Plenair Kox bij voortzetting debat over de verhouding tussen de centrale overheid en decentrale overheden



Verslag van de vergadering van 11 mei 2021 (2020/2021 nr. 36)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 20.54 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Kox i (SP):

Dat is ook een belangrijke functie, voorzitter. Ik wil mijn collega's en natuurlijk ook de minister bedanken voor dit debat. Het was een beleidsdebat. Collega Rombouts was in het begin licht sceptisch. Je weet nooit waar je aan begint en waar een beleidsdebat toe leidt. Maar dit was een goed debat. Het was goed en tijdig, en het was geen academisch debat, hoewel het aantal professoren dat volgaarne deelnam aan dit debat bovengemiddeld is.

We hadden en hebben het echter over een harde werkelijkheid, die schuilgaat achter de wat prozaïsche titel "de verhouding tussen de centrale overheid en decentrale overheden". We hebben namelijk met ons allen geconstateerd dat 139 van onze gemeenten op dit moment met een exploitatietekort zitten. De minister heeft duidelijk gemaakt dat die tekorten heel snel oplopen en dat dat ook haar grote zorgen baart. Tekorten van de gemeentelijke overheid zijn bijzondere tekorten, want die moeten gedicht worden. Daarvoor moet een oplossing worden gevonden en die oplossing zit dus in het verhogen van de lasten of het verlagen van het voorzieningenniveau. Dat is de prijs die betaald moet worden.

Het is dus heel erg belangrijk dat we vandaag gesproken hebben over de onbalans die we met z'n allen constateren. Het is een tijdig debat. Het komt aan het einde van de kabinetsperiode, maar dat is goed dat de minister voornemens is om haar ervaringen en haar voorstellen voor de toekomst op het terrein van de verhouding tussen de centrale overheid en de decentrale overheden en op het terrein van de decentralisaties aan de informateur voor te leggen. Ik was blij om dat te horen. Die kunnen dan worden meegenomen bij de vorming van een nieuw kabinet en bij het opstellen van een nieuw beleidsplan.

Tegelijkertijd kun je zeggen dat we wel erg laat zijn. Ik heb al verwezen naar het feit dat we hier negen jaar geleden een motie hebben aangenomen en vandaag met ons allen constateren dat er toch echt behoefte is aan een modernisering van onze bestuurlijke organisatie. Die is nodig om verantwoorde besluiten te kunnen nemen.

Ik denk dat er op een viertal terreinen een onbalans is geconstateerd. Er is een bestuurlijke onbalans in de verhouding tussen de machtige rijksoverheid en de minder machtige decentrale overheden. Er is een financiële onbalans, waarbij gemeenten geconfronteerd zijn met taken, maar niet het geld hebben gekregen dat nodig was om die taken goed uit te voeren. Er is een democratische onbalans, doordat we in de huidige, ingewikkelde samenleving vaak overgaan tot regionalisering van taken en verplichtingen, maar de democratische controle daarop missen. De democratische legitimatie mist. Er is ook een politieke onbalans, waarbij op lokaal niveau de macht van gemeenteraden is verschoven naar colleges van B en W.

Ik denk dat die vier constateringen voor een komende regering een goede basis zouden moeten zijn om wel met een modernisering van de bestuurlijke organisatie van dit land te komen. Dan hoeven we in de toekomst niet meer de fouten te maken waarover we het vandaag volgens mij allemaal eens zijn geworden. De grote decentralisaties uit 2015, hoe goed bedoeld waarschijnlijk ook, zijn onder de verkeerde omstandigheden doorgezet en hebben daardoor grote problemen veroorzaakt. Die problemen werken tot vandaag door in onze lokale gemeenschappen.

Voorzitter, ik heb geen moties. Ik denk ook eigenlijk niet dat dat heel dienstig is, hoewel iedereen natuurlijk bevoegd is om zijn moties in te dienen. Maar ik zou het belangrijk vinden dat als de minister haar dossier inderdaad voorlegt aan de informateur, ze dat ook deelt met de twee huizen van de volksvertegenwoordiging. Dat lijkt me heel erg nuttig.

Ik vind het ook belangrijk als de minister de komende tijd toch nog zou willen nadenken over hoe ze naast verbeteringen voor de toekomst, ook herstelwerk kan doen waar schade is aangericht. Collega Van Gurp heeft daarover gesproken en collega Rombouts heeft gezegd dat je goede mensen moet hebben, maar ook voldoende geld. Ik hoop dat de minister ook in demissionaire staat zichzelf volledig bevoegd voelt om met creatieve voorstellen op dit vlak naar de Staten-Generaal te komen. Dan kan ze in ieder geval in dit huis op een positief onthaal rekenen.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Kox. Dan is het woord aan de heer Koole namens de Partij van de Arbeid.