met de Europese Commissie hebben opgeleverd en wanneer de Raad van State om advies wordt gevraagd?

De beantwoording van de vragen over dit onderwerp suggereert dat de methodiek al bekend is, omdat er gesproken wordt over een objectieve vaststelling van het nadeel op basis van de huidige marktverwachtingen. Ik noem de wetswijziging op artikel 4, lid 3, waarnaar verwezen wordt, over de opschortende werking. Die is niet meer dan voor de hand liggend zolang er geen overeenstemming is. Maar zou het dan, dit in het achterhoofd hebbend, voor alle betrokken partijen niet beter zijn om alles tegelijkertijd te laten ingaan, zo vraag ik de staatssecretaris. Dat heeft ook het voordeel dat er bij deze Kamer volledig inzicht bestaat in de uiteindelijke omvang van de compensatie op het moment van de goedkeuring van de wet. Sommige fracties spreken in dit verband over het vermijden van het afgeven van een blanco cheque. Met die uitgifte van dergelijke blanco cheques heb ik over het algemeen ook problemen, ook vanuit het oogpunt van het budgetrecht van de Kamer.

Voorzitter. Gedane zaken nemen geen keer, maar als van het begin af aan alle partijen duidelijk was dat de kolencentrales alleen operationeel zouden mogen worden wanneer dit schoon en zuinig zou geschieden, is het toch vreemd dat de ambtsvoorganger van de staatssecretaris, de heer Brinkhorst, initiator is geweest en dat de vergunningen zijn afgegeven. Het kan niet anders, althans, in mijn beleving, dat dan de begrippen "schoon" en "zuinig" niet op dezelfde manier worden geïnterpreteerd als destijds. Dat kan je een bedrijf dan ook niet euvel duiden. Mag ik de staatssecretaris in dit verband vragen naar de exacte definitie van "schoon en zuinig", zoals neergelegd in de vergunning? Ik vraag dit niet om te plagen, maar het is van cruciaal belang dat de overheid een betrouwbare partner is. Dat geldt natuurlijk voor alle overheidshandelen, maar zeker ook op het dossier van de energievoorziening. Cruciaal niet alleen voor het klimaat maar ook voor het economische klimaat en het welbevinden van de burger.

Op het punt van de biomassa. Hoeveel biomassa bijgestookt moet worden om het verbod op kolen op te vangen is aan de exploitant, zo wordt gezegd in de antwoorden van de regering. Persoonlijk vind ik dat wel een beetje te kort door de bocht. Is bekend of er nog alternatieven zijn voor exploitanten? Naar alle waarschijnlijkheid heeft de exploitant leveringscontracten afgesloten waaraan hij zich gebonden acht.

De VVD erkent de noodzaak van deze noodmaatregel, omdat duidelijk wordt aangegeven dat alle alternatieven die de revue zijn gepasseerd, niet leiden tot voldoende CO2-reductie op korte termijn. Kortom, het laat zich aanzien dat er geen andere oplossingen zijn. Persoonlijk had ik nog enige hoop gevestigd op CCS of CCUS, utilisation. Dat is financieel geen aantrekkelijk alternatief bij de huidige ETS-prijzen, maar die prijzen stijgen aanmerkelijk en liggen structureel op een veel hoger niveau dan toen wij dit onderwerp bespraken, eind 2019. Met in het achterhoofd de subsidies die worden verstrekt of die verstrekt zijn bij het inzetten van biomassa, was er wellicht meer mogelijk geweest om ook dit te faciliteren. Voor alle duidelijkheid, het gaat ons primair om de reductie van de CO2 en hoe deze tot stand komt, is feitelijk secundair. Als er maar gekozen wordt voor een methode die de Nederlandse economie het minst geweld aandoet.

