Plenair Van Apeldoorn bij Voortzetting Algemene financiële beschouwingen



Verslag van de vergadering van 17 november 2020 (2020/2021 nr. 10)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 22.04 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van Apeldoorn i (SP):

Voorzitter. Dank aan de bewindslieden voor de beantwoording en de plezierige gedachtewisseling. Een van de hoogtepunten van het debat van vandaag was dat collega Van Kesteren een van mijn intellectuele helden aanhaalde, namelijk Antonio Gramsci, die zijn geschriften schreef in de gevangenis van Mussolini. Juist vanuit Gramsciaans perspectief kunnen wij constateren dat wat Gramsci het alledaagse verstand noemt, twaalf jaar na de grote crisis van het kapitalisme en in het midden van de huidige coronacrisis, langzaam aan het verschuiven is, namelijk voorbij het neoliberalisme. Dat is een ontwikkeling die mijn fractie ook in deze sombere tijden hoopvol stemt. Maar wij zijn er nog niet als het gaat om het bereiken van een nieuw alledaags verstand en een nieuwe blik op de wereld. Daarvoor is nog meer nodig.

Ik ga heel kort nog in op de volgende punten. Aangaande het begrotingsbeleid heb ik de minister gewezen op het feit dat het ook mogelijk is dat wij niet alleen de staatsschuld verhogen, wat op dit moment zeker noodzakelijk is, maar ook de belastingen verhogen, bijvoorbeeld de belasting op vermogen, waardoor wij op die manier budgetneutraal kunnen stimuleren. Het enige wat de minister dan zegt, is dat wij een lage inkomensongelijkheid hebben, waarbij hij wijst op de lage ginicoëfficiënt. Maar graag hoor ik van hem ook een reflectie op de hoge ginicoëfficiënt als het gaat om de vermogensongelijkheid.

Ik constateer dat wij het nog steeds niet eens zijn over de BIK. De regering vindt het kennelijk verstandig dat wij 4 miljard uitgeven voor netto 3 miljard — na aftrek van die 4 miljard — aan bedrijfsinvesteringen, waarvan wij nu al weten dat die geen banen opleveren. En waar die investeringen precies naartoe gaan, weten wij ook niet. Die zouden ook naar het buitenland kunnen gaan. Het lijkt mij dat je echt slimmere dingen kunt doen met 4 miljard. Over een efficiënte overheid gesproken.

Ten slotte, voorzitter, in de laatste zes seconden die mij resten, een opmerking over het budgetrecht van het parlement, van beide Kamers, als het gaat om het Nationaal Groeifonds. Ook daar zijn wij het nog niet over eens. Daar is het laatste nog niet over gezegd. Ik kan mij toch niet aan de indruk onttrekken dat de regering de parlementaire controle en autorisatierol in dit geval lastig vindt. Ik hoor graag van de minister welk antwoord hij heeft op de vraag die ook door de heer Van Ballekom werd gesteld in dezen, als het gaat om bijvoorbeeld de betrokkenheid bij een groot project als de Lelylijn.

Nogmaals dank voor de gedachtewisseling. Ik kijk uit naar de verdere beantwoording.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Apeldoorn. Dan is het woord aan de heer Koffeman namens de Partij voor de Dieren.