Plenair Van Apeldoorn bij Algemene Europese Beschouwingen



Verslag van de vergadering van 3 november 2020 (2020/2021 nr. 8)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 10.50 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van Apeldoorn i (SP):

Voorzitter. We spreken over Europa en de EU in een jaar waarin ons continent getroffen is door de zwaarste crisis sinds de Tweede Wereldoorlog en op een dag waarop kiezers in de VS misschien wel de meest fundamentele keuze in decennia maken, een keuze waarvan ook voor Europa veel afhangt. Genoeg om te beschouwen dus en om, nog afgezien van de coronapandemie, bezorgd over te zijn. Zoals terreuraanslagen die ons in ons hart en in onze vrijheid proberen te raken. We leven in een wereld waarin een duister nationalisme, het nationalisme van eigen land eerst, ten koste van de ander, eerder toe- dan afneemt. En dit terwijl we juist in deze pandemische tijden, maar ook met het oog op het bouwen van een betere postcoronawereld, internationale solidariteit en samenwerking meer dan ooit nodig hebben. Ik hoop dat de minister de zorgen van mijn fractie deelt. Ik hoor graag zijn reflectie hierop.

Alhoewel internationale samenwerking juist ook een mondiale opdracht is, blijft Europese samenwerking ook in een coronacrisis waarin het primaat noodzakelijkerwijs ligt bij de nationale staat, van onverminderd belang. Want we hebben die Europese samenwerking hard nodig voor de aanpak van grensoverschrijdende problemen zoals de klimaatcrisis, overigens niet via de voorgestelde old Green Deal, belastingontwijking en een rechtvaardige regulering van migratie- en asielstromen, terwijl ook aspecten van de bestrijding van het virus gebaat zijn bij een Europese coördinatie. Maar de vraag is wel hoe we de Europese samenwerking vormgeven. Alhoewel Europese samenwerking meer behelst dan alleen de Europese Unie, neemt de EU hierin wel een centrale rol in. Ik zal dan ook vooral ingaan op de samenwerking binnen de EU.

Voorzitter. Met de vormgeving van de huidige EU is wel wat mis, terwijl mijn fractie ervan overtuigd is dat we de Europese Unie hard nodig zullen blijven hebben. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat de EU toekomstbestendig wordt? Met andere woorden: een agenda voor de conferentie over de toekomst van Europa. In de eerste plaats zal de EU, zoals ik hier al vaker heb betoogd, democratischer moeten worden. De EU zal democratisch zijn of ze zal niet zijn. Een democratische Unie is voor mijn fractie in de eerste plaats een Unie die de nationale democratie versterkt in plaats van ondermijnt. Op dit moment zien we helaas te vaak de omgekeerde beweging naar een verdere versterking van de macht van Brussel ten koste van de lidstaten. Ik hoor graag hoe de minister dit ziet. Ziet hij die beweging, die wordt versterkt door de huidige crisis, ook? Zo wil de Europese Commissie van gezondheidszorg een Europese competentie maken. "Never waste a good crisis", denken ze ook in het machtshongerige Brussel. Het is een goede zaak als met respect voor nationale bevoegdheden de samenwerking tussen EU-lidstaten, bijvoorbeeld in de bestrijding van het virus, wordt opgeschaald en landen elkaar helpen met het aanvullen van tekorten, zoals in het voorgestelde EU4Health-programma. Maar tegelijkertijd moeten we er ook juist voor zorgen dat Brussel de nationale gezondheidszorgstelsels niet langer in de weg zit.

Vorig jaar heb ik tijdens deze beschouwingen de minister gevraagd hoe er nu voor gezorgd kan worden dat die vermaledijde Europese aanbestedingsregels onze unieke thuis- en jeugdzorg niet zo in de weg zitten. Zijn weinig bemoedigende antwoord was toen: ja, dat is inderdaad een probleem, maar het ligt nu eenmaal vast in de regels van de interne markt en die krijgen we als Nederland niet veranderd. Maar duidt dat er dan niet op dat we een nog veel groter probleem hebben in de EU, zo vraag ik de minister. En duidt dat er niet op dat we een veel fundamentelere hervorming nodig hebben?

