Plenair Janssen bij voortzetting behandeling Wet handhaving kraakverbod



Verslag van de vergadering van 23 maart 2021 (2020/2021 nr. 31)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 18.01 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Janssen i (SP):

Voorzitter, dank u wel. Ik vond het, alles overziend vandaag, bij tijd en wijle een ingewikkeld debat met elkaar, bijna zo ingewikkeld als mijn aantekeningen waar ik nu chocola van ga maken. Ik had een vraag gesteld die niet direct beantwoord is. Mijn vraag was: hoe staat het met de ergernis uit 2017? Ik meen uit de beantwoording begrepen te hebben dat die nog niet helemaal weggenomen is.

Ik heb ook gemerkt dat er wel met heel veel stelligheid zaken soms in een gesimplificeerde vorm worden voorgesteld. Er worden grote woorden gebruikt. "Er komt op korte termijn een eind aan kraken als woonmodel." Ik heb daar grote twijfels bij. Er wordt gezegd dat zaken eenvoudig zijn, dat de zorg van het OM overtrokken en onnodig is en dat ook de rechterlijke macht zich geen zorgen hoeft te maken. Wat ik zie, vandaag in dit debat, is vooral dat de indieners vooraf hun mening hebben bepaald over hoe een afweging tussen eigendomsrecht en huisrecht moet uitvallen. Dat is hun goed recht, maar die afweging, ook in het voorstel dat ze zelf doen, heeft een uitkomst die je nou eenmaal niet van tevoren kan vastleggen in een wet. Het is ook niet zo, zoals ik een van de indieners hoorde zeggen, dat het huisrecht wel ergens achter in de rij nog een keer, misschien, ver weg aan de orde komt. Nee, die komt, ook in dit wetsvoorstel, direct aan de orde op het moment dat het eigendomsrecht getoetst wordt door de rechter-commissaris. Die toetsing is uiteindelijk, ook in dit wetsvoorstel, aan de rechter-commissaris, die daar zelf een afweging in zal maken, zonder op voorhand al voorrang te geven aan een van de rechten.

Mevrouw Bezaan i (PVV):

Ik zou graag namens de voorzitter willen vragen of u ook van mening bent dat kraken wel strafbaar is. Want als ik u zo hoor praten, lijkt het wel alsof u het normaler vindt dat er een pand gekraakt wordt dan dat iemand opkomt voor zijn eigendomsrecht.

De voorzitter:

Dat vraagt u namens mij? Of via mij?

De heer Janssen (SP):

Ik begrijp, voorzitter, dat u daarin geïnteresseerd bent. Ik zal namens u mevrouw Bezaan proberen te beantwoorden. Nee, ik vind helemaal niets normaal. Als kraken volgens de wet in 2010 een strafbaar feit is geworden, dan is het een strafbaar feit. Alleen, we hebben het hier vandaag over de juridische procedure die daarbij hoort: de afweging, zoals de Raad van State die aangeeft, zoals de rechterlijke macht die aangeeft, zoals het Openbaar Ministerie die aangeeft, zoals onze wetgeving die aangeeft, die gemaakt moet worden. Dat is hetgeen waar ik aandacht voor vraag. Dus het gaat om de juridische procedure. Die moet zuiver zijn. De minister heeft het een aantal keren gezegd. 72 uur zou misschien kunnen, maar wel met de waarborgen, zoals het kabinet ook zegt, die gevolgd moeten worden. Dit is een van de waarborgen die daarin zitten: dat die afweging gemaakt moet worden. Anders dan de indieners bepleiten, is dat een afweging die de rechter-commissaris moet maken. Daar treed ik niet in.

Mevrouw Bezaan (PVV):

Ik begrijp het, maar mijn vraag was … Daar heeft u inmiddels wel antwoord op gegeven, hoor. Het lijkt wel alsof u kraken an sich meer goedkeurt als u het heeft over het maken van een afweging. Daar is net over gesproken: het recht van de eigenaar afwegen tegen het recht van de kraker.

De voorzitter:

Korte vraag, mevrouw Bezaan.

Mevrouw Bezaan (PVV):

Deelt u mijn mening dat er … Uiteraard moet er een afweging plaatsvinden. In uw optiek komt het voor, doet u mij voorkomen … In mijn optiek doet u het voorkomen — ik stik er bijna in — alsof u de afweging ook bij voorbaat al heeft gemaakt.

De voorzitter:

Tot slot, meneer Janssen.

De heer Janssen (SP):

Dat zou ik niet willen. Ik pleit er juist voor om het zuiver bij de rechter-commissaris te laten, dat die de afweging maakt. Dus ik heb hier geen voorkeur. Ik bespeur bij de initiatiefnemers wel een voorkeur. Ik zeg juist: die voorkeur mag je niet hebben en kun je niet hebben, want het is aan de rechter-commissaris om daar een open toets in te doen.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog.

