Plenair Janssen bij voortzetting behandeling Tijdelijke wet beperking vertoeven in de openlucht covid-19



Verslag van de vergadering van 19 februari 2021 (2020/2021 nr. 24)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 19.26 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Janssen i (SP):

Voorzitter, dank. Ja, de Wbbbg; veel mensen hebben de tong er al over gebroken vandaag. Wat mij enorm geholpen heeft, is om adem te halen tussen de W en de eerste B. Dan krijg je een wat ander ritme: W ... bbbg. Misschien helpt het.

Voorzitter. Vooraf excuus aan de minister van Justitie en Veiligheid omdat ik hem een aantal keren in mijn eerste termijn heb aangesproken als minister van Veiligheid en Justitie. Die tijd hebben wij gelukkig achter ons gelaten.

Voorzitter. De houding van het kabinet richting de Eerste Kamer. Ik moest even terugdenken aan mijn militaire diensttijd, gerelateerd aan corona: corona eronder krijgen kunnen we alleen samen. Ik ben nog uit de tijd dat je je militaire dienstplicht mocht vervullen. Het eerste wat je daar leerde was dat je met een groep mensen iets deed en dat je niemand achterliet, want die ging je op enig moment nog heel hard nodig hebben. Dat moment kon je op dat moment niet voorzien en het leek misschien een last, maar op een later moment kwam dat toch heel erg van pas om de zaak erdoor te krijgen.

Daar moest ik aan denken toen wij het hadden over de positie van de Eerste Kamer. Ik beproefde bij de minister enig ongemak toen wij terugkeken op de houding van het kabinet richting de Eerste Kamer in deze hele coronacrisis, maar dat is bij deze minister. Ik refereerde er in mijn bijdrage en bij interruptie ook al aan dat ik nog levendig het debat met de minister van VWS voor ogen heb, die zei: "Het kabinet ziet geen rol voor de Eerste Kamer." Letterlijk citaat. De minister van VWS zei ook: ik ga niet debatten dubbel doen. Als dat de houding is, dan raken we een beetje uit dat "wij" en die gezamenlijkheid om met elkaar de crisis te bestrijden. Ik dacht iets bij deze minister te beproeven van ongemak over de houding in die zin dat dat ook wel anders kon, maar we zullen dinsdag zien of dat breder gedeeld wordt door de rest van het kabinet.

Dat gezegd hebbende wil ik toch nog even kijken wat dat betekent, want als ik thuis de vraag krijg "wanneer neem je weer eens bloemen mee?", dan weet ik dat ik te laat ben. Dus het vraagt ook een soort "samen", wederkerigheid en proactief optreden vanuit het kabinet richting deze Kamer. Mijn heel concrete vraag aan de minister is dan ook: is, toen erover werd nagedacht om de Wbbbg in te zetten, ook afgewogen wat het zou betekenen om het parlement op afstand te zetten? Want je gaat dan wel dingen naar je toe trekken. Is het alleen beoordeeld vanuit de vraag: hoe bestrijden wij de crisis het best? Of is daar ook in meegewogen dat het democratisch zwaar weegt dat je bevoegdheden van het parlement overneemt? Laten we eens kijken naar de gang van zaken rond het wetsvoorstel dat wij volgende week wel maar misschien ook niet gaan behandelen. De vraag aan de minister is nog of de minister-president ook een KB gaat slaan om de Wbbbg in te trekken, maar dat is even een heel concrete vraag; dan weten wij dat voor de agenda dinsdag. Het is wel even zoeken met deze minister: is dat nou ook meegewogen? Want dat betekent wel iets. Die Wbbbg kent namelijk twee zijden: het parlement op afstand én snel moeten handelen.

