Plenair Janssen bij behandeling (zonder stemming aangenomen)



Verslag van de vergadering van 14 december 2020 (2020/2021 nr. 15)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 17.45 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Janssen i (SP):

Voorzitter. Het voorliggende wetsvoorstel werd in de Tweede Kamer unaniem gesteund. Normaal gesproken is dat een reden om een voorstel in de Eerste Kamer als hamerstuk af te doen, maar daarvoor heeft het voorliggende wetsvoorstel te veel betekenis. Er komt nu een einde aan een praktijk waar een initiatiefwetsvoorstel aan ten grondslag ligt. Alleen daarom al verdient dit voorstel tot vroegtijdige beëindiging van de pelsdierhouderij aandacht van deze Kamer. Maar vooral omdat dit initiatiefwetsvoorstel een einde maakt aan een praktijk waarbij ... Dit is geen initiatiefwetsvoorstel. Het is uw wetsvoorstel. De basis van deze vroegtijdige beëindiging is een initiatiefwetsvoorstel. Het werkt wel door. Vooral ook omdat dit wetsvoorstel, als vervolg op het initiatiefwetsvoorstel, een einde maakt aan de praktijk waarbij nertsen die in een natuurlijke omgeving drie tot vijf jaar rondrennen, gehouden voor de fok niet ouder worden dan ruim een halfjaar, in leven gehouden door een pap van slachtafval in een draadijzeren kooi, die alles onmogelijk maakt wat een nerts in een natuurlijke omgeving zou doen. Meer dan 100 jaar werden er in Nederland nertsen gefokt op een industriële schaal, waarmee het in de top drie stond van de wereldproductie. De nerts stond op de ladder van de bio-industrie op de onderste trede, nog onder de beroerde omstandigheden van kippen, kalveren, varkens en kalkoenen. En waarom? Ik citeer het rapport-Van Ameyde: "Vanwege de decadent zachte textuur, unieke glans, licht gewicht en de duurzaamheid". Daarom dus.

Voorzitter. Daarom was het initiatiefwetsvoorstel van mijn voormalige SP-collega Krista van Velzen, waar daarna ook Harm Evert Waalkens zich met de PvdA van harte bij aansloot, geen dag te vroeg. Het was hoog tijd om aan deze praktijk een einde te maken. Het resultaat van hun inspanning komt nu drie jaar eerder dan verwacht. Wat is het dan voor deze initiatiefnemers wrang om te zien dat zij toen met lege handen en lege zakken stonden. Nu is er volop financiering. Ik sprak vandaag Krista van Velzen nog even kort. Zij zei: ach, had ik toen dat geld maar gehad, dan was die tienjaartermijn er nooit gekomen. Misschien is dit wel een goede casus om ook initiatiefwetsvoorstellen vanuit het kabinet van voldoende financiële middelen te voorzien, in plaats van dat initiatiefnemers het zelf maar moeten regelen, zoals nu gebeurd is met die tienjaartermijn. Dan was in dit geval die tienjaartermijn er niet gekomen.

Voorzitter. Ik heb nog wel een vraag. Er is vandaag geen debat over of de pelsdierhouderij wordt beëindigd, maar wanneer dit gebeurt; daar hebben we het vandaag over. De COVID-19-crisis dwingt ons nu al tot handelen in het belang van de volksgezondheid, maar dat handelen had wat de SP betreft wel wat eerder gemogen. Het was vrij snel duidelijk hoe groot de besmettings- en verspreidingsrisico's op nertshouderijen waren. Daarom heeft de SP in de Tweede Kamer al vroeg gepleit voor een onmiddellijke sanering van de pelsdierhouderij. In onze ogen heeft de regering daarmee een groot risico genomen, want het had sneller gekund. Er is meer dan zeven maanden gewacht. Waarom zo lang gewacht, is mijn vraag aan de minister. Waren er alleen financiële — nog één oogst van deze diertjes — redenen, of waren er ook andere redenen?

