Plenair De Boer bij behandeling Tijdelijke wet beperking vertoeven in de openlucht covid-19



Verslag van de vergadering van 19 februari 2021 (2020/2021 nr. 24)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 9.58 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw De Boer i (GroenLinks):

Heb ik geluid? Ja.

Daar staan we weer, op een vrijdag in het reces. Dat lijkt een gewoonte te worden bij deze minister. Ik zal vrijdag 1 mei vast vrijhouden in mijn agenda.

Dat we nu al voor de tweede keer op een niet-vergaderdag in een reces een spoedwet behandelen, is wat onze fractie betreft symptomatisch voor de aanpak van de coronacrisis door dit kabinet: rommelig en juridisch wankel. Beseft het kabinet dat dit het draagvlak voor het coronabeleid en het vertrouwen van veel burgers aantast? Dat er nu een andere wettelijke grondslag wordt gekozen naar aanleiding van een uitspraak van de rechter is juridisch gesproken een verbetering, maar zal door velen worden gezien als weer een truc van het kabinet om onder de uitspraak van de rechter uit te komen. Dit geschonden vertrouwen heeft de regering volledig aan zichzelf te wijten. Hoe gaat de regering dit vertrouwen herstellen?

Ook na het debat in de Tweede Kamer is niet duidelijk geworden waarom het kabinet niet vanaf het begin heeft gekozen voor de grondslag die nu wordt gekozen, een basis in de Tijdelijke wet maatregelen covid-19, onderdeel van de Wet publieke gezondheid. Ook de nu ingediende spoedwet kende eerst nog een ander wettelijke grondslag. Pas na het zoveelste advies van de Raad van State dat de Tijdelijke wet maatregelen toch echt de juiste route was, ging het kabinet om. Vanwaar toch die weerstand? In de technische briefing gisteren in de Tweede Kamer zei professor Voermans dat de enige mogelijke reden hiervoor is de maatregel te kunnen invoeren buiten het parlement om. Mijn fractie hoopt dat er een betere reden was, maar ik heb 'm nog niet gehoord.

Ik heb een beetje last van het gepraat vlak bij het spreekgestoelte. Dank u.

Dan kom ik op die wettelijke grondslag. Mijn fractie is van oordeel dat de nu gekozen wettelijke regeling beter is dan de eerder gekozen route. In het debat in de Tweede Kamer gisteren bleef de regering hinken op twee gedachten of, beter, wedden op twee paarden. De minister wilde niet zeggen dat deze grondslag beter is. Waarom niet? Wel kreeg de motie waarin de Tweede Kamer uitspreekt dat de uitwerking van de wettelijke basis in de Wbbbg na inwerkingtreding van deze wet moet worden beëindigd, oordeel Kamer. Ik ga ervan uit dat dit betekent dat de regering deze motie gaat uitvoeren. Graag een toezegging. Ook graag een toezegging voor iets wat in het verlengde daarvan ligt. Mijn fractie gaat ervan uit dat de regering de wet waar wij vandaag over stemmen, bij aanname in werking laat treden, onafhankelijk van de uitkomst van het hoger beroep dat vandaag dient.

Mijn fractie heeft er geen bezwaar tegen dat het instrument van de avondklok in de gereedschapskist van de covidaanpak komt. Het creëren van de wettelijke grondslag ervoor in de Twm kunnen wij in principe steunen. Op de maatregel zelf kom ik straks; eerst even een opmerking over de betrokkenheid van het parlement. Mijn fractie acht het van groot belang dat het parlement is en wordt betrokken bij het instellen en handhaven van de beperking van grondrechten. Het is daarom goed dat in de Tweede Kamer een amendement is aangenomen dat de maatregel tot het instellen van een avondklok maximaal drie weken mag duren en dat de verlenging dus aan de Tweede Kamer moet worden voorgelegd, die deze vervolgens kan blokkeren. De Tweede Kamer heeft de verdere betrokkenheid van de Eerste Kamer niet geregeld. Hier gaan wij in ieder geval komende dinsdag op door.