Wat de houding betreft refereer ik ook weer even aan de poging gisteren in de Tweede Kamer om de Eerste Kamer toch wat meer positie te geven, juist bij een zwaarwegende maatregel als de avondklok. Die maatregel is zo zwaarwegend dat de minister zelfs zei: daar is die Tijdelijke wet maatregelen covid-19 eigenlijk te licht voor; ik zet liever een zwaardere wet in. Bij zo'n zwaardere wet heb je dus eigenlijk ook een zwaardere bevoegdheid nodig voor het parlement, dus Tweede en Eerste Kamer, zoals dat bij de Wbbbg, met enige vertraging weliswaar, geregeld is.

Alles afwegend, als wij als Kamer niet zelf het initiatief hadden genomen om op 23 februari een debat te plannen en als de avondklok op 2 maart ingetrokken en beëindigd zou zijn, dan zouden wij daar als Eerste Kamer na vijf, zes weken helemaal niet over gesproken hebben. Laten wij dat tijdspad even volgen: als wij het zelf niet geagendeerd hadden, dan had het volgende week denk ik niet op de agenda gestaan. Dat vraagt ook weer die wederkerigheid van het kabinet, dat zegt: wij willen er graag met u over praten; kunt u dat alstublieft voor ons plannen? Dat vraagt niet een minister van VWS — ik noem het maar een paar keer — die zegt: als u wilt dat ik kom, dan moet u mij dat maar vragen. Dat is volgens mij niet helemaal de houding.

Voorzitter. Ik ben dus benieuwd of dit zich gaat materialiseren. Ik heb tussendoor tijdens de schorsingen even iets gelezen van de antwoorden uit de schriftelijke ronde over de uitvoering wat dan de "motie-Janssen" heet. Die motie gaat natuurlijk gewoon over de positie van de Eerste Kamer. Een meerderheid heeft dat uitgesproken, maar aan die motie hangt dan toevallig — nou ja, niet helemaal toevallig — mijn naam. Het gaat er in ieder geval om dat een meerderheid van de Eerste Kamer dat uitgesproken heeft. En de strekking van die brief is dan dat een zorgvuldig wetgevingsproces om iets te wijzigen om die motie uit te voeren ongeveer 23 weken zou duren. Als ik dan zie hoe wij vandaag hier staan, dan is het voor mij wel een kwestie van "wil je het als kabinet, of wil je het niet?". Maar het geschetste wetgevingstraject van 23 weken lijkt mij erg ruim. Als er als toezegging dan gevraagd wordt om een optie die niet om een wetswijziging vraagt, dan zou ik daar best over na willen denken. Ik zou dat best aan mijn mede-indieners willen voorleggen, maar dat is dan niet alleen het verhaal dat we in het debat ook al gehad hebben, zo van "ja, we zullen het zwaar mee laten wegen". De minister las daarstraks de toezegging aan de heer Wilders in de Tweede Kamer voor. Als ik die nou vertaal naar de uitvoering van mijn motie, dan verander ik alleen twee woorden en dan parafraseer ik de woorden van de minister: ik denk dat als de meerderheid van deze Kamer zegt "wij willen geen verlenging", het kabinet dat besluit niet gaat nemen. Het was wel na een paar interrupties en een paar keer doorvragen, maar toen kwam de minister toch met deze formulering. Zou de minister dat willen meenemen naar volgende week dinsdag als wij het hierover gaan hebben?

Voorzitter. Eén vraag is onbeantwoord gebleven, namelijk mijn vraag om de Tijdelijke wet maatregelen covid-19 vanaf nu als voorkeursgrondslag te nemen. Daar hoort dan ook bij dat de minister, als hij een maatregel wil nemen die niet op die Twm wordt gebaseerd, ons daar tijdig over informeert, zodat we ook weten wat de consequenties daarvan zijn. Dat draagt bij aan de juridische voorspelbaarheid, niet alleen voor ons, maar ook voor de buitenwereld.

Voorzitter. Ik kijk uit naar de laatste beantwoording. Na overleg met mijn fractie zal ik bij stemverklaring laten weten wat de conclusie is.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Janssen. Dan is het woord aan de heer Recourt namens de fractie van de Partij van de Arbeid.