Voorzitter. Dat gezegd hebbende kan ik nu toch wel zeggen dat de SP desondanks blij is dat er een vroegtijdig einde komt aan deze in onze ogen verschrikkelijke pelsdierhouderijen. Ik heb over de regeling zelf nog wel een aantal vragen. Het wetsvoorstel is niet bijster ingewikkeld en ook beperkt van omvang. Dat geldt echter niet voor de gevolgen en de uitvoering van dit wetsvoorstel. In rechte is bepaald dat het verbod rechtmatig is. De langdurende overgangsregeling heeft ondernemers de mogelijkheid gegeven om hun bedrijfsactiviteiten af te bouwen. Het is daarom ook volstrekt logisch en navolgbaar dat een deel van de geleden schade onder het ondernemersrisico valt.

Ik begrijp — tenminste, zo interpreteer ik de regeling van de minister en de uitvoering ervan — dat de minister aan de ruime kant compenseert om de juridische houdbaarheid te vergroten. Dat zeg ik dan maar even als jurist. Klopt dit? En als dit zo is, erkent de minister dan ook dat een soberder uitvoering wellicht ook juridisch mogelijk en juridisch houdbaar zou zijn geweest? En hoe moet ik in dat licht de in de Tweede Kamer aangenomen motie van het GroenLinkslid Bromet zien, die het ondernemersrisico op 20% stelt? De bovenkant van de ondergrens, zoals Van Ameyde dat vaststelde. Wordt dit nu de uitvoering in de praktijk voor deze regeling? De minister heeft immers deze motie ontraden in de Tweede Kamer, maar die is desondanks aangenomen. Ik kan het gemist hebben, maar het vervolg is mij niet duidelijk.

Voorzitter. In het verlengde daarvan heb ik nog een paar aanvullende vragen over de uitvoering van de compensatieregeling. Om te beginnen zijn er in de Tweede Kamer vragen gesteld over mogelijke fraude met het aantal dieren. De minister antwoordde op vragen hierover dat "indien het verbod niet wordt nageleefd, de reguliere handhavingsinstrumenten kunnen worden toegepast zoals bestuursrechtelijke herstelsancties of strafrechtelijke vervolging". Nou heb ik wat vaker met dat bijltje gehakt, dus ik wil de minister graag de vraag stellen, en ook de toezegging krijgen van de minister, dat als uitgangspunt bij deze handhaving ook gaat gelden dat wederrechtelijk verkregen voordeel ontnomen gaat worden. Dat is namelijk wel iets wat daarbij hoort, dus niet alleen een bestuurlijke sanctie of straf, maar aanvullend ook het voordeel afpakken dat door fraude is verkregen. Dat is wezenlijk anders dan het uitsluiten van compensatie, waarvan de minister heeft gezegd dat het strijdig is met het recht op compensatie. Dat snap ik. Ik wil graag de duidelijke toezegging van de minister dat vooraf duidelijk is dat fraude niet zal lonen.

Op dat punt heb ik een aanvullende vraag, namelijk over het aantal vergunde dieren. De minister zegt nu dat het aantal vergunde dieren de basis voor compensatie is, maar wordt bij de compensatie alleen gekeken naar het aantal dieren dat in de vergunning is opgenomen, of wordt er gekeken naar het aantal daadwerkelijk aanwezige en gehouden dieren, met als maximum natuurlijk het vergunde aantal? Ter verduidelijking: hield iedere houder het maximaal vergunde aantal dieren? Zo nee, waarop wordt dan de schadevergoeding gebaseerd? Als niet het maximale aantal vergunde dieren werd gehouden, is de werkelijke schade ook lager.

Zijn er dossiers van ieder individueel bedrijf? Zijn die bij de NVWA op orde? Is er controle geweest op de ruimingen? Hoe weten we zeker dat alle moederdieren daadwerkelijk zijn geruimd en niet achtergehouden of verkocht? Graag een reactie.

Ik ben bekend met de capaciteitsproblemen bij veel landelijke inspectiediensten, dus ook bij de NVWA, maar ik wil juist daarom zeker weten of de NVWA in staat is de uitvoering van deze vervroegde beëindiging waarvoor zij gesteld is tot een goed einde te brengen. Ik wil daarom nogmaals vragen of we er verzekerd van kunnen zijn dat fraude geen kans van slagen heeft.