Wel verheugt het mijn fractie dat minister De Jonge een onderzoek heeft laten uitvoeren naar hoe de Europese aanbestedingsrichtlijn uitpakt voor het sociale domein. De heldere conclusie was dat de Europese regels hier inefficiënt en belemmerend werken. Graag hoor ik van de minister welke stappen nu nog door dit kabinet gemaakt kunnen worden om tot een daadwerkelijke herziening van de aanbestedingsrichtlijn te kunnen komen. Want hoezo zou Brussel zich bemoeien met hoe wij onze thuiszorg regelen, zonder dat dit ook maar iets aan economische winst oplevert?

Voorzitter. Dit is wat mijn fractie betreft een voorbeeld van hoe een democratischer EU ook een flexibelere EU betekent met meer ruimte voor de lidstaten en daarmee de nu vaak grenzeloze interne markt begrenst. We hebben in de coronacrisis gezien dat die interne markt als het erop aankomt, in noodgevallen, wel degelijk beperkt kan worden. Waarom zou dat dat ook niet structureler kunnen als Europa daarmee wint aan democratisch gehalte en legitimiteit? Graag een reactie van de minister. Hiertoe heb ik vorig jaar een daarna aangehouden motie ingediend die de regering vroeg om een analyse van hoe de Europese marktordening zo aangepast kan worden dat deze het dienen van publieke belangen niet langer in de weg zit. Het is dus mooi dat ten aanzien van de Europese aanbestedingsregels en het sociale domein dat onderzoek er nu is gekomen. Wat mijn fractie betreft zou dit echter breder opgepakt moeten worden, want ook op andere terreinen zit de one-size-fits-allbenadering van de interne markt onze democratische keuzes voor bepaalde publieke belangen soms danig in de weg. Maar misschien is het nu beter om dat mee te nemen in de formatie.

Een democratisch Europa is ook een Europa waarin de macht van multinationals en van financiële markten aan banden wordt gelegd, in plaats van die juist ruim baan te geven, zoals met de neoliberale unie van de afgelopen jaren of decennia het geval is geweest. Het laatste wat we moeten doen, is de macht van multinationals nog een keer verder vergroten door het sluiten van gedateerde handelsverdragen zoals CETA. Maar daar komen we hopelijk over niet al te lange tijd in dit huis nog uitvoerig over te spreken. Eén ding is duidelijk: nu we ook in dit land in meerderheid afscheid lijken te nemen van het neoliberalisme, is het ook de hoogste tijd om afscheid te nemen van de neoliberale EU.

In een democratische EU moeten de lidstaten zelf natuurlijk ook democratisch zijn. Daar is vanmorgen al uitvoerig over gesproken. Hoe landen als Hongarije en Polen hun eigen democratische rechtsstaat om zeep helpen, is volgens mijn fractie een existentiële bedreiging voor de EU. Graag een reflectie van de minister hierop. Ik sluit mij aan bij wat er vanmorgen ook al is gevraagd: hoe staat het nu met de conditionaliteit met betrekking tot rechtsstatelijkheid die er zou komen voor de Europese begroting, inclusief het herstelfonds?

Voorzitter. Ten tweede. De EU zal sociaal en solidair zijn of ze zal niet zijn. Door heel Europa heeft de coronacrisis de al sinds jaar en dag oplopende ongelijkheid pijnlijk voor iedereen blootgelegd en als ramp op ramp worden die sociale kloven in onze samenleving door de crisis nog verder vergroot. Dit maakt de opdracht om ook de EU socialer te maken des te urgenter. Dus laat de EU eindelijk aansluiten bij het Europese mensenrechtenverdrag, zoals het Verdrag van Lissabon eist, en het Europees Sociaal Handvest van de Raad van Europa. Maar geef bovenal ruim baan aan landen om hun eigen democratisch gelegitimeerde sociale beleid te voeren: geef ruimte aan de Italianen laten om Italië socialer te maken en aan de Nederlanders om Nederland socialer te maken.

Een sociaal Europa is ook een Europa waarin we definitief afscheid nemen van de bezuinigingsorthodoxie die zoveel landen in de ellende heeft gestort. Wat dat betreft zijn in de Europese respons op de coronacrisis wel lichtpuntjes te ontdekken.

