Plenair Janssen bij behandeling Coronatoegangsbewijzen / Quarantaineplicht voor inreizigers / Maatregelen COVID-19



Verslag van de vergadering van 25 mei 2021 (2020/2021 nr. 38)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 9.33 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Janssen i (SP):

Voorzitter. Ik wil beginnen met een algemeen deel over de verlenging van de Wet tijdelijke maatregelen covid-19, de Twm, en aansluitend zal ik ingaan op de wetsvoorstellen over de coronatoegangsbewijzen en de quarantaineplicht.

Voorzitter. Wanneer we ruim een jaar teruggaan, komen we in de tijd waarin het gesprek begon over het inperken van grondrechten om de COVID-19-pandemie het hoofd te bieden. Ik begin daarmee, omdat het bewustzijn dat we nog steeds, en steeds meer, grondrechten inperken aan erosie onderhevig lijkt. Er wordt gesproken over maatregelen, instrumenten in de gereedschapskist, uitzonderingen en versoepelingen, maar achter al deze termen gaan ingrepen op onze grondrechten schuil. Zeker in de Eerste Kamer moet het daarover gaan, steeds weer. Daarom is het ook goed dat we dit debat over de verlenging van de Twm vandaag hebben, want van het inperken van grondrechten moet je wakker liggen. Het uitgangspunt is dat grondrechten worden geborgd, gekoesterd en verdedigd. Van grondrechten blijf je af. Als het dan toch niet anders kan, omwille van bestrijding van de pandemie, dan moet iedere aantasting van grondrechten voelen als een steen in de schoen, die bij iedere stap zorgt voor toenemend ongemak en voor herinnering aan het feit dat het niet normaal is dat grondrechten worden ingeperkt en dat het ook nooit normaal mag worden. Deelt het kabinet deze mening? Als we kijken naar de lijst van maatregelen die aan de Twm zijn toegevoegd sinds de inwerkingtreding op 1 december 2020, dan geeft dat reden tot zorg.

Daar wil de regering vandaag nog twee verdere wetten aan toevoegen, en dan zit ook nog de bevoegdheid tot het sluiten van gebouwen, zoals gebedshuizen, in de pijplijn. Deze steeds verdergaande inperking van grondrechten leidt tot steeds grotere zorgen, ook omdat de tijdelijkheid van de Twm onder druk staat. Hoe tijdelijk is de Twm nog? Het is een tijdelijke wet die bedoeld was ter bescherming van de volksgezondheid in een tijdelijke crisis. Maar hoe tijdelijk die crisis is, staat steeds meer ter discussie. Dat betekent dat de discussie gevoerd moet worden of deze als tijdelijk bedoelde wet en de daarbij behorende parlementaire zeggenschap nog voldoen. Die vraag beantwoordt mijn fractie om meerdere redenen met nee. Deze tijdelijke wet om de volksgezondheid te beschermen, behoort tijdelijk te blijven en mag niet permanent worden. Als we ons willen voorbereiden op toekomstige pandemieën, vraagt dat een discussie over waaraan de nieuwe wettelijke kaders van maatregelen en zeggenschap moeten voldoen. We mogen de Wet publieke gezondheid niet opgetuigd laten met alle tijdelijke mogelijkheden om grondrechten te beperken op de manier zoals dat nu geregeld is.

Daar komt bij dat volgens mijn fractie de Wet publieke gezondheid meer en meer wordt gebruikt als wettelijke basis voor economische afwegingen bij maatregelen. Daar kan en mag geen sprake van zijn. De Wet publieke gezondheid is de juridische grondslag om omwille van bescherming van de volksgezondheid maatregelen te nemen. In de schriftelijke beantwoording wordt bij het aan de orde stellen van dit punt door de minister verwezen naar artikel 8 van het EVRM, dat inperking van grondrechten toestaat omwille van het economisch welzijn van het land. Ik zal hier nu niet de discussie over de jurisprudentie van dat artikel voeren, maar dat is toch echt iets anders dan het baseren van economische afwegingen op de Wet publieke gezondheid. Daar is die wet niet voor. Het is de Wet publieke gezondheid, en niet de wet economisch welzijn. Het laat zich voorspellen dat een rechter desgevraagd op enig moment tot eenzelfde oordeel gaat komen. De regering zou dat nu ook moeten inzien. Graag een reactie van de minister op dit punt.

