Plenair De Vries bij debat over Verslag van de Tijdelijke commissie voorbereiding parlementair onderzoek effectiviteit anti-discriminatiewetgeving



Verslag van de vergadering van 22 februari 2021 (2020/2021 nr. 25)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 15.18 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer De Vries i (Fractie-Otten):

Voorzitter. Vandaag bespreken we het onderzoeksvoorstel met betrekking tot het onderzoek naar de effectiviteit van antidiscriminatiewetgeving. Onze fractie heeft het parlementair onderzoek gesteund en de heer Otten maakte ook deel uit van de commissie. De hoofdvraag van het parlementaire onderzoek naar de effectiviteit van de antidiscriminatiewetgeving luidt, en ik citeer het verslag van de tijdelijke commissie: "Wat zijn de oorzaken van en mogelijke oplossingen voor de geconstateerde kloof tussen de wet op papier en de wet in de praktijk als het gaat om discriminatie?".

Voorzitter. Een belangrijke oorzaak van systemische discriminatie is volgens onze fractie de postverzuilde samenleving die georganiseerd wordt op basis van een Grondwet die voortkomt uit het oer-Nederlandse hokjes- en groepjesdenken en als onderdeel van de pacificatiepolitiek die honderd jaar geleden tot stand is gekomen, waarbij, kort samengevat, het algemeen kiesrecht werd ingevoerd in ruil voor de invoering van het bijzonder onderwijs. Dit was wellicht een oplossing om honderd jaar geleden de verhoudingen te normaliseren in de toenmalige maatschappij, maar in 2021 hebben we te maken met een verregaande geïndividualiseerde samenleving en een heel andere bevolkingssamenstelling dan in 1920.

Het groepsdenken is heel diep in de Nederlandse samenleving verankerd. Na de oorlog was er korte tijd sprake van een zogenaamde doorbraakbeweging, waarbij mensen van allerlei signatuur de krachten wilden bundelen om Nederland te moderniseren en om van deze hokjesgeest af te komen. Maar al snel splitste de PvdA zich af, deze maand 75 jaar geleden. Kort daarna splitste de VVD zich af uit de PvdA, en binnen no time was het oude verzuilde systeem toch weer min of meer in ere hersteld.

Onze fractie heeft het hier al vaker gememoreerd: wij zitten in de politiek om de broodnodige modernisering van de Nederlandse politiek te realiseren. Want een belangrijke oorzaak van het Nederlandse hokjesdenken en daarmee ook een belangrijke oorzaak van systemische discriminatie vormt de geïnstitutionaliseerde segregatie, die de Grondwet in feite in het onderwijs gecreëerd heeft. Van kinds af aan worden Nederlanders tamelijk gesegregeerd opgevoed. Door de opkomst van islamitische scholen, mogelijk gemaakt door artikel 23 van de Grondwet, wordt deze segregatie in feite verder bevorderd. Wij gaan uit van de kracht van het individu en willen dat mensen worden beoordeeld op hun individuele kwaliteiten en hun individueel gedrag, en niet op basis van geslacht, ras, geloof of wat dan ook. Daarom hamert onze fractie ook op de noodzakelijke modernisering van de Grondwet om Nederland van het geïnstitutionaliseerde groepsdenken los te maken. Dit aspect vormt wat onze fractie betreft een belangrijk onderdeel in het beantwoorden van de onderzoeksvraag van deze commissie.

Voorzitter. Dan kom ik op een ander aspect van de oorzaak van de kloof tussen de wetgeving en de praktijk als het gaat om discriminatie. Dat is wat wij de "normalisering van extremistisch gedachtegoed" noemen. Nog dit weekend hoorden we de leider van een bepaalde beweging in Vlissingen de meest rabiate zaken roepen over het "vormen van een civiel leger om het Nederlandse volk tot razernij te brengen". Ook werd openlijk opgeroepen om bepaalde mensen niet in dienst te nemen en je huis alleen te laten schilderen door een schilder uit de eigen beweging. Deze oproep alleen al is geheel in strijd met de Algemene wet gelijke behandeling én artikel 1 van de Grondwet.

Voorzitter. Ik citeer Edmund Burke: "All for evil to triumph, is for good men to do nothing". Met deze uitspraak besluit ik dit betoog en heb ik een welgemeend verzoek aan deze commissie: voeg ook normalisering van extremistisch gedachtegoed als onderwerp toe aan de onderzoeksopzet. Dan zult u onze fractie zeer tevredenstellen.

Voorzitter, dank u.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer De Vries. Dan geef ik graag het woord aan mevrouw Jorritsma-Lebbink namens de fractie van de VVD.