De heer Janssen (SP):

En ik hoop dat het weer beter gaat met u!

Voorzitter. Wat ik jammer vond in de bijdrage, is dat er geen onderscheid werd gemaakt tussen de situatie ten tijde van het ontstaan van het wetsvoorstel en de situatie na de beleidswijziging door de driehoek. Dat maakt het voor mij wat ingewikkeld om in de voorbeelden die genoemd worden, de feiten, de fictie en de emotie van elkaar te scheiden. Dat vond ik gewoon jammer, want dat maakt het voor mij lastiger.

Er werd met veel stelligheid gezegd, zoals we ook bij de deskundigenbijeenkomst hebben gehoord, dat eigenaren dit wetsvoorstel willen. Ik weet even niet hoe je dat via de voorzitter zegt maar: ja, dank je de koekoek of dank de voorzitter de koekoek! In ieder geval is het logisch dat, als je eigenaren voorhoudt dat je binnen drie dagen alles oplost wat nu drie weken duurt, ze zeggen: ja, dat wil ik! Wie zou dat niet willen dan? Vervolgens hoor je uit de praktijk dat het 'm allemaal niet gaat worden. Toen ik die vraag voorlegde aan de vereniging van eigenaren, zeiden ze: als het niet binnen drie dagen gaat werken, het nog langzamer wordt en het niet veel opschiet, dan wil ik het ook niet. Natuurlijk willen ze die drie dagen, maar we hebben in de praktijk gehoord dat het 'm niet gaat worden, die drie dagen. Dus hier gaan heel veel mensen teleurgesteld worden.

Voorzitter. De initiatiefnemers hebben een wens om een eind te maken aan kraken als woonmodel. Daar hebben ze dit voorstel voor geschreven. Wij toetsen hier in de Eerste Kamer op de rechtsstatelijkheid, handhaafbaarheid en uitvoerbaarheid. Dat doet deze Kamer. Wij zijn niet Stichting Doe Een Wens, waar dat soort wensen goedgekeurd moet worden. Dit is de Eerste Kamer. Die toetst op deze onderdelen. De initiatiefnemers schetsten bijna het beeld dat alles wat wij van de zijde van het OM, de rechtspraak, de advocatuur en de VNG hebben gehoord, bezijden de realiteit is. Als ik dat allemaal bij elkaar optel, dan vind ik het wat ingewikkeld worden. Wij hebben de minister horen zeggen dat hij tegen gokwetgeving is, omdat je dat de uitvoering niet moet aandoen. De hele uitvoeringsketen zegt: doe ons dit niet aan! En toch krijgen wij van de minister te horen: nee, dit is toch geen gokwetgeving. Tegelijkertijd horen wij van de hele uitvoeringsketen dat dit gokwetgeving is. Sterker nog, dit is geeneens een gok; we weten gewoon dat dit niet gaat werken.

Voorzitter. Ik stel vast dat de initiatiefnemers hun eigen opvattingen met verve naar voren hebben gebracht en ook weinig ruimte voor twijfel hebben gelaten. Ik stel ook vast dat zij zeer ontevreden zijn over hoe het kabinet sinds 2017 heeft opgetreden om een einde te maken aan datgene waar zij dit wetsvoorstel voor geschreven hebben. Tegelijkertijd vindt de hele uitvoeringsketen dat het niet gaat werken en vinden de initiatiefnemers van wel. Daar houdt het ongeveer mee op. Daarmee wordt een vervolg van discussie eerder een uitwisseling van stellingen dan een uitwisseling van feiten. Daarom heb ik ook geen verdere vragen meer aan de initiatiefnemers en aan de minister. En uit mijn bijdrage mag u concluderen dat ik mijn fractie zal adviseren om tegen dit voorstel te stemmen.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Janssen. Korte vraag, meneer Arbouw.

De heer Arbouw i (VVD):

Ik denk niet dat ik de heer Janssen nu met één vraag kan overtuigen, maar ik heb de minister horen zeggen dat die 72 uur wel zou kunnen en dat het in ieder geval een verbetering is van de huidige situatie, ook al duurt het iets langer. Dus er is echt sprake van een versnelling. Of ben ik nou de enige die dat gehoord heeft? Dat heb ik u in de opsomming van zaken die u concludeert aan het eind van dit debat, niet horen noemen.

De heer Janssen (SP):

Ik heb de minister horen zeggen dat het volgens het kabinet op papier binnen 72 uur zou kunnen mits alle waarborgen in acht worden genomen. Dat betekent in mijn optiek dat we, als we naar de uitvoeringspraktijk luisteren, het hier misschien wel hebben over een Haagse realiteit op papier en niet over de werkelijkheid. Want de werkelijkheid is dat de hele keten zegt: doe ons dit niet aan! Zij komen met het heel nadrukkelijke advies: neem deze wet niet aan, want dit gaat ons een hoop ellende bezorgen.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Recourt namens de fractie van de Partij van de Arbeid.