Voorzitter. Een volgend punt is of de juridische basis voor de maatregelen met de snel toenemende vaccinatiegraad en het advies van het OMT over de besmettelijkheid na vaccinatie, nog houdbaar blijft. Met name kijkend naar de proportionaliteit kunnen daar vraagtekens bij gezet worden. Is er nog een juridische basis bij een gevaccineerd persoon of iemand die genezen is? Alle genomen maatregelen zijn immers gebaseerd en getoetst op uitgangspunten en aannames die inmiddels achter ons raken. Dat betekent dat alle maatregelen om heroverweging vragen en om een nieuwe proportionaliteitstoets. Als de regering het niet doet, zal een rechter dat in de toekomst zeker gaan doen. Begrijpt u mij goed: ik zeg daarmee niet dat COVID-19 verdwenen is of dat er geen maatregelen meer nodig zijn. Ik spreek over de juridische houdbaarheid van de bestaande maatregelen in nu sterk gewijzigde omstandigheden. Deelt de minister deze mening en wordt hier nu actie op ondernomen? Of laat het kabinet het aankomen op een rechterlijke uitspraak, waarna we dat weer moeten herstellen met spoedwetten?

De gewijzigde omstandigheden van het meer en meer gevaccineerd of genezen raken van de bevolking leiden tot, zoals de regering dat noemt, versoepelingen. Maar waar het natuurlijk over gaat — ik zei dat net al — is het afbouwen van inbreuken op grondrechten. Het beeld dat de regering met versoepelingen oproept, is dat van een regering die mensen iets geeft. Maar je kunt niet iets geven dat niet van jou is. De grondrechten waren, zijn en zullen altijd van individuele mensen zijn. Je pakt iets minder af; dat is wat er gebeurt. Dat lijkt een semantische discussie, maar dat is het niet. Een aantasting van grondrechten moet altijd zo kort als nodig duren. Het opheffen van aantasting van grondrechten door de regering is geen kwestie van willen, maar van moeten. We hebben rond de avondklok gezien dat er naar de mening van mijn fractie eigenlijk oneigenlijke argumenten werden gebruikt. Er lijkt weinig maatschappelijke weerstand te zijn en de naleving geeft weinig problemen. Dat was een naar mijn mening oneigenlijk argument dat werd gebruikt bij het verlengen van die avondklok. De maatschappelijke acceptatie brokkelt af —dat was een argument bij de opheffing — maar dat zijn natuurlijk niet de argumenten waar het over gaat bij een juridische afweging. Dit soort toch vervuilde discussies over grondrechten tonen aan dat het uitgangspunt dat je van grondrechten afblijft aan het eroderen is, zoals ik aan het begin van mijn betoog al zei.

Alle zorgen die ik tot nu toe heb uitgesproken over de Twm, de tijdelijkheid en de juridische houdbaarheid ervan, brengen de SP-fractie tot de conclusie dat de Tijdelijke wet maatregelen covid-19 beëindigd moet worden en dat de verlenging per 1 juni 2021 ook de laatste verlenging moet zijn. Dat geeft de regering de tijd om voor 1 september met vervangende wetgeving te komen, die gebaseerd is op een nieuwe weging van proportionaliteit voor wat nodig is om grondrechten te beperken in het kader van de volksgezondheid in deze nieuwe werkelijkheid, en ook zoals die zich de komende maanden nog zal ontwikkelen, met daarbij passende zeggenschap voor het parlement. Maar daarvoor is nu wel actie vereist. Graag een reactie van de ministers.