De heer Backer i (D66):

Wat is dit een mooi moment: er worden lichtpuntjes ontdekt door de SP in de Europese samenwerking. Ik wou daarop aanhaken. Het was intuïtie. Zou het in de ogen van de SP-fractie bijdragen aan de bestrijding van de pandemie als Europa op dat gebied nu meerdere dingen zou doen, terwijl Europa eigenlijk niet echt bevoegd is? Europa heeft nu een aantal stappen gezet, maar het zou best kunnen dat we in deze pandemie en daarna baat kunnen hebben bij een verdere coördinatie en ondersteuning van de Europese Unie. Hoe staat de SP daarin?

De heer Van Apeldoorn (SP):

Dank voor deze vraag, zeg ik tegen de heer Backer. Ik heb daarover net eigenlijk al wat gezegd. Wij steunen wat de EU nu al kan doen en deels ook doet. We moeten ook leren van deze crisis, dus misschien kan het de volgende keer nog sneller en adequater. Maar de EU en de Europese Commissie kunnen een coördinerende en ondersteunende rol spelen. In dat kader is dan ook het voorstel gedaan voor het EU4Health-programma, dat volgens mij nog niet is afgerond. Dat gaat ook om die coördinatie. Het kan gaan om het aanvullen van elkaars tekorten. Er is misschien een tekort aan bedden, personeel of beschermende middelen in bepaalde landen. Dan kan dat gecoördineerd worden. Wij zouden geen voorstander zijn van wat de Commissievoorzitter Ursula von der Leyen onlangs heeft gesuggereerd, namelijk het in ieder geval deels overhevelen van de competentie op het gebied van nationale gezondheidszorg naar het Europese niveau, waardoor dat een Europese competentie wordt gemaakt. Wij denken dat de lidstaten best geëquipeerd zijn om hun eigen nationale gezondheidsstelsels in te richten en te managen. Dat is ook een kwestie van democratische legitimiteit.

De heer Backer (D66):

Dat laatste punt onderschrijf ik. Het gaat eigenlijk om het eerste punt, namelijk public health. Dank voor uw antwoord. Ik heb één vraag die misschien binnen dit onderwerp een beetje gek is, maar komt u nog aan de euro toe?

De heer Van Apeldoorn (SP):

Daar kom ik nog aan toe. Althans, ik zal daar niet uitgebreid op ingaan, maar ik was speciaal voor de heer Backer eigenlijk bij de lichtpuntjes aangekomen. Dat heeft dus wel te maken met de euro. U kunt uw vraag nu stellen, maar dat laat ik aan de voorzitter.

De voorzitter:

Meneer Backer, uw derde keer.

De heer Backer (D66):

Ja. Het is een tweede lichtpuntje dat de SP de euro zo beschouwt.

De heer Van Apeldoorn (SP):

De euro is geen lichtpuntje, hoor.

De voorzitter:

Meneer Backer, uw vraag.

De heer Backer (D66):

Dit is een serieus punt, want we zitten midden in de pandemie. We zitten midden in een situatie die voor heel Europa ingrijpend is. De heer Van Apeldoorn spreekt daar ook over. Maar ik begreep dat de SP in haar nieuwe verkiezingsprogramma heeft staan dat de SP uit de eurozone wil treden. Als de SP in de regering komt, zou ze uit de eurozone willen treden. Heb ik dat goed begrepen? En wanneer wilt u dat gaan doen? En is dat een hard punt voor de SP?

De voorzitter:

Dat was uw derde keer in deze interruptie, meneer Backer.

De heer Backer (D66):

Absoluut, voorzitter.

De voorzitter:

Meneer Van Apeldoorn en vervolgt u dan uw betoog.

De heer Van Apeldoorn (SP):

Ik wil de vraag wel graag even beantwoorden, voorzitter, want het is een vrij belangrijke vraag.

De voorzitter:

Ja, en vervolgt u dan uw betoog.

