Plenair Van Rooijen bij behandeling Huurprijzen woonruimte



Verslag van de vergadering van 16 maart 2021 (2020/2021 nr. 29)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 10.49 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van Rooijen i (50PLUS):

Voorzitter. Hier spreekt een volksvertegenwoordiger die dit weekend is gevaccineerd, waarvan akte. Ik hoor iemand "gefeliciteerd" zeggen. Ja, dat heb je als je ouder bent. Dan heb je meer rechten en ben je eerder aan de beurt. Dat geldt in het algemeen voor ouderen overigens helemaal niet in Nederland, maar dat terzijde.

Voorzitter. Ik begin met de wetsvoorstellen met de dossiernummers 35516 en 35518 en ik kom daarna op het initiatief van oud-collega Nijboer. Wij hebben intensief samengewerkt op veel dossiers. Ik feliciteer hem alvast met dit initiatief. Een aantal vragen van mijn fractie zijn nog niet beantwoord in de nota naar aanleiding van het verslag bij deze twee voorstellen. Ik herhaal die vragen. Hoe vaak komt het voor dat ouderen van een eengezinswoning naar een kleinere, passende woning verhuizen? In hoeverre zal de huurkorting een stimulans zijn om dit te doen als de korting van tijdelijke aard is en als de huurprijs een belangrijke belemmering is om te verhuizen? Waarom zouden ouderen de stap maken naar een woning met een veel hogere huur bij zulke slechte vooruitzichten qua inkomen? Welke meer structurele oplossingen hebben gepensioneerden tot hun beschikking? Is het tekort aan passende woningen niet een veel groter probleem?

Voorzitter. Dan het wetsvoorstel 35518. Ik wil mij concentreren op de positie van ouderen. Ons Tweede Kamerlid Van Otterloo heeft een amendement ingediend (35518, nr. 16) om in dit voorstel het ongedaan maken van de uitzondering van de inkomensafhankelijke huur te schrappen. Kan de minister nog eens uitleggen — collega Kox vroeg dat ook al — waarom de uitzondering voor AOW'ers is opgeheven? Wij begrijpen daar eigenlijk helemaal niks van. Van Otterloo wilde met dit amendement bereiken dat de uitzondering bleef gelden. AOW'ers zijn in de regel niet meer in staat om hun inkomen aan te vullen. Ook indexatie heeft al twaalf jaar niet plaatsgevonden. Dit zou er dus toe leiden dat AOW'ers in een huurwoning een steeds groter deel van hun inkomen, van hun AOW en pensioen, moeten besteden aan woonlasten. Met Van Otterloo vindt mijn fractie dat onwenselijk.

Men gaat er ten onrechte van uit dat AOW'ers nog een inkomensstijging tegemoet kunnen zien. Het verleden is geen garantie voor de toekomst, maar wat de pensioenen betreft is het verleden wel een garantie voor de toekomst. Pensioenen zijn al twaalf jaar niet geïndexeerd — ik zei het al — en ook de komende jaren zullen pensioenen niet worden verhoogd. Ook de AOW is niet welvaartsvast, maar slechts waardevast. Die indexatie komt er ook niet door het pensioenakkoord, want tot de eventuele — let wel: eventuele — ingang van een nieuw stelsel in 2027 blijven de schandalige rekenregels van het zogenaamde nieuwe financieel toetsingskader van 2015 gelden. Voor mijn fractie staat vast dat met dit ftk de pensioenen met 10% tot 15% worden verlaagd in de overgangsperiode tot 2027 naar een nieuw, eventueel stelsel. Dit is een financieel toekomstkader waar het CDA in deze Kamer eind 2014 met woordvoerder Hoekstra met overtuiging tegenstemde. Dat had hij toen goed gezien. Ik was erbij en zag dit gebeuren vanaf de publieke tribune, als voorzitter van de ouderenorganisatie KNVG, met 150.000 leden. Vorige week heeft ons Tweede Kamerlid Corrie van Brenk een initiatiefwetsvoorstel ingediend om de rekenrente te verhogen naar 2% gedurende de transitieperiode, om die grote pensioenverlagingen te voorkomen en indexatie mogelijk te maken.

Voorzitter. Zoals gezegd willen wij de genoemde uitzondering die voor AOW'ers gold, handhaven. Helaas is het amendement van Van Otterloo verworpen met het bekende motorblok van de coalitie voorop. Weer een nieuw staaltje van leeftijdsdiscriminatie. Wij vragen de minister met klem deze uitzondering weer mogelijk te maken door met een wetswijziging te komen. Is zij daartoe bereid? Op het moment dat degene die woont in een DAEB-woning daar wegens deze regel door de hoogte van zijn inkomen niet meer kan wonen, moet de mogelijkheid worden geboden door woningbouwcorporaties om passende woningen te bieden in de middenhuursector, dus de niet-DAEB. Daarmee wordt de burger geholpen met geleidelijke transitie van DAEB naar niet-DAEB. Het lijkt wel een fiscale wet, Nijboer! Hoe voorziet de regering in een mogelijkheid om deze transitie geleidelijk te laten verlopen en hierbij hulp te bieden?