Voorzitter. Dat sluit dan meteen aan bij de motie-Janssen c.s. en de motie-De Boer c.s., waardoor eigenlijk, zoals ik het nu zie, met beëindiging van de verlengingen een extra modaliteit wordt toegevoegd aan de brief zoals wij die eerder ontvingen, een modaliteit die zes maanden geleden nog de nucleaire optie geheten zou hebben, maar die nu wat ons betreft alleszins reëel is, namelijk: je verlengt niet meer. Het lego-experiment heeft de laatste tijd aandacht gekregen in de media, met name bij de schrijvende pers. Hoe los je iets op? Niet door iets toe te voegen, maar door iets weg te halen. Daarmee zou eigenlijk misschien wel het mooiste wat je van een motie kunt zeggen ontstaan: niet zozeer dat ze wordt uitgevoerd — want dat is om een situatie die je niet wilt, te herstellen — maar dat ze overbodig wordt. Dat zou al heel mooi zijn.

Voorzitter. Maar voordat ik nu inga op de twee wetsvoorstellen voor het testen en de quarantaineplicht wil ik nog een algemene opmerking maken. Het valt mij op — ik heb daar vanuit mijn bestuurlijke praktijk zelf ervaring mee — dat je als bestuurder een vertaalslag moet maken van wetenschappelijke adviezen. Mij valt op dat de adviezen door het kabinet af en toe wel heel selectief vertaald worden. Een actueel voorbeeld dat ik wil noemen, is de volledige opening van de middelbare scholen. Ik wil dat nu niet behandelen, maar ik wil het wel als voorbeeld noemen. Het persbericht van het ministerie van OCW zegt het volgende: "De middelbare scholen mogen vanaf maandag 31 mei weer volledig open. Leerlingen hoeven dan onderling geen afstand te houden. Wel moeten zij thuis twee keer per week zelftesten. Vanaf maandag 7 juni moeten alle scholen volledig open. Dat is op deze manier verantwoord, aldus het Outbreak Management Team."

Maar dat is niet wat het OMT heeft geadviseerd. Het OMT geeft het volgende advies: "Gezien bovenstaande overwegingen is het OMT van mening dat verdere opening van het voortgezet onderwijs, waarbij de 1,5-metermaatregel niet meer toegepast kan worden, alléén kan worden doorgevoerd als alle leerlingen twee keer per week onder begeleiding een zelftest uitvoeren." Dus een volledige opening van het voortgezet onderwijs, waarbij de 1,5 meter wordt losgelaten, kan alleen als alle leerlingen twee keer per week onder begeleiding een zelftest uitvoeren. Als niet alle leerlingen dat doen en het niet onder begeleiding gebeurt, kan het voortgezet onderwijs niet volledig open zonder 1,5 meter afstand te houden. Dat is wat het OMT zegt. Geeft het kabinet niet een hele vrije vertaling van het OMT-advies? Want zelftesten zijn ook nog eens vrijwillig en er wordt al helemaal niet gesproken over het onder begeleiding doen daarvan, wat ook niet te controleren valt. Daarmee wordt het dus een illusie dat de opening, zoals die nu is voorzien, gaat voldoen aan de voorwaarden van het OMT voor een veilige opening. Dat staat nog los van het feit dat alle scholen binnen het voortgezet onderwijs binnenkort de toetsweken ingaan en dat van regulier onderwijs dus sowieso geen sprake meer zal zijn.

Mevrouw Kluit i (GroenLinks):

Ik ga niet in debat over het punt dat de OMT-adviezen correct weergegeven moeten worden, want dat lijkt me een goed idee. Maar ik wil wel nog een vraag stellen over de vrijwilligheid en het testen op scholen versus geen maatregelen nemen. De heer Janssen schetst een situatie alsof de scholen dan open kunnen, maar als je geen gebruikmaakt van die zelftesten, dan blijft het onderwijs voorlopig dicht. De zoektocht is: wat kun je doen en wat gebeurt er als leerlingen niet twee keer in de week een test doen? Dan lopen de aantallen op en dan zal die maatregel weer teruggedraaid worden. Daarin zit toch een soort hand-aan-de-kraanprincipe, waarmee dit opgevangen wordt?