De heer Van Apeldoorn (SP):

Er wordt ook in dit huis, ook door de D66-fractie, vaak gesproken over fake news. Ik denk dat dit een geval is van fake news. Ik heb ook in de kranten gelezen dat de SP meteen de euro uit wil en de gulden wil herinvoeren. Ik denk dat dit geen kwade opzet van de kant van journalisten is geweest, maar ze hebben het verkiezingsprogramma — ik moet zeggen: het conceptverkiezingsprogramma — toch onvoldoende goed gelezen. Wat in het verkiezingsprogramma staat, is dat de euro onhoudbaar is. Dat is een oud SP-standpunt. Dat standpunt hebben wij al vanaf het Verdrag van Maastricht verkondigd en dat vinden wij nog steeds. We zien ook steeds meer argumenten voor de onhoudbaarheid van de euro.

De voorzitter:

Meneer Van Apeldoorn, mag ik u vragen om kort antwoord te geven? Want het hele verkiezingsprogramma gaat te veel tijd kosten. Dus als u dit wil afronden, graag, en dan gaan we door met uw betoog.

De heer Van Apeldoorn (SP):

Wij constateren in ons verkiezingsprogramma opnieuw dat de euro onhoudbaar is. Daar is vanmorgen ook al even over gesproken, ook door anderen. We moeten ons dus voorbereiden op een mogelijke ontvlechting van de euro. Die zou dan liefst zo gecontroleerd mogelijk moeten plaatsvinden. Daarvoor zouden we moeten nadenken over scenario's en ook over alternatieven voor de euro.

De voorzitter:

Ja, dank u wel. Deze interruptie stopt, meneer Backer.

De heer Backer (D66):

Voorzitter, ik ben blij dat ik de vraag gesteld heb.

De voorzitter:

Fijn. Meneer Van Apeldoorn, vervolgt u uw betoog.

De heer Van Apeldoorn (SP):

Ja. Ik had het speciaal voor de heer Backer over lichtpuntjes, maar ik weet niet of hij het eens zal zijn met de lichtpuntjes die ik nu benoem. Het sociale instabiliteit- en krimppact, ook wel bekend als het SGP, oftewel de destructieve begrotingsregels gebaseerd op een achterhaalde economische theorie uit het eind van de vorige eeuw, is voorlopig buiten werking gesteld in de context van de coronacrisis. Maar ik vraag de minister wanneer dit pact nu definitief op de helling gaat.

Wat helemaal niet sociaal is in de huidige EU maar ronduit asociaal, zijn de schrijnende misstanden met betrekking tot arbeidsmigranten binnen de EU. Ik ben blij dat mijn partij samen met de ChristenUnie een plan heeft om een einde te maken aan de ongereguleerde arbeidsmigratie in de EU en de uitbuitingspraktijken die daarmee gepaard gaan; nu het kabinet nog. Het meest schrijnende voorbeeld van het gebrek aan solidariteit in Europa, helaas ook van Nederlandse kant, is hoe wij omgaan met vluchtelingen en hoe we er niet in slagen een einde te maken aan de mensonterende praktijken op de Griekse eilanden. Hoe kan het zijn dat dit kabinet en deze coalitie zelfs na de verschrikkelijke brand op Moria nog steeds niet bereid zijn 500 kinderen veilig naar Nederland te halen? Waar is het schaamrood op de kaken van deze minister? Graag een reactie.

De prangende vraag van nu is natuurlijk hoe we midden in de coronacrisis, terwijl steeds meer lidstaten overspoeld worden door een tweede golf, het best Europese solidariteit kunnen organiseren om die crisis te boven te komen. Lange tijd leek die solidariteit er helemaal niet te komen. Na een tamelijk beschamend schouwspel van de kant van deze regering is er na veel getouwtrek een deal over een Europese herstelfonds gekomen. Over dit zogenaamde Next Generation fund heeft mijn fractie echter nog veel vragen. In de eerste plaats hebben wij grote moeite met dit fonds om dezelfde reden waarom anderen het toejuichen, namelijk dat het een belangrijke stap zet naar een verdieping van de monetaire unie en naar begrotingsfederalisme. De minister zal dit ongetwijfeld anders zien, maar ik stel hem toch de vraag hoe het in zijn ogen precies zit met de democratische legitimiteit van dit schuldenfonds. En hoe tijdelijk is deze constructie nu eigenlijk? De ECB deed onlangs de oproep om het schuldenfonds permanent te maken. Wat vindt de minister daarvan? En ECB-lid Klaas Knot heeft onlangs een ondubbelzinnig pleidooi gehouden voor het verder overhevelen van nationale soevereiniteit naar het Europese niveau, zoals vanmorgen ook al werd gememoreerd. Alleen zo zou de euro kunnen overleven. Is de minister dat met Knot eens? Is een verdere soevereiniteitsoverdracht onontkoombaar of staat de president van De Nederlandsche Bank hier onzin te verkopen?

