Plenair Janssen bij voortzetting behandeling Invoeringswet Europees Openbaar Ministerie



Verslag van de vergadering van 9 maart 2021 (2020/2021 nr. 28)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 15.58 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Janssen i (SP):

Voorzitter, dank u wel. Ik schrik nogal als de minister zegt dat de prioriteit voor de aanpak van EU-fraude eigenlijk bij alle landen ontbreekt. Dan denk ik: hoe ga je dat dan aanpakken? Moet je dan alles verwachten van een Europees Openbaar Ministerie als bijna alle landen hier onvoldoende aandacht voor hebben? Dan vraag ik me ook af of het dieperliggende probleem wel wordt opgelost met een EOM. Met onwillige honden is het slecht hazen vangen. Het EOM kan wel willen, maar als alle lidstaten die geen prioriteit geven aan het opsporen van fraude niet willen, dan vraag ik me af wat het EOM nog kan doen en of we het EOM dan niet zwaar overvragen en onze eigen teleurstelling organiseren.

Voorzitter. Ik had nog een vraag over het mandaat. De minister heeft het gehad over unanimiteit. Hij zei: als je het mandaat zou willen wijzigen, dan heb je unanimiteit nodig van de hele Europese Raad. Dat wil ik toch nog even scherp hebben. Er zijn 22 landen die deelnemen aan het EOM. Als er iets aan dat mandaat zou wijzigen, moeten dan alle leden van de Europese Raad daarmee instemmen of alleen de 22 leden die deel uitmaken van het EOM en die op basis van de verordening dit EOM zijn gaan vormen?

Mijn vraag over het baken was eigenlijk vanwege ervaringen die ikzelf heb, met name met de milieuwetgeving, namelijk dat op het moment dat taken verschuiven, een ander het ook mag doen en de capaciteit schaars is, er wordt gezegd: mooi, dan hoeven wij het niet meer te doen. Dat is even mijn punt van zorg. Ziet de minister het risico ook dat het bij de eigen justitiële organisaties hier in Nederland van de radar verdwijnt omdat we daar nu eenmaal het EOM voor hebben en dat, als het EOM het niet doet, dan de conclusie volgt: dan zal het wel niet zo belangrijk zijn en gaan wij het ook niet doen? Dat zou heel erg jammer zijn.

Voorzitter. Dan nog even de schikkingen. Ik verwees naar de schikkingen in vastgoedzaken. Toen ik in januari 2011 tussentijds beëdigd werd in de Tweede Kamer, had ik een radio-interview voor de installatie. Daarin werd mij gevraagd: wat vindt u dat er moet gebeuren? Ik heb toen gezegd: er moet een einde komen aan dit soort schikkingen waar gewoon geen duidelijkheid over komt, want dat tast het rechtsgevoel aan. Dezelfde avond werd ik nog gebeld door de voorzitter van het College van procureurs-generaal, de heer Harm Brouwer. Het ging met name over de schikkingen in vastgoedzaken die op dat moment speelden. Hij legde mij twee weken daarna haarfijn uit dat het toch echt ook te maken had met waar je je prioriteiten moest leggen, omdat de capaciteit beperkt was. Als de minister andere ervaringen heeft, gun ik hem dat gaarne, maar dit zijn mijn eigen ervaringen.

Voorzitter. Het zal niet tot de verbazing spreken dat, evenals in de Tweede Kamer, ik mijn fractie zal adviseren om ook in deze Kamer tegen dit voorstel te stemmen. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Janssen. Dan is ten slotte het woord aan de heer Van Hattem namens de fractie van de PVV.