De heer Janssen (SP):

Mevrouw Kluit schetst een tegenstelling door te zeggen dat de scholen nu dicht zijn, maar de scholen zijn niet dicht. Mijn vrouw geeft les op een middelbare school. Zij geeft gewoon les. Er zijn halve klassen. Die zien elkaar allemaal en die gaan vrolijk met elkaar om. Het zijn alleen halve klassen. De scholen zijn niet dicht, dus mevrouw Kluit geeft hier een valse tegenstelling weer.

Mevrouw Kluit (GroenLinks):

Ik probeer het één niveau hoger te trekken, want het gaat niet alleen over het hier en nu. Het gaat ook over het principe. Het principe is: je raadt aan om zelftesten te gebruiken voor een bepaalde groep. Die kennen bepaalde risico's, bijvoorbeeld omdat mensen het niet goed doen of omdat de test niet betrouwbaar is. Maar uiteindelijk zul je het effect daarvan terugzien in de besmettingscijfers. Als die te veel oplopen, krijg je een andere conclusie, maar misschien lopen ze wel helemaal niet op. Dat kan natuurlijk ook.

De heer Janssen (SP):

Dat kan ook. Het kan dat geen van de 80.000 medewerkers, die voor het grootste deel niet gevaccineerd zijn, ziek wordt. Maar het kan ook dat ze allemaal ziek worden en dat de gezinnen van de medewerkers en de scholieren besmet worden. Ik vind dat echt een valse tegenstelling. Mijn afweging is dat er op dit moment gedeeltelijk onderwijs gegeven wordt en dat het nu versneld openstellen van de scholen, met heel veel ongevaccineerde medewerkers, met heel veel leerlingen die besmettingen mogelijk ook weer mee naar huis nemen en met veel oude gebouwen, waarvan ook de VO-raad zegt dat de ventilatie nog niet op orde is, gewoon niet verstandig is. Het was niet mijn bedoeling om hier dit hele voorstel te behandelen, maar ik zie daarin een andere tegenstelling dan mevrouw Kluit.

De voorzitter:

Mevrouw Kluit, ten derde? Nee. U vervolgt uw betoog, meneer Janssen.

De heer Janssen (SP):

Voorzitter. Ik heb iets gezegd over de medewerkers. Het overgrote deel is nog niet gevaccineerd en wordt nu aan risico's blootgesteld. Er wordt gezegd: ja, maar er wordt nu versneld gevaccineerd. Maar zelfs in het meest gunstige geval, met het Janssenvaccin, zijn ze daarna nog twee weken onbeschermd. Ik vind dat wij dat risico mee moeten wegen. Ik maak dit punt om te laten zien dat dit een bestuurlijke vertaling van een OMT-advies is. Ik kom daar straks bij de quarantaineplicht nog op terug. Ik ken het uit de praktijk. Ik weet hoe onhandelbaar het soms kan zijn om een bestuurlijke vertaling te maken van RIVM-adviezen. Iets soortgelijks hebben wij meegemaakt rond een fabriek in Dordrecht. De minister van IenW kent dat ook. Wij vroegen: kunnen mensen nog gewoon uit hun moestuin eten en water drinken? Toen kwam er een advies over het drinken van het aantal liters puur grondwater per dag, waarvan wij dachten: wie drinkt er tegenwoordig nog puur grondwater; wat moeten we hiermee? Het is soms moeilijk om die vertaalslag te maken. Het enige wat ik aan wil geven, is dat dat soms wat optimistisch gebeurt vanuit de kant van het kabinet. Ik kom daar zo nog op terug.