Voorzitter. Wat mijn fractie vooral teleurstelt, is het gebrek aan creatief vermogen bij het zoeken van middelen om Europese solidariteit in de coronacrisis te organiseren. Want zouden er niet ook hele goede alternatieven zijn voor een door de Europese Commissie beheerd fonds van 750 miljard bovenop de Europese begroting, die nu ook groter wordt dan deze regering altijd heeft gezegd te willen? Ik noem bijvoorbeeld een solidariteitsheffing op flitskapitaal, waarbij je de opbrengst inzet om de coronacrisis te bestrijden, zowel binnen als buiten Europa, of een solidariteitsheffing op grote bedrijven die bulken van de winst. Kortom, hadden we met z'n allen niet een beter plan kunnen bedenken?

Wat de regering er dan zogenaamd wel uit heeft gesleept, is dat de hulp aan andere landen gebonden wordt aan strenge voorwaarden en daarmee wordt gekoppeld aan zogenaamde hervormingen. Maar ik vraag de minister of dit niet dezelfde hervormingen zijn als de hervormingen die ook in de eurocrisis aan landen zijn opgelegd en hen verder in de sociale ellende hebben gestort. Dat is juist geen solidariteit.

Ten slotte, voorzitter. Wat begon als vredesproject mag niet eindigen als oorlogsproject. Het is mooi dat dit kabinet, met de minister-president voorop, Europa nu ziet als meer dan enkel één markt en één munt, maar niet als hij dat nu gaat inruilen voor één markt, één munt en één leger. De Nederlandse regering zegt steeds dit niet te willen, maar doet ondertussen wel aan alles mee, met elke stap op weg naar een EU die, in plaats van bovenal in te zetten op een versterking van het internationale recht en multilaterale samenwerking, ook een militaire macht wil zijn. Waar eindigt dit proces volgens de minister? Waar eerst alleen de Franse president het over een Europees leger had — en D66 — spreken de Duitsers er nu ook openlijk over. Gaat Nederland hier nog aan de rem hangen of worden we toch echt een sluipende militarisering van het Europese project ingerommeld? Graag een reactie van de minister.

Natuurlijk zijn er geopolitieke ontwikkelingen waar wij ons ook zorgen over maken, maar het antwoord hierop is wat mijn fractie betreft niet Europese militaire machtspolitiek. Het grootste geopolitieke probleem is misschien wel de toenemende rivaliteit tussen de twee grootmachten China en de VS, een rivaliteit die ook onder een president Biden waarschijnlijk zal groeien. Maar het laatste waar de EU bij gebaat is, is meegezogen worden in een nieuwe koude oorlog. Beter kan Europa het goede voorbeeld geven als het gaat om internationale samenwerking en zich inzetten voor een mondiale ontwapeningspolitiek, juist nu er weer een nieuwe wapenwedloop dreigt. Ik hoop dat we naast de EU hiervoor ook gebruik kunnen maken van andere internationale samenwerkingsorganisaties, zoals de VN, de Raad van Europa en de OVSE. Wat vindt de minister hiervan?

Voorzitter, ik ben aan het einde van mijn betoog. Om ervoor te zorgen dat er niet zozeer een nexit als wel een EU-exit dreigt moet de EU nu in de ogen van mijn fractie echt een andere afslag nemen. De contouren van die andere, democratischer en socialere EU heb ik net proberen te schetsen. Ik ben benieuwd welke visie de minister daartegenover zet.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Apeldoorn. Dan is het woord aan de heer Backer namens de fractie van D66.