Dat brengt mij op seniorencomplexen, waar meerdere ouderen bij elkaar wonen. Het is nodig iets te doen aan de maximale ruimte die er is om ook toe te wijzen aan mensen met een wat hoger inkomen dan de norm, teneinde de sociale cohesie binnen het complex te versterken. Als je alleen de allerlaagste inkomens bij ouderen daar concentreert, betekent dit, zo leert de praktijk, dat in het complex zelf eerder een problematische situatie ontstaat bij het elkaar ondersteunen. Deze complexen draaien vaak op onderlinge hulp. Dan is het noodzakelijk om een wat meer gemengde samenstelling te hebben. In de schriftelijke voorbereiding in de Tweede Kamer heeft ook de vraag een rol gespeeld of de huurverlaging, de tijdelijke huurkorting, ouderen zou kunnen verleiden om naar een nieuwe woning te gaan. Ik ben bang dat een tijdelijke huurkorting niet helpt. Veel ouderen hebben tientallen jaren in dezelfde huurwoning gewoond. Je zou kunnen zeggen dat ze hebben geprofiteerd van het feit dat ze zijn blijven zitten, omdat daardoor huren in een aantal jaren gematigd zijn verhoogd. Als ze vervolgens naar een nieuwe woning gaan, krijgen ze minder waar voor meer geld. Er treedt dan een sprong in huur op, omdat verhuurders een nieuwe huur kunnen vragen. Dat weerhoudt dus een aantal mensen ervan om naar een passende seniorenhuisvesting te gaan. Die sprong is dan te groot.

Wij verwachten niet zo veel van deze tijdelijke huurkorting. Wij verwachten veel meer van een vergroting van het aanbod van woningen. Bouwen, bouwen is verreweg de beste oplossing om aan de schrijnende woningnood na tien jaar kabinetten-Rutte een einde te maken. Bouw vooral veel woningen waar ouderen graag in wonen, want daar is een enorme behoefte aan. Jan Latten heeft daar vorige week vrijdag nog eens overtuigend op gewezen. Ik mocht met hem tijdens het symposium van het Wetenschappelijk Instituut 50PLUS over de volkshuisvesting debatteren, evenals over de AOW, pensioenen en koopkracht. We waren het in grote lijnen eens over deze onderwerpen. Volgens Jan Latten is de behoefte aan passende en gezellige woningen voor ouderen, voor de derde generatie, veel groter dan die voor jonge gezinnen waar het volgens hem in de politiek te veel over gaat. Ik kom daar later nog wel eens in deze Kamer op terug, want het was een boeiend betoog van Latten.

Met het differentiëren van de DAEB-inkomensgrens wordt beoogd dat er meer woningvoorraad komt voor meerpersoonshuishoudens en dat de eenpersoonshuishoudens buiten deze grens zullen vallen. De reden om de grens te differentiëren is dat meerpersoonshuishoudens hogere uitgaven hebben dan eenpersoonshuishoudens en de huren voor deze huizen dus niet vallen binnen de inkomensgrens van de DAEB.

De heer Crone i (PvdA):

Ik ondersteun een groot deel van het betoog van de heer Van Rooijen, maar waarom zegt hij nu weer dat er te veel over jonge gezinnen wordt gesproken? Het is juist in het belang van jonge gezinnen dat ouderen naar die gezellige woningen gaan die hij terecht wil, want dan laten zij die oude gezinswoningen achter voor de gezinnen. Volgens de Rijksbouwmeester — die, denk ik, dezelfde cijfers heeft als Jan Latten — komt 80% van de woningvraag van alleenstaanden, waaronder met name ouderen. Die willen natuurlijk niet in een weilandwoning wonen ver weg van alle voorzieningen. Die willen in het stedelijk gebied wonen, bovenop Albert Heijn, vlakbij voorzieningen. Dus waarom stelt u zich zo op tegenover de jongeren? Het is in het belang van jongeren en ouderen dat die ouderenhuisvesting een impuls krijgt.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Ik vind dit een interessante vraag, die ik ook wel begrijp, omdat ik onlangs met steun van deze hele Eerste Kamer met een unaniem aangenomen motie heb bereikt dat er een onderzoek kwam naar de behoefte aan seniorenwoningen. In die motie stond dat we dat met name wilden omdat het de doorstroming bevordert als ouderen naar kleinere woningen gaan, waardoor er nieuwe mogelijkheden komen voor starters en jonge gezinnen. Die motie is aangenomen. De grote eerste Monitor Ouderenhuisvesting is in januari gepubliceerd en de minister komt in mei met een groot actieprogramma samen met VNG, Aedes, VWS en haar ministerie om ook tot actie door de gemeentes over te gaan.