Voorzitter. Dat brengt mij bij het wetsvoorstel over de coronatoegangsbewijzen. De eerste vraag die mijn fractie onderzoekt bij dit wetsvoorstel, is of het voorstel klaar is om kwalitatief op een goede wijze uitgevoerd te worden. Dat is een punt waar de Eerste Kamer toch serieus naar moet kijken. Als ik kijk naar de antwoorden op de schriftelijke vragen, dan bestaan daar meer dan grote twijfels over bij mijn fractie. Op de vraag hoeveel van de partijen momenteel beschikt over een NEN 7510-certificering is het antwoord van de minister dat op dit moment geen van de testaanbieders gecertificeerd is volgens de norm NEN 7510. Dat was toch een voorwaarde? Maar dat betekent volgens de minister niet dat er niet aan de voorwaarden van NEN 7510 wordt voldaan. Alle testaanbieders worden voorafgaand aan hun aansluiting gevraagd om hierover een eigen verklaring aan te leveren, in het kader van het proces van aansluiting op de coronacheck. Maar dat is wel heel erg dun ijs, want vervolgens wordt er alleen maar gecontroleerd of ze op papier hieraan gaan voldoen. Dat zegt nog niets over de uitvoering. Dat is wel heel dun ijs.

Uit de beantwoording blijkt verder dat vijf van de zeven partijen nog niet voldoen aan de voorwaarden voor aansluiting en er één voorwaardelijk is aangesloten. Maar volgens de minister geven de betreffende testaanbieders aan dat ze eraan werken om te voldoen aan de eisen, zodat toelating op korte termijn wel mogelijk is. Voor mijn fractie is dit een overduidelijk signaal dat de uitvoering nog niet op orde is en dat onduidelijk is of en wanneer dit het geval zal zijn. Graag een reactie van de minister op dit punt.

Voorzitter. De snelle ontwikkeling in de vaccinatiegraad lijkt de huidige voorgestelde testmaatregelen in de komende maanden in te gaan halen. Ik sprak daar al over in het deel van mijn bijdrage over de Twm. Ik sprak met name over de proportionaliteit van de beperkende maatregelen versus volledig gevaccineerde personen. Wanneer verwacht de minister een advies van het OMT op basis van het recente advies van de Gezondheidsraad? Heeft de minister het OMT gevraagd om hier met spoed over te adviseren? Zijn de testmaatregelen nog wel juridisch houdbaar wanneer de vaccinatiegraad zo hoog is als verwacht? En hoe groot is de toegevoegde waarde nog als de vaccinatiegraad zo toeneemt?

De regering geeft aan dat toegangstesten bij stap 6 van het openingsplan niet meer aan de orde zullen zijn. Om stap 6 te kunnen zetten zal er, net als bij alle stappen in het openingsplan, gekeken worden naar het reproductiegetal en de druk op de zorg, de ic-opnames en de ziekenhuisopnames, aldus de minister. Kan de minister dit verder verduidelijken en concreet maken? Want het optuigen van een dure infrastructuur voor toegangstesten, die op korte termijn al overbodig zal blijken te zijn, lijkt mijn fractie niet een gewenste route. Indien de minister van mening is dat deze testwet vooral zijn nut zal kunnen bewijzen als het virus na de zomer toch weer de kop opsteekt, dan zou mijn fractie ervoor willen pleiten om nu eerst de uitvoering op orde te brengen aan de voorkant, zodat eventuele aanbieders straks na de zomer, indien dat nodig blijkt, gecertificeerd en gekwalificeerd testen kunnen uitvoeren. Mijn advies zou dus eigenlijk zijn: komt u terug met deze wet als de uitvoering op orde is en als er een noodzaak is op dat moment.

Voorzitter. Dat brengt mij bij het wetsvoorstel over de quarantaineplicht. Als eerste wil ik de minister graag vragen om een bespiegeling op de actuele maatregel die Duitsland heeft genomen om een inreisverbod voor het Verenigd Koninkrijk af te kondigen, behoudens enkele uitzonderingen, waaronder de eigen onderdanen. Hoe verhoudt dat zich tot het voornemen van het kabinet om vliegverboden af te schaffen bij een invoering van de quarantaineplicht, nu een grote directe buur, waar veel transitverkeer mee is, deze maatregel richting het Verenigd Koninkrijk heeft genomen?