Dan kom ik nu op de avondklok zelf, want we spreken vandaag niet alleen over de wettelijke grondslag, maar ook over de maatregel zelf. Het voorliggende wetsvoorstel bevat immers ook de overgangsbepaling dat de maatregel die thans geldt, blijft gelden op basis van de nieuwe wettelijke grondslag. Dan wijs ik erop dat de voorzieningenrechter in Den Haag deze week niet alleen de wettelijke grondslag ontoelaatbaar beoordeelde, maar ook grote vraagtekens had bij de feitelijke onderbouwing door de Staat van de noodzaak van de avondklok. Voordat een vergaande beperking als een avondklok wordt ingevoerd, moet duidelijk zijn dat er geen andere, minder verstrekkende maatregelen meer openstaan en dat de invoering daadwerkelijk een substantieel effect zal hebben, aldus de rechtbank. Daarnaast wierp de rechtbank de vraag waarom niet was gekozen voor een dringend maar vrijwillig avondklokadvies. Ook stelde de rechtbank vast dat het OMT naar eigen zeggen geen bewijs heeft dat de avondklok een substantiële bijdrage levert aan het terugdringen van het virus. Dit maakt de stelling van de Staat dat een avondklok onvermijdelijk is, op z'n minst genomen discutabel en ook niet erg overtuigend gemotiveerd, aldus de rechtbank.

Ook mijn fractie zet grote vraagtekens bij de proportionaliteit van de avondklok. Het is een ernstige beperking van de bewegingsvrijheid van alle burgers. Hoewel de praktische betekenis voor veel mensen gering is — we konden toch al nergens heen — wordt de avondklok door veel mensen beleefd als zeer ingrijpend. De overheid sluit ons op in ons eigen huis.

Ook wij vinden de onderbouwing van de noodzaak van de maatregel zwak. Om te beginnen is de avondklok ingevoerd op basis van een alarmerend OMT-advies van 6 januari, een advies dat foutief bleek te zijn. Daarna is de onderbouwing mager gebleven. De regering kan niet aangeven wat het effect van de specifieke maatregel op de besmettingscijfers is en lijkt te blijven uitgaan van het voorzorgsprincipe. Zolang de cijfers niet dalen, handhaven we alle maatregelen, of ze nu werken of niet. Dat is niet hoe een proportionaliteitstoets hoort te werken.

Een proportionaliteitstoets is ook meer dan een noodzakelijkheids- en een effectiviteitstoets. Een maatregel kan effectief zijn, maar nog steeds disproportioneel. Voor een proportionaliteitstoets moeten alle effecten van een maatregel worden afgewogen, dus ook de negatieve effecten van de maatregel zelf. En dat zien wij niet terug in de onderbouwing van de regering. Wat zijn de effecten van deze maatregel op bijvoorbeeld de eenzaamheid en het psychisch welbevinden van jongeren en van singles, op de veiligheid thuis — ik denk aan kindermishandeling en huiselijk geweld — op het bewegingstekort en het wellicht daarmee samenhangende overgewicht? Hoe wegen we deze effecten af tegen de mogelijke bijdrage aan de beperking van de besmettingen?

Wat hiervoor nodig is, is dat het kabinet zich niet alleen laat adviseren door het OMT, maar ook gericht onderzoek laat doen naar die andere effecten en zich daarover laat adviseren. En dan gaat het om meer dan het zich laten bijpraten door Kim Putters van het SCP.

In de Tweede Kamer heeft de minister-president gisteren de toezegging gedaan bij de onderbouwing voortaan ook expliciet aandacht te besteden aan de negatieve effecten van de maatregelen zelf. Graag horen wij vandaag hoe de regering dat gaat doen. Om het over een paar weken te kunnen meewegen, moet je nu organiseren hoe je die benodigde informatie binnen krijgt. Je moet onderzoeken uitzetten, je moet experts benaderen die je hierover kunnen adviseren. Graag een plan hiervoor.

Mevrouw De Bruijn-Wezeman i (VVD):

Mevrouw De Boer geeft een mooie analyse van de proportionaliteitstoets en de afwegingen die daarbij gemaakt moeten worden. U reflecteert dat heel erg op de avondklok, maar hoe ziet u dat ten opzichte van alle andere maatregelen die we al hebben getroffen? De avondklok staat nu in de spotlights, daarvan wegen we voortdurend de proportionaliteit af. Dat is terecht, want deze vrijheidsbeperking betekent nogal wat. Maar dat geldt ook voor andere maatregelen. Daar zijn we het afgelopen jaar blijkbaar veel minder scherp op geweest. Hoe ziet u dat?

Mevrouw De Boer (GroenLinks):

Ik denk dat dat een discussie is die wij komende dinsdag gaan voeren. De avondklok en de maatregel liggen nu voor. We moeten vandaag oordelen over de proportionaliteit daarvan. De Eerste Kamer staat bij de beoordeling van de proportionaliteit van andere maatregelen eigenlijk buitenspel op dit moment. Daar gaan we het dinsdag over hebben. Dit geldt natuurlijk voor alle maatregelen. Ja, we hebben grote moeite met de onderbouwing van de proportionaliteit van veel maatregelen. Ik zal daar zo nog iets over zeggen.

