Plenair Kox bij behandeling Door niet-ingezetenen gekozen kiescollege voor de verkiezing van de Eerste Kamer en herijking Grondwetsherzieningsprocedure



Verslag van de vergadering van 6 oktober 2020 (2020/2021 nr. 4)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 14.13 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Kox i (SP):

Dank u wel, voorzitter. Ik zag op het internet een filmpje: als je nou niet een zo'n ding opzet maar twee, dan ben je toch goed afgesloten en kan je ondertussen toch eten en praten. Ik zal het sturen. Het is heel interessant. De creativiteit van onze Nederlandse bevolking kent geen grenzen. Tot zover de mondkapjes.

Voorzitter. Met verkiezingen in zicht zijn het, als het goed is, altijd drukke tijden voor de Grondwet; per slot van rekening hebben wij een stelsel afgesproken waarin grondwetswijzigingen alleen kunnen plaatsvinden als er een verkiezing van de Tweede Kamer tussen zit. Ook nu zien we dat de drukte toeneemt. We krijgen binnenkort twee initiatiefwetsvoorstellen ter afhandeling: het initiatiefwetsvoorstel voor het correctief referendum, en het initiatiefwetsvoorstel om artikel 1 te verduidelijken. We krijgen, als het goed is, voorstellen op basis van de staatscommissie parlementair stelsel: een belangrijk voorstel over de invoering van het terugzendrecht voor deze Kamer en een rol van de verenigde vergadering bij grondwetswijzigingen. En natuurlijk werkt het kabinet ook door, enerzijds aan een wetsvoorstel om de verkiezing van deze Kamer te veranderen. Daarvan heb ik in de commissie al tegen de minister gezegd: dat lijkt me nou echt zo'n voorstel dat je nog maar even terug in je achterzak moet stoppen, want dat is toch geen glorieuze toekomst toegemeten; dus waarom daarmee doorgaan? En de twee voorstellen die vandaag voorliggen. Alles bij elkaar is dat best heel veel, en ik vind het goed dat deze Kamer, die zich toch een speciale positie toekent als het gaat over het aandacht geven aan onze Grondwet, daar vandaag bij stilstaat, ook al zijn de twee voorliggende wetsvoorstellen niet van een revolutionaire aard. Desalniettemin zijn het wijzigingen van de Grondwet die in ieder geval naar de mening van mijn fractie, en gelukkig van veel meer andere fracties, plenair behandeld moeten worden.

Het eerste wetsvoorstel betreft een voorstel tot herijking van de grondwetsherzieningsprocedure. Het is naar de mening van mijn fractie goed dat onze Grondwet zodanig is opgesteld dat voorkomen wordt dat de Grondwet lichtvaardig gewijzigd kan worden. Ik heb recent nog met veel verbazing naar Rusland gekeken, het grootste land van de wereld, dat gewoon echt in staat is om in tien dagen tijd de Grondwet verregaand te veranderen. Je zou zeggen: fantastisch dat dat soort revoluties nog mogelijk zijn. Maar eerlijk gezegd gaat mijn conservatieve hart dan toch wat harder kloppen, en denk ik: nou, dat is niet fijn voor Rusland; niet goed dat dat kan. Het is heel goed dat we daar in Nederland de tijd voor nemen. Als je de Grondwet wilt wijzigen, dan moet dat kunnen. Onze Grondwet is niet in beton gegoten; wat je verandert kan je, door de systematiek die we hebben, niet zomaar terugkrijgen. Het voorstel dat nu voorligt, is echter wel een verstandig voorstel, omdat het zegt: de Grondwet wijzigen moet niet overhaast kunnen gebeuren, maar eindeloos wachten met het wijzigen van de Grondwet, terwijl er in eerste lezing al overeenstemming over is bereikt, is ook niet in de haak. Dit eenvoudige voorstel, waarin wordt gezegd "als een voorstel in eerste lezing is aangenomen, dan moet de volgende gekozen Tweede Kamer daar een beslissing over nemen; zo niet, dan verdwijnt het", vind ik in al zijn eenvoud een prachtig voorbeeld van mooie en effectieve wetgeving. Mijn fractie zal daar dan ook graag haar steun aan geven.