Voorzitter. Wat verder opvalt, is het vertalen van de adviezen. Ik had het daar al eerder over. Over de quarantaineplicht zegt de minister in de schriftelijke beantwoording: "Het OMT en het RIVM hebben aangegeven dat een quarantaineplicht het meest effectieve middel is om te voorkomen dat het virus en varianten hiervan worden verspreid." Twee zinnen verder zegt de minister: "Het OMT stelt in haar 102e advies dat vooraf testen met een goed nageleefde quarantaine gelijkwaardig is aan een vliegverbod." Wat is het nou? Is het nou gelijkwaardig of is het het meest effectief? Dat zijn niet dezelfde dingen. Ik heb zelf ook gezocht waar dit zou staan in het advies naar aanleiding van het 102de OMT-advies, maar het staat er gewoon niet. Wat het OMT vaststelt, is dat er nog steeds gevlogen wordt door onderdanen en EU-burgers naar hoogrisicogebieden, ook voor vakanties. Mijn vraag is: waarom doe je daar dan niets aan? Waarom moet dat reizen doorgaan? Dit is een voorbeeld van hoe het kabinet zijn wens, of zijn "politieke keuze", zoals de minister van IenW in de Tweede Kamer zei, toch weer gekleurd vertaalt uit een advies. Kan de minister duidelijk maken welke politieke afwegingen het kabinet dan heeft gemaakt om vliegverboden te willen vervangen door een quarantaineplicht? Mijn schriftelijke vragen over of daarbij ook economische belangen hebben meegewogen, zijn onbeantwoord gebleven. Daarom hoor ik het graag vandaag van de minister.

Voorzitter. Mijn tweede vraag gaat over de gewijzigde inzichten van het kabinet inzake de quarantaineplicht. Ik vraag daar nadrukkelijk naar, omdat met name de minister van JenV mij er tijdens debatten in januari en februari van heeft proberen te overtuigen dat een quarantaineplicht — zoals in Duitsland, dat als voorbeeld werd genoemd — niet effectief en niet handhaafbaar zou zijn. Nu, vijf maanden later, is die quarantaineplicht de oplossing. Gemeentelijke handhavers hadden al genoeg te doen volgens de minister, en politie eraan verspillen zou zonde zijn. Ik citeer uit het debat van 8 januari: "Als je een quarantaine goed wil doen, dan moet je natuurlijk zeker weten dat iemand niet uit die quarantaine gaat. Maar ik denk dat we het niet door uw parlement heen krijgen om mensen een enkelband om te doen of iets dergelijks." Dat "een enkelband of iets dergelijks" is dan nu een vriendelijke medewerker van het belteam van VWS geworden, maar u begrijpt dat de voorwaarde van de minister dat je zeker moet weten dat niemand uit quarantaine gaat, op deze manier bij mij grote vragen over de effectiviteit en de handhaving oproept. Graag hoor ik in een reactie hoe en waarom het kabinet tot deze gewijzigde opvatting is gekomen en hoe met de nu voorgestelde oplossing wordt voldaan aan de opvatting van de minister van JenV dat je zeker moet weten dat iemand niet uit quarantaine gaat.

Op het punt van de uitvoerbaarheid en de handhaafbaarheid van de quarantaineplicht heb ik nog een aantal aanvullende vragen. Het lijkt erop dat de situatie waarvan wordt uitgegaan vooral onderdanen betreft met een vaste woon- en verblijfplaats. Maar bij het opheffen van een vliegverbod zal het vooral ook gaan om niet-onderdanen zonder vaste woon- of verblijfplaats. Iedereen zal een quarantaineverklaring moeten invullen, maar als je die bij aankomst in Nederland niet hebt en ook niet wil invullen, betaal je een beperkte boete van €95 en kun je verder gewoon inreizen. Het ontbreken van een quarantaineverklaring is geen grond om de toegang tot Nederland te weigeren. Die mensen verdwijnen dus en zijn ook niet meer te controleren. Voor minder dan €100 kun je gaan en staan waar je wilt, zonder controle van het VWS-belteam en gemeentelijke toezichthouders. Vindt de minister dit nu echt een goed systeem dat onze volksgezondheid effectief beschermt? Is dit nu werkelijk beter en meer effectief dan dat we met een vliegverbod deze mensen niet aan de grens krijgen?