Het gaat namelijk over geld. Heel veel geld. Geld dat we in tijden van crisis ook op een andere manier hadden kunnen gebruiken. Ik vind het dan ook op z'n zachtst gezegd onbegrijpelijk dat er geen zicht op is of deze ondernemers gebruik hebben gemaakt van andere ondersteunende regelingen die voor de COVID-19-pandemie zijn opgetuigd. Als de minister zegt "ja, dat weet ik niet, want het is te grofmazig", is zij dan bereid om er in ieder geval voor te zorgen dat bij de uitvoering ondernemers daarnaar gevraagd zal worden en dat zij dat naar waarheid zullen moeten verklaren als zij daarvan gebruik hebben gemaakt? Dat betekent iets voor de schaderegeling. Graag op dat punt een nadere duiding en toezegging van de minister.

Ik vind het jammer dat we met deze regeling niet meteen een win-winsituatie hebben gecreëerd voor stikstof, zeker gelet op de discussie die we binnenkort in deze Kamer ook gaan hebben, tenminste als het morgen in de Tweede Kamer een meerderheid haalt. Kan de minister nog eens uitleggen, ook gelet op de maatregelen die er op het gebied van stikstof te nemen zijn, waarom zij er niet voor kiest die stap nu al te zetten? Daarbij in overweging nemend dat de Raad van State ruimte ziet voor een salderingsregeling indien de stikstofruimte ten goede komt aan de natuur. Graag een reactie van de minister op de vraag waarom we — om maar in de terminologie te blijven — deze koe niet nu bij de horens kunnen vatten.

Ik ben ook blij dat de minister in haar schriftelijke beantwoording aangaf dat er geen precedentwerking voor andere sectoren uitgaat van de specifieke aanpak van de nertshouderijen, nu er immers al sprake was van een fokverbod op afzienbare termijn. Ik denk dat het goed is om dat hier vandaag nog een keer met elkaar vast te stellen en ik denk ook dat hierin een wezenlijk en onderscheidend verschil met andere sectoren gelegen is, en daarmee ook een andere juridische positie. Ik denk dat het echt goed is om dat hier nog een keer duidelijk uit te spreken.

Voorzitter, afrondend kom ik tot de conclusie dat ik blij ben dat er al zo snel een einde komt aan de pelsdierhouderij in Nederland. Mijn dank gaat daarom nogmaals uit naar de aanstichters van de eerdere regeling, Krista van Velzen en Harm Evert Waalkens, voor hun initiatiefwetsvoorstel. De SP was blij met de beëindiging van de pelsdierhouderij en het bijbehorende dierenleed per 2024 en is nog blijer dat hier een einde aan komt per 2021, hoe triest de pandemie als aanleiding ook is.

Misschien helemaal tot slot: ik heb nog even gekeken op de website van de Nederlandse Federatie van Edelpelsdierenhouders. Mij valt op dat iedereen het hier over "pelzen" heeft. Ik heb dat in Van Dale opgezocht, maar niet kunnen vinden. Het is volgens mij gewoon een eufemisme voor villen, namelijk het afstropen van de huid. Dus "pelzen" is geen bestaand werkwoord, maar ik zie het overal opduiken. Ik zie het in de stukken van het ministerie. Het kan aan mij liggen. Ik heb het in Van Dale niet gevonden. Het is volgens mij gewoon een eufemisme.

Ik heb daar nog meer dingen gezien, zoals dat de nertsenhouderij haar bestaansrecht ontleent aan de vraag naar pelzen. Ik kan een heleboel dingen verzinnen die hun bestaansrecht zouden kunnen ontlenen aan een vraag, maar waarvan we met z'n allen zeggen: nee. Gelukkig hebben we dat in dit geval ook gedaan.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Janssen. Dan is het woord aan de heer Recourt namens de fractie van de Partij van de Arbeid.