Dat is moeilijker met betrekking tot het tweede wetsvoorstel. Dat wetsvoorstel beoogt het instellen van een door niet-ingezetenen gekozen kiescollege voor de verkiezing van de Eerste Kamer. De achterliggende gedachte ... Ik was niet zover als collega Van Hattem, die dacht: wat een snood plan van deze kosmopolitische minister van D66. Ik begreep het betoog ook niet helemaal, maar uiteindelijk waren het toch vooral mensen in Turkije en Marokko die zo op een islamitische partij zouden gaan stemmen, en dat is nou weer net niet helemaal de koers van deze minister en haar partij, dacht ik. Maar ik had niet zo diep doorgedacht. Ik dacht: als er Nederlanders zijn die nu niet mogen stemmen en als je hun stemrecht kunt geven, is dat in principe iets wat je zou moeten aanmoedigen. De vraag is echter of het in het voorstel zoals dat nu wordt voorgelegd, wel voldoende doordacht is. Daar heeft mijn fractie vragen bij. Die vragen worden vooral ingegeven door het feit dat zowel de staatscommissie als de Raad van State buitengewoon terughoudend is met betrekking tot deze grondwetswijziging. De minister zegt dat haar voorstel aansluit bij de visie van de staatscommissie. Nu vind ik dat deze minister toch altijd al creatief is om bepaalde gebeurtenissen te duiden. Per slot van rekening was de hier ooit aangenomen motie van afkeuring ook een ondersteuning van haar beleid. Maar de staatscommissie zegt gewoon heel duidelijk: niets veranderen aan de verkiezing van de Eerste Kamer. Daar zit geen woord Spaans bij. Ik snap dus niet dat de minister daaraan argumenten kan ontlenen. Graag haar uitleg daarover.

De Raad van State zegt dat dit een erg dun gemotiveerd wetsvoorstel is. Omdat het een wijziging van de Grondwet is, moet je volgens mij dan toch wel erg terughoudend zijn, zeker als Kamer van heroverweging, om te zeggen: ja, doe maar. En nog een keer, het idee dat mensen die een Nederlands paspoort hebben zo veel mogelijk moeten kunnen stemmen, vind ik een goed idee. Maar om het op deze manier overhaast en ondoordacht invoeren, vind ik geen goed idee.

De regering zegt dat de voornaamste reden voor deze wijziging van de Grondwet een afspraak in het regeerakkoord is. Het regeerakkoord is belangrijk voor de regering, maar voor het parlement, en zeker voor deze Kamer, is het regeerakkoord niet zo belangrijk. Het bindt ons op geen enkele manier. Dat is ook vastgelegd in het rapport van de staatscommissie. Wij moeten kijken of dit voorstel een verstandig voorstel is.

We hebben gisteren een brief gekregen. Gelukkig had collega Ganzevoort die al wel gelezen, maar ik nog niet. Het is natuurlijk geen doen om ons zo kort van tevoren zo'n lijvig stuk toe te sturen. Ik denk dat dit aangeeft dat het nog lang niet duidelijk is wat we nou eigenlijk gaan doen, op welke wijze deze niet-ingezetenen mee kunnen gaan stemmen voor de verkiezing van de Eerste Kamer.

Het eerste voorstel is akkoord — daarvoor is brede steun hier — en het tweede voorstel is nog onvoldoende overdacht. Mijn suggestie aan de minister zou zijn om te zeggen: ik neem dat mee terug om te kijken of ik de zaak eerst kan verbeteren. Anders doet het mij een beetje denken aan een voorstel dat wij hier jaren geleden hadden tot deconstitutionalisering van de burgemeester. Dat was als zodanig iets wat door bijna de hele Kamer gedragen werd, maar iedereen dacht dat de minister al een volgend wetsvoorstel in de achterzak had, dat meteen zei: als u dit goedkeurt, gaan we het zo doen. Nu heb ik ook het idee dat de minister wel een idee heeft hoe dat kiescollege gekozen moet worden, maar ik denk dat wij dat nog niet weten. In dat soort gevallen denk ik geheel in de sfeer van de Grondwet: rustig aan, niet te snel, geen revolutionaire stappen als het daarom gaat. Ik geef de minister mee om te overwegen om het tweede wetsvoorstel nog eens even terug te nemen vooraleer tot afhandeling over te gaan.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Kox. Dan is het woord aan de heer Schalk namens de fractie van de SGP.