Voorzitter. De capaciteit bij de gemeentelijke toezichthouders zal mede bepalen of dit voorstel eigenlijk wel op een effectieve wijze kan worden uitgevoerd en gehandhaafd. Is het straks aan de toezichthouders om zelf te bepalen of zij opvolging geven aan de signalen uit het belteam? Waar staat dit straks in de prioriteitenlijst van deze boa's, die al voortdurend en veel te lang overvraagd zijn? En wordt er eigenlijk bijgehouden hoeveel meldingen er uit het belteam komen en hoe dan de opvolging van die meldingen zal zijn? Iedereen met enige kennis van toezicht en handhaving zal zien dat dit op voorhand zo niet gaat werken, tenzij je de verwachtingen en de eisen naar beneden bijstelt, in de zin van "alles wat lukt, is mooi meegenomen". Maar dat staat wel heel erg ver af van wat het OMT en het RIVM als uitvoering zien om tot een resultaat te komen dat vergelijkbaar is met een vliegverbod.

Voorzitter. Ik ben ook zeer verontrust over de antwoorden die ik kreeg over de situatie van asielzoekers en vluchtelingen en de situatie van arbeidsmigranten. Het COA heeft op de locaties quarantaineplekken ingericht voor bewoners die besmet of mogelijk besmet zijn met COVID-19, zo antwoordt de minister. Maar zijn dit dan individuele, zelfstandige eenheden met eigen voorzieningen, of worden die voorzieningen gedeeld met anderen die ook besmet zijn? Zo zet je mensen in verschillende stadia van besmetting bij elkaar en door elkaar. Dat lijkt mij geen goede oplossing. Graag een reactie.

Op mijn vraag wat er geregeld is voor statushouders die in afwachting zijn van huisvesting, ontving ik geen antwoord. Ik krijg daar graag alsnog een antwoord op.

Voorzitter. Ten slotte kom ik op de arbeidsmigranten. Mijn vraag op welke wijze wordt voorzien in een sluitende aanpak die ervoor zorgt dat arbeidsmigranten die in quarantaine geacht worden te gaan ook daadwerkelijk daartoe in staat worden gesteld, is niet beantwoord. Deze mensen kunnen veelal niet in quarantaine, omdat ze geen zelfstandige woonruimte hebben. Als ze dan ook nog eens een keer niet kunnen werken, omdat ze ziek zijn, hebben ze geen dak meer boven hun hoofd. Als ze al een dak hebben, is dat een woning die met veel anderen wordt gedeeld. Ik verwijs maar naar de brand die wij vorige week in Den Haag hadden. Volgens de commandant van de brandweer verbleven daar tien tot vijftien mensen op een kamer, als je de matrassen ging tellen. Zelfs in tuinhuisjes lagen matrassen. Dat is de harde realiteit. Maar dat brengt dus alle risico op nieuwe besmettingen met zich mee. Nog los van het al bestaande probleem van de huisvesting van arbeidsmigranten — lees het rapport-Roemer — is het actueel een groot probleem voor de volksgezondheid. Hoe pakt het kabinet deze potentiële brandhaarden aan? Ik citeer: "Het kabinet zal in reguliere overleggen met sociale partners aandacht vragen voor een goede invulling van de quarantaineplicht." Kortom, het kabinet laat het lopen en ziet voor zichzelf geen rol. Mijn fractie vindt dat onbestaanbaar en onaanvaardbaar, omdat dit grote besmettingsrisico's met zich meebrengt. Graag een reactie op dit punt, want niets doen is voor mijn fractie geen optie.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Janssen. Dan geef ik het woord aan mevrouw Baay-Timmerman namens de fractie van 50PLUS.