De heer Nicolaï i (PvdD):

Ik heb met belangstelling geluisterd naar de analyse van mevrouw De Boer. Zij zegt dat er allerlei vragen liggen die onbeantwoord zijn gebleven. Die zijn gisteren in de Tweede Kamer ook allemaal gesteld en onbeantwoord gebleven. Partijen die dat soort kritische vragen hebben gesteld, stemmen uiteindelijk dan toch voor artikel 2 van deze wet. Ze gaan akkoord met die avondklok. Van mevrouw De Boer wil ik graag weten of zij vindt dat deze Kamer uit het oogpunt van haar taak zwaarder moet toetsen dan de Tweede Kamer. Wat brengt dat voor uw fractie met zich mee?

Mevrouw De Boer (GroenLinks):

Ik denk dat beide Kamers moeten toetsen en daarbij hetzelfde toetsingskader moeten hanteren. Ik heb dus geen oordeel of deze Kamer dat zwaarder moet doen dan de andere. Hoe mijn fractie het uiteindelijk gaat wegen, zal ik in tweede termijn na de beantwoording door de regering aangeven.

De heer Nicolaï (PvdD):

Beide Kamers moeten toetsen, maar mevrouw De Boer is het toch met mij eens dat juist wij de rechtsstatelijkheid en de rechtmatigheid extra dienen te beoordelen en veel minder in de politieke ruis terecht hoeven te komen dan de Tweede Kamer? Daar is mijn vraag ook op gericht, want ik denk niet dat het voor het parlementaire functioneren en voor hoe wij ervoor staan goed is dat allerlei partijen wel allerlei vragen naar voren brengen, heel kritisch zijn, vervolgens hun schouders ophalen omdat er niet geantwoord wordt, en uiteindelijk voor de wet stemmen. Is mevrouw De Boer dat met mij eens?

Mevrouw De Boer (GroenLinks):

Ik ben het met u eens dat wij de rechtsstatelijkheid moeten toetsen. Ik ga dat niet vergelijken met de Tweede Kamer. Moeten wij dat anders of meer doen dan de Tweede Kamer? Dat weegt voor ons zwaar, maar over hoe zwaar dat weegt, gaan wij nadenken. Daarna hoort u wat onze conclusie is. Mooier kan ik het niet maken.

De voorzitter:

Dank u wel. U vervolgt uw betoog.

Mevrouw De Boer (GroenLinks):

Mijn fractie mist ook een langetermijnplan. Het zal nog geruime tijd duren voordat iedereen is gevaccineerd. Het virus muteert en er zullen wellicht nieuwe virussen komen. We zijn hier voorlopig nog niet vanaf. We moeten een plan hebben hoe de samenleving kan functioneren terwijl er in meerdere of mindere mate een besmettelijk virus rondwaart, zonder dat hele sectoren in en uit een lockdown moeten. Wij zien niet dat de regering deze plannen maakt en dat missen we. We verwachten dat deze regering op korte termijn met een plan komt hoe verschillende noodzakelijke sectoren kunnen functioneren mét corona. Niet of, maar hoe!

Fieldlabs kunnen daarbij wellicht helpen, maar zonder onderliggend plan lijkt er daarbij vooral sprake van een hoge mate van trial and error. Kan de regering aangeven of er voor sectoren als onderwijs, cultuur, horeca, detailhandel, sport, persoonlijke dienstverlening wordt gewerkt aan dergelijke toekomstplannen voor, zeg, de komende maand, het komende kwartaal, het komende jaar? En kunnen wij en de samenleving ook geïnformeerd worden over deze plannen? Dat is het perspectief dat we nodig hebben. Hoe gaan we dat organiseren? Ik pak er één punt specifiek uit: hoe gaat de regering ervoor zorgen dat de middelbare scholen en het hoger onderwijs op zo kort mogelijke termijn weer open kunnen? Dus niet of ze open kunnen, maar hoe ze open kunnen!

Ik rond af. Met de wettelijke grondslag in dit wetsvoorstel hebben we geen moeite, maar het laten voortduren van de avondklok ligt alle leden van onze fractie zwaar op de maag. Wij zullen een eigen proportionaliteitstest moeten toepassen op basis van gebrekkige informatie en met een beperkt perspectief, omdat de regering die informatie en dat perspectief maar in zeer beperkte mate heeft geboden. Ik hoop dat de antwoorden van de regering een betere basis gaan bieden voor een weloverwogen eindafweging van mijn fractie.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw De Boer. Dan is het woord aan de heer Janssen namens de fractie van de SP.