Ik heb even Jan Latten gememoreerd, omdat hij vorige week vrijdag tijdens dat symposium van het Wetenschappelijk Instituut iets zei wat mij erg trof. Hij zei: de politiek, en wij ook, vinden dat er voor starters en jonge gezinnen woningen moeten komen en dat het betaalbare woningen moeten zijn, op de goede plekken en niet te ver van het werk. Daar zijn we het over eens, ook hier in deze Kamer. Maar hij wees er ook op dat er voor een toenemende groep ouderen — die groeit van 3,3 miljoen naar 5 miljoen — de komende tien à twintig jaar passende en ook gezellige huisvesting moet komen in wat ik maar noem woon-zorgcomplexen. Daar heeft hij aandacht voor gevraagd. Hij zegt eigenlijk dat de politiek zich daar veel meer op zou moeten richten. Dan komen er uiteraard woningen beschikbaar voor jongeren, starters en jonge gezinnen, omdat de ouderen naar seniorenwoningen gaan. Maar die woningen zijn er niet. Bovendien zei hij dat er wel seniorenwoningen worden gebouwd maar de verkeerde, namelijk ongezellige blokkendozen met een paar kamertjes waar je geen sociaal contact hebt.

De voorzitter:

Meneer Crone, de laatste.

De heer Crone (PvdA):

Volgens mij moet u dan ook zeggen dat we allebei gelijk hebben. Dit is in het belang van jongeren die in stedelijk gebied willen wonen en ook in dorpen, maar niet in nieuwe weilandgebieden waar geen voorzieningen zijn. Dan helpt het enorm als we samen zorgen voor meer huisvesting. Dat zal ook vaak gestapelde bouw kunnen zijn, want dan is er minder druk per hectare en dan zijn die voorzieningen er toch al. Stelt u zich dan niet op tegenover de jongeren, want dan heeft u de 50-minners er ook nog bij.

De voorzitter:

Meneer Van Rooijen, u vervolgt uw betoog.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Ik vind het jammer dat de heer Crone toch weer de indruk wekt dat mijn fractie niet opkomt voor jongeren, in een betoog waarin we elkaar duidelijk vinden. Het is en-en.

Ik moet er even bij zeggen dat de VVD mij buitengewoon teleurstelde bij de motie die werd aangenomen door een meerderheid in deze Kamer, en overigens ook door de coalitie, in het kader van de stikstof, met als strekking dat als boeren gaan stoppen, op die plekken bij voorkeur wordt gekeken naar passende woningen. Dan zegt men: ja, dat gaat weer over die senioren, die ouderen, dus daar stemmen we tegen. De rest van de coalitie stemde wel voor. Ik vind dat betreurenswaardig, waarvan akte. Ja, voorzitter, alles is politiek.

Daarnaast vraag ik mij af of met het oog op deze reële alternatieven en het tekort op de woningmarkt de korting op de verhuurderheffing voor woningbouwcorporaties kan worden verhoogd. Dat zal de heer Nijboer aanspreken. Voor alle duidelijkheid: 50PLUS was en blijft voor afschaffing van de verhuurderheffing. Dat zal de heer Nijboer en de heer Crone en hun partij ook aanspreken.

Hoe voorziet de regering in de uitvoerbaarheid van het toepassen van de wijdere toewijzingsruimte? Gaat dit middels een inkomenstoets? Wordt er dan jaarlijks een toets gedaan om het inkomen te testen en aan de hand daarvan de geleidelijke verhoging te realiseren? Ik moet even voorzichtig zijn over dingen met toeslagen, inkomens en inkomenstoetsen, maar u begrijpt wat ik bedoel.

Voorzitter. Allereerst nogmaals mijn compliment aan mijn oud-collega Nijboer uit de Tweede Kamer voor dit initiatiefwetsvoorstel. Ik spreek uit ervaring: initiatieven zijn grote klussen en monnikenwerk voor de medewerkers, ook zijn medewerkers. Het initiatief van Nijboer regelt dat de huren gedurende drie jaar maximaal verhoogd kunnen worden met de inflatie plus 1%, met een aantal uitzonderingen.

Mijn fractie vraagt zich af of het woningwaarderingssysteem, het puntenstelsel, moet worden doorgetrokken naar de vrije sector. Er is een afnemend aantal woningen beschikbaar in de sociale sector, waardoor steeds meer mensen aangewezen zijn op de middensector. Zij verdienen ook een vorm van huurbescherming en een vorm van tegenkracht tegen speculatie.

Ik vraag aandacht voor een bepaalde groep ouderen. Een aantal ouderen is vanwege de verkoop van hun woning, terwijl het niet mogelijk is om een woning te kopen die geschikt is voor hun leeftijd en hun beperkte fysieke mogelijkheden, aangewezen op een huurwoning. Dan vinden er regelmatig huurverhogingen plaats, en dat terwijl het pensioen niet stijgt. Ook daarom steunen we dit initiatief van de heer Nijboer van harte.

Wij wachten de antwoorden van de minister en de initiatiefnemer met belangstelling af.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Rooijen. Dan is het woord aan de heer Van der Linden, namens de Fractie-Nanninga.