In het debat van vorige week, over windenergie op zee, zoals u zich kunt herinneren, heeft mijn fractie gepleit voor een goede balans tussen niet-reguleerbare en reguleerbare energie, waaronder ook kernenergie. Ik was niet van plan dat debat helemaal over te doen. Dat kunt u allemaal keurig teruglezen, of zelfs nog terugzien, maar het is natuurlijk een illusie, meneer Pijlman, om te denken dat u een waterstofeconomie van de grond kunt krijgen zonder dat u gebruikmaakt van kerntechniek. Nogmaals, dat heb ik vorige week ook gezegd, geen enkele vorm van energieproductie heeft voordelen. Ze hebben allemaal een voordeel en ze hebben allemaal een nadeel, ook kernenergie, ook windenergie, ook zonne-energie en ook het gebruik van biomassa, althans in een bepaalde vorm.

Ter afronding, voorzitter. Met instemming stelt mijn fractie vast dat de voorliggende wet nauwelijks invloed heeft op de prijzen voor bedrijven en huishoudens, noch dat de leveringszekerheid in het gedrang komt, althans dat maken wij op uit de gegeven antwoorden, die wat omfloerst zijn. De staatssecretaris kan deze indruk waarschijnlijk klip-en-klaar bevestigen. Mocht dat zo zijn, dan gaat mijn fractie akkoord. Zoals gezegd gaat mijn fractie akkoord bij gebrek aan een beter alternatief. Resteert de vraag: doen we dat nu of doen we dat wanneer de methodiek voor de nadeelcompensatie bekend is, met de daaraan verbonden kosten. De beantwoording van de vragen op dit punt zijn dan cruciaal.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Ballekom. Meneer Otten.

De heer Otten i (Fractie-Otten):

Begrijp ik het goed dat de VVD bij monde van de heer Van Ballekom eigenlijk zegt: nou ja, het is allemaal niet zo slim, maar we zijn nou eenmaal dit pad ingeslagen dus dan moeten we dat ook maar volbrengen? Dat is een beetje de redenering die ik uit uw betoog proef. Klopt dat?

De heer Van Ballekom (VVD):

We zijn geconfronteerd met een rechterlijke uitspraak en ik vind dat we rechterlijke uitspraken moeten respecteren, linksom of rechtsom. Als het niet linksom kan, dan moet het maar rechtsom.

De heer Otten (Fractie-Otten):

Die rechterlijke uitspraak is wel het gevolg van falende wetgeving. De rechter pakt die ruimte omdat de wetten die ruimte bieden. Er had indertijd een veel beter wetgevingstraject gestart moeten zijn door het kabinet. Bent u dat met mij eens?

De heer Van Ballekom (VVD):

Ik weet niet of het ligt aan falende wetgeving. Wellicht ligt het aan het feit dat we de luxe hebben gehad om gas te ontdekken in Groningen, waardoor we geen kerncentrales hebben gebouwd en we nu met een overgangsprobleem zitten. Dat overgangsprobleem kunnen we oplossen als we zonder enig taboe een heel breed pakket aan energievoorzieningen zouden willen stimuleren. En dat moet ook gefaciliteerd worden. Dat kan alleen gefaciliteerd worden door een betrouwbare overheid, want anders zal er geen particuliere investeerder meer zijn die daaraan wil deelnemen. En dan is niet alleen Leiden in last maar geheel Nederland.

De voorzitter:

De heer Otten, tot slot.

De heer Otten (Fractie-Otten):

Dat ben ik helemaal met de heer Van Ballekom eens. Daar heb ik ook al eerder bij de heer Crone op aangedrongen. Maar hoe beoordeelt u dan het optreden van de overheid door eerst het bouwen van moderne kolencentrales te stimuleren om vervolgens te zeggen dat ze weer dicht moeten?

De heer Van Ballekom (VVD):

Daar had ik heel nadrukkelijk op kunnen ingaan, maar dat debat hebben we in december 2019 heel uitgebreid gevoerd, zoals u zich nog wel kunt herinneren. Ik heb de staatssecretaris op dit punt ook bevraagd, namelijk wat het verschil is tussen wat ten tijde van de heer Brinkhorst schoon en zuinig was en wat nu schoon en zuinig is en wat er in de vergunningen omtrent die begrippen is opgenomen. Daar wacht ik het antwoord op af.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is nu het woord aan de heer Dessing namens